- Steek een sigaar op, kalmeerde de Kandidaat.
Ja, Mijnheer het Raadslid, dat zal ik doen, maar al mijn propaganda wil ik nu nog besteden niet alleen om de geestverstompers te bestrijden en onze haven, de bron van onze welvaart, te verdedigen, maar ook, Mijnheer Willems, ik zeg het u openhartig, om uw kandidatuur te doen lukken.
- Ik dank u, mijn vriend, op mij kunt gij ook in de toekomst rekenen, zei Mijnheer Willems bewogen.
- Wij hebben gisteren vergadering gehad van het bestuur...
- Zoo?...
- Ja, en wij hebben den ondervoorzitter uitgesloten!
- Uitgesloten?...
- Ja, natuurlijk, hij maakte propaganda om te panacheeren, hij bestreed heimelijk uw kandidatuur, uw kandidatuur... en dat konden wij niet dulden...
- Maar uitsluiten... men is toch vrij als liberaal, verweerde Mijnheer Willems zich flauwtjes.
- Ja, wij zijn liberaal, zei Peeters plechtig, stond uit zijn zetel op, probeerde zich recht te houden op de punten zijner laarzen, en ik zelf, Mijnheer de Gekozene, ik ben in den strijd vergrijsd, in den strijd voor vrijheid en vooruitgang... maar juist daarom moet de ondervoorzitter weg, want hij zondigde tegen de tucht in de partij.
- Ja, zei Willems kleurloos.
- De tucht, Mijnheer Willems, de tucht, zegevierde Peeters... Princiepen boven personen! zei een onzer leiders... Geen gewetensdwang noch broodroof, zooals bij onze tegenstrevers, maar tucht... En nu moet ik weg, want ik heb nog veel te doen...
- Neem nog een sigaar!
- Om u pleizier te doen... Wij zijn de partij der ontslaving! Tot weerziens... Wanneer spreekt ge?... Morgen avond? Ik kom natuurlijk luisteren... Morgen zal de schatbewaarder u eens komen spreken, want koken moet kosten!