hem ransel en scholden hem uit voor zot!... Dan hebben de schapen de ziekte gekregen in hun pooten...
- Rheumatiek, informeerde de Schoenmaker, en blies een rookwolk uit zijn afgebrokkeld, houten pijpken.
- Ik weet niet wat, maar de veearts van den Staat is komen zien, want de schapen in de buurt kregen ook de ziekte, en hij heeft de beesten direct onder den grond doen stoppen...
- Dat is tegenslag, zei Jef.
- En Janneken Pekelharing is naar zee, vulde de Bootjesroeier aan, hij is gemonsterd met geleende papieren als lichtmatroos, maar ik vrees dat hij veel priegel zal krijgen als zij gewaar worden dat zijn handen op zijn rug staan.
- De wereld zit slecht ineen, schuddebolde de Schoenmaker, en keek naar zijn handen.
- Ik geloof dat er te veel menschen geboren worden, bedacht Albertken, ik heb een boeksken gelezen over Neo-Malthusianisme...
- De wereld is groot genoeg voor nog millioenen menschen te laten leven, troostte gul de Bootjesroeier, de wereld is zoo groot...
- Kropotkine verzekert ons dat het Land van Waas alleen voldoende is om, met intensieve cultuur, heel Europa van groenten te voorzien, zei Jef.
- Maar daarvoor moet het eerst revolutie worden en moeten de proletaren baas zijn, bromde de Schoenmaker.
- Neen, de menschen moeten maar willen en zelf beter worden, bestreed Jef.
- Wij zullen er Zondag nog eens over spreken, zei de Schoenmaker, ik ga er eens een week over nadenken... maar nu is het tijd om te gaan slapen, want morgen is het vroeg dag...
- Saluut, Jef, zei de Bootjesroeier.
- Goeden avond, wenschte Albertken.
- Tot Zondag, mannen, antwoordde Jef.
De drie kameraden gingen zwijgend door de drukte. Gillende meisjes in kleurige, zijden bloesjes liepen ge-