zusje, en Moeder en Vader lachten terughoudend.
De laatste dag van het jaar vertelde vader van den man met 365 neuzen die op de Groote Markt te zien was.
De meiden gilden en schetterden aan het werk, plasten en schrobten de steenen vloeren, en de withouten tafels klaarden hagelblank op bij het drogen.
Jannet, de meid die inwoonde, kwam met boodschappen beladen terug.
Ik zat stil te kijken en te hunkeren. Zusje werd vroeg naar bed gezonden.
Rond negen uur werd het stil in huis. In de huiskamer, aan de ronde tafel, las ik verstrooid. Buiten rumoerde gezang en harmonicagejoel... - Traag kroop de groote wijzer der hangklok.
Vader was onverdroten bezig in het belendend kantoortje of kwam soms in de brandkast tellen. De ijle rook van zijn pijp verwaasde Moeder scharrelde rond, opende pakjes, vulde koekjesdoozen met ‘niknak’ waarvan de gruizels mijn proefbeetje werden. Op een schotel prijkte de peperkoek met donkere korst en kleurig suikeren versiersel, aan elken hoek zat een groen blaadje. Op een tweede teljoor lag een biscuiten hart met rozige en groene fondantjes afgezet.
Jannet zag even ongedurig rond en koterde keer op keer in de roodgestookte, ronkende kachel.
Rond half twaalf werd zusje uit haar bed gehaald en begon Vader de uurwerken gelijk te zetten,
Ieder ging op zijn beurt, schijnbaar ongemerkt, zijn ‘geheim’ halen.
Dan telden wij de minuten af.
Van 't een jaar in 't ander!...
Vijf minuten voor twaalven achtte iemand dat de uurwerken kaduk waren, en begon men alvast nieuwjaar te wenschen.
Moeder stak ons een pakje toe voor Vader, en Vader een voor Moeder. Gretig snokten wij aan onze pakjes, en Jannet bewonderde de stof voor haar nieuw kleed.