quercioides / quercoides quercioídes / quercioídes, – van Lat. quercus, eik; īdes (Gr. eidês), uitgang, welke gelijkenis uitdrukt: eikachtig.
Quercus Quercus L. [C. Linnaeus], – (Lat.) eik.
Quesnelia Quesnélia Gaud. [Ch. Gaudichaud-Beaupré], Gaudichaud (zie gaudichaudi), de auteur van het gesl. (1844-52), deelt niet mede, naar wien hij het genoemd heeft.
Queteletia Quetelétia Bl. [C. L. Blume], – genoemd naar L. A. J. Quételet (1796, Gent; 1874, Brussel), mathematicus-physicus-meteoroloog-astronoom-statisticus, van 1814-19 professor te Gent, daarna te Brussel, schrijver van vele wetensch. publicaties, ontdekker (1871) der naar hem genoemde wet (de verdeeling der varianten over een variantekromme is dusdanig, dat de middelwaarde het grootste aantal individuen telt en dat de afwijkingen naar de plus- en minuszijden zeldzamer worden in verhouding tot de grootte der afwijking).
quihoui quihóui, – 2e nv. van Quihoŭus, Latinizeering van Quihou: van Quihou, genoemd naar Quihou. – Ligustrum – Carr. [E. A. Carrière] werd in 1869 genoemd naar Quihou, tuinman van den Jardin d’Acclimatation te Parijs. Overigens is mij van hem niets bekend.
Quilamum Quilámum Blanco [M. Blanco], – Latinizeering van den Philipp. plantennaam kilamo.
quilioi quilíoi, – 2e nv. van Quiliŏus, Latinizeering van Du Quilio: van Du Quilio, genoemd naar Du Quilio. – Phyllostăchys – A. et C. Rivière [Auguste Rivière, hoofdtuinman Jardin de Luxembourg te Parijs en Charles Rivière] is genoemd naar A. L. M. le Couriault du Quilio (1815, Quimper, Dépt. Finistère, Frankrijk; 1877, ?), in 1831 in dienst getreden bij de Fr. marine, in 1870 bevorderd tot schout-bij-nacht (contre-amiral), in 1877 opgenomen in de 2de sectie van het kader. – De naar hem genoemde plant had hij in 1866 – toen capitaine de vaisseau (kolonelsrang), – uit Japan geïmporteerd.
Quinaria Quinária Lour. [J. Loureiro] (Rutacěae), – van Lat. quinarĭus (van quini, vijf aan vijf), vijftallig. Plant met vijftallige bloemen.
Quinaria Quinária Rafin. [C. S. Rafinesque-Schmaltz] (Vitacěae), – van Lat. quinarius (van quini, vijf aan vijf), vijftallig. De naam zinspeelt op de vijftallige bladeren.
quinarius quinárius (-a, -um), – van Lat. quini, vijf aan vijf: vijftallig.
quinatus quinátus (-a, -um), – van Lat. quini, vijf aan vijf: vijftallig samengesteld; in vijftallige kransen.
quinoa quinóa – Chil. volksnaam van Chenopodĭum – Willd. [Κ. L. Willdenow].
quinosaura quinosáúra, – foutief voor quiscosaura.
quinquangularis / quinquangulatus / quinqueangularis / quinqueángulatus quinquanguláris (-is, -e) / quinquangulátus (-a, -um) / quinqueanguláris (-is, -e) / quinqueangulátus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; angŭlus, hoek: vijfhoekig.
quinquecallosus quinquecallósus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; callus of callum, knobbel: vijfknobbelig.
quinquecaudatus quinquecaudátus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; cauda, staart: vijfstaartig.
quinquecostatus quinquecostátus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; costa, ribbe, nerf: vijfribbig; vijfnervig.
quinquedentatus quinquedentátus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; dens (dentis), tand: vijftandig.
quinquefidus quinquéfidus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; finděre (stam fĭd), splijten: vijfspletig, vijfdeelig.
quinqueflorus quinqueflórus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; flos (flŏris), bloem: vijfbloemig.
quinquefolia quinquefólia, – zie quinquefolĭus.
quinquefoliatus quinquefoliátus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; folĭum, blad: met vijf bladeren of blaadjes, vijfbladig, met vijf bladeren of blaadjes bijeen.
quinquefoliolatus quinquefoliolátus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; foliŏlum (verkleinw. van folĭum, blad), blaadje (onderdeel van een samengesteld blad): met vijf blaadjes.
quinquefolius quinquefólius (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; folĭum, blad: met vijf bladeren of blaadjes, vijfbladig, met vijf bladeren of blaadjes bijeen.
quinquefurcatus quinquefurcátus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; furcātus, gevorkt: vijfmaal gevorkt.
quinquegonus quinquegónus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; Gr. gônĭa, hoek: vijfhoekig. – Deze samenkoppeling van Lat. en Gr. is niet fraai: quinquangulāris, quinquangulātus en pentagōnus zijn beter.
quinquejugus quinquéjugus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; jŭgum, juk: vijfjukkig. quinqueloba quinquéloba, – zie quinquelŏbus.
quinquelobatus quinquelobátus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; lŏbus, lob: vijflobbig.
quinquelobulatus quinquelobulátus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; lobŭlus (verkleinw. van lobus, lob), lobje: met vijf lobjes.
quinquelobum quinquélobum, – zie quinquelŭbus.
Quinquelobus Quinquélobus Benj. [L. Benjamin], – van Lat. quinque, vijf; lŏbus, lob. Plant met 5-lobbige bloemkroon.
quinquelobus quinquélobus (-a, -um), -van Lat. quinque, vijf; lŏbus, lob: vijflobbig.
quinquelocularis quinqueloculáris (-is -e), – van Lat. quinque, vijf; locŭlus (verkleinw. van locus, plaats), vakje, (als bot. term) hokje: vijfhokkig.
quinquenerva quinquenérva, – zie quinquenervus.
quinquenerve quinquenérve, – zie quinquenervis.
quinquenervia quinquenérvia, – zie quinquenervĭus.
quinquenervis / quinquenervius / quinquenervus quinquenérvis (-is, -e) / quinquenérvius (-a, -um) / quinquenérvus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; nervus, nerf: vijfnervig.
quinquenotatus / quinquenotatus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; nota, teeken, kenteeken, merk: met vijf merken, vijf vlekken, bv.
quinquestylis quinquéstylis (-is, -e), – van Lat. quinque, vijf; stўlus, stijl: vijfstijlig.
quinquevalvatus quinquevalvátus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; valva, (als bot. term) klep: vijfkleppig.
quinquevenosus quinquevenósus (-a, -um), – van Lat. quinque, vijf; vena, ader: vijfaderig.
quinquevulnerus quinquevúlnerus (-a, – um), – van Lat. quinque, vijf; vulnus (vulněris), wonde: met vijf wonden, dwz. met vijf bloedroode (bloedige) vlekken.
Quintilia Quintília Endl. [St. L. Endlicher], – van Lat. quintus, vijfde. De kelk is vijfhoekig, de kroon vijflobbig.
Quintinia Quintínia A. DC. [A. L. P. P. de Candolle], – genoemd naar J. de la Quintinie (1626, Chabannais, W. van Limoges; 1688, Versailles), rechtsgeleerde, verdienstelijk tuinbouwkundige, schrijver over vruchten- en groenteteelt. – Terzelfdertijd zinspeelt de naam op de 5-tallige (quintus = vijfde) bloemen der plant.
quintuplinerve quintuplinérve, – zie quintuplinervis.
quintuplinervia quintuplinérvia, – zie quintuplinervĭus.
quintuplinervis / quintuplinervius quintuplinérvis (-is, -e) / quintuplinérvius (-a, -um), – van Nieuwlat. quintŭplus,vijfdubbel; nervus, nerf: vijfdubbelnervig, dwz. met vijf hoofdnerven, waarvan de beide rechtsche en de beide linksche even boven den voet der middennerf uit deze ontspruiten.
Quirosia Quirósia Blanco [M. Blanco], – genoemd naar den Sp. zeevaarder P. F. de Quirós, die eerst als stuurman onder Mendaña (den ontdekker der Salomo-eilanden; zie salomoniensis) voer, na diens overlijden zelf als leider eener expeditie optrad en in 1606 de Nieuwe Hebriden en de Gezelschapseilanden ontdekte.
quiscosaurus quiscosáúrus (-a, -um), – van Lat. quiescěre, rusten; aura, wind: op den wind rustend. De naam zinspeelt op den door den wind verbreiden geur der bloemen. – Korthals (zie Korthalsella) geeft bij de