gaetjes, van een duim Diameters, op een spirael Lijntje, in welke gaetjes de Kamertjes moeten steken; welke Kamertjes aldus moeten geprepareert zijn: het Laedgat van de Kamer moeten aan het achtereinde van de Kamer zijn, en aen de monden van de Kamers moeten rondom aen de buitenste zyden yzere Plaetjes gesoudeert zijn; in welke plaetjes verscheide kleine gaetjes moeten gedrilt zijn, om de Kamers daer mede aen de Kloot vast te spykeren, laed dan de Kamers met een of twee Vingerhoede vol goed Buskruit, en set daer op een van de grootste slag van Sterren, in dier voegen, als voren verhaelt is in ’t maken van Sterren; vult dan het groote gat met de voorgaende Compositie voor Waterballen, en neemt de Kamertjes, en steekt ze in de gaten die rondom de Kloot geboort zijn, en spijkert ze vast, en plakt over de monden van de Kamertjes Papiertjes, als voren, en smeert de Kloot heel vet met Hars en Smeer, onder malkanderen gesmolten; dese Bal dan, soo geprepareert, moet een kas van Kanefas gemaekt hebben, en digt aen de Kloot genaeit, en daer na in dit volgende goed gedoopt zijn, te weten, drie deelen Hars, twee deelen Pek, en een gedeelte Smeer, onder malkanderen gesmolten: Dese Bal moet dan rondom met Kanefas genaeit zijn, en dat heel strak of stijf, en over al met dese volgende Stofmengingh gesmeert zijn, te weten, drie deelen Hars, twee deelen Pek, en een gedeelte Smeer, onder malkanderen gesmolten. De gedaente van dese Bal is in de achttiende Figuur, geteikent met de letteren F.G.