| |
| |
| |
Het signalement van koppige Brass
Niemand zou durven beweren dat Brass geen goede rechercheur was. Hij was er zelfs een met uitzonderlijke kwaliteiten. Hij bezat de vasthoudendheid van een terrier en het doorzettingsvermogen van een bulldog. Dat zijn uiterlijk op dat van een boxer leek, had daar niets mee te maken. Brass kon de bewonderenswaardige moed opbrengen om hele nachten in de kou op de hoek van een tochtige straat te blijven staan posten, zelfs wanneer er maar één percent kans was, dat hij daarmee een zaak nader tot de oplossing bracht. Er waren collega's die een dergelijke toewijding niet toeschreven aan zijn ijver, maar aan een slecht huwelijksleven. Maar dat was achterklap, ingegeven door afgunst. Rechercheur Brass wist dat vasthoudendheid vaak succes oplevert en daar handelde hij naar. Hij loste eens de diefstal van een enorme partij koffie op door in zijn ééntje de laadruimten van meer dan dertig vrachtwagens met stoffer en blik aan te vegen op zoek naar een enkele koffieboon. Als men bedenkt dat hij die dertig wagens eerst stuk voor stuk had moeten opsporen, dan krijgt men een indruk van zijn ongebreidelde speurzin.
Op zekere nacht werd er bij een grote textielzaak in de binnenstad van Amsterdam ingebroken. Het was, wat men noemt, een flinke kraak. De inbrekers hadden | |
| |
kans gezien een goed heenkomen te vinden met een grote partij nylonkousen, die voor verzending in het magazijn gereed stond.
Rechercheur Brass, die de zaak in behandeling kreeg, snuffelde ijverig op ‘de plaats des misdrijfs’ rond en liet zich verder uitvoerig inlichten over de afzetmogelijkheden van nylonkousen. Ten aanzien van de inbraak constateerde hij dat die nu niet bepaald geraffineerd van opzet was en vermoedelijk gepleegd door een stel nog onervaren inbrekers. De deuren waren ruw en onbehouwen opengebroken en in het magazijn was een ware ravage aangericht. Een inbreker met hart voor zijn vak zou erbij hebben staan huilen.
Maar hoe onervaren de inbrekers ook geweest mochten zijn, toch waren zij wel zo handig geweest, zo weinig mogelijk sporen achter te laten, zodat rechercheur Brass na een week intensief speuren nog geen stap verder was gekomen.
Brass vond dat niet prettig. Hij snoefde graag tegen zijn collega's en had ook nu beweerd dat hij die inbrekers gauw te pakken zou hebben. Hij, rechercheur Brass, zou het zaakje wel klaren. Uit alles bleek toch wel dat de jongens die het kraakje hadden gezet, erg onervaren waren en gauw tegen de lamp zouden lopen. Rechercheur Brass bleef dus vol goede moed. Hij redeneerde, dat de nylonkousen, waarvan het merk bekend was, wel spoedig hier of daar zouden opduiken, waardoor hij een spoor in handen zou krijgen, dat onvermijdelijk naar de daders moest leiden. Hij had de verdwenen partij door het gehele land per telex gesignaleerd en verwachtte elk ogenblik een telefoontje met de melding, dat een collega tegen de partij was opgelopen. Maar dat telefoontje was er na twee weken nog niet.
Brass vond dat vreemd. Hij nam niet aan, dat de inbrekers de enorme hoeveelheid nylonkousen hadden gestolen alleen om hun vrouwen tot in de lengte van dagen van beenkleding te voorzien. Hij verwachtte, dat zij de partij zo snel mogelijk van de hand zouden doen.
| |
| |
Ten eerste om het risico van gesnapt te worden te verminderen en ten tweede omdat zij geld nodig hadden.
Inbrekers leven namelijk in een voortdurend geldgebrek. Daardoor worden wij van de ene inbraak naar de andere gedreven. Dat gaat zo voort totdat het natuurlijk een keertje misloopt. Dan wacht de gevangenis, waar volop gelegenheid is om over de fout die zij maakten, na te denken en om plannen te maken voor nieuwe ‘kraken’. Als de straf erop zit, begint het weer van voren af aan.
Zo redeneerde rechercheur Brass en hij had gelijk.
Het inbreken is in Nederland geen beroep dat een inkomen boven de loongrens garandeert. Ik heb eens voor een inbreker - en niet eens een slechte - uitgerekend wat hij over een periode van vijf jaar met inbreken had verdiend. De uitkomst was: achtendertig centen per dag. Ik had natuurlijk de jaren ‘petoet’ meegerekend, omdat ‘zitten’ bij dit vak nu eenmaal tot de bedrijfsrisico's behoort.
‘Misdaad loont niet.’
Het is waar. Het geldt zelfs voor beide partijen; namelijk voor hen die de misdaad bedrijven en voor hen die de misdaad bestrijden. Dit is niet wrang, maar gewoon een logisch gevolg van de regel ‘misdaad loont niet’.
Ik ken op die regel maar één uitzondering. Die heet: verduistering. Indien u ooit lust voelt, het pad van de misdaad te gaan bewandelen, kies dan het weggetje van de verduistering. Ik zal het u niet aanraden, want de politie heeft al werk genoeg. Toch loont het de moeite. Ik zal het u voorrekenen.
Nemen wij aan: u verduistert een miljoen gulden. Dat is, om vergissingen te voorkomen, een 1 met zes nullen. Schrikt u niet van het bedrag, want met dat ene miljoen vestigt u nog lang geen record. Voorwaarde is natuurlijk, dat u een baan moet zien te bemachtigen, waar | |
| |
‘miljoen gulden’ een gangbaar artikel is. Bij voorbeeld een bankinstelling. Ik zou u voor dit doel een goede bank kunnen aanbevelen, maar ik wil geen reclame maken. Dan meet u zich een paar complexen aan. Dat is gemakkelijker voor de psychiater, die later een rapport over u moet uitbrengen. Het is zaak, dit niet te overdrijven. Het moet ongevaarlijk blijven. Met een beetje handigheid schuift u de ontdekking van de verduistering ongeveer anderhalf jaar op. In deze tijd van hoogconjunctuur is dit, met een geringe kennis van de boekhouding, niet zo'n probleem. U kunt ook die anderhalf jaar gebruiken om dat miljoen in partjes binnen te slepen. Enfin, dat ziet u maar.
Na de ontdekking wordt u - als er aangifte wordt gedaan - natuurlijk in de cel gestopt. Wanneer u door de recherche wordt verhoord, bekent u direct, want u zit tot aan uw nekharen vol berouw. De maximumstraf op verduistering bedraagt drie jaar. U moet niet overstuur raken, als de officier van Justitie dat maximum eist, want die drie jaar gevangenisstraf krijgt u nooit. De rechters in Nederland zijn humaan, want u beschikt over een arsenaal van verzachtende omstandigheden. Bij voorbeeld: uw vrouw hield zo van mooie kleren; uw zoontje had zo'n zin in die mooie raceboot; waar u werkte ging men zo slordig met miljoenen om. Zeg niet, dat u ook wel eens met een vreemde vrouw wou dollen, want dat valt niet zo erg in goede aarde. Ik raad u aan, dat maar aan uw advocaat over te laten. Ik bedoel, het vermelden van verzachtende omstandigheden.
U kunt dan rekenen op anderhalf jaar gevangenisstraf. Dat laatste halfjaar behoeft u niet uit te zitten. Het wordt u, in verband met uw goede gedrag kwijtgescholden.
De totale procedure verloopt dus in twee en een half jaar, te weten anderhalf jaar voorbereiding en een jaar gevangenisstraf. In die twee en een half jaar hebt u door misdaad f 1.000.000, - verdiend. Dat is - rekent u maar na- f 4.000.000, - per jaar; een slordige f 33.000, - per maand, of precies f 1.095,89 per dag. Ziet u het ver- | |
| |
schil met die inbreker, die niet verder kwam dan achtendertig centen per dag? Daarbij heb ik niet eens uw salaris berekend over die anderhalf jaar van voorbereiding. Nu zijn er natuurlijk nog wel een paar technische moeilijkheden. Bij voorbeeld: waar laat u het geld, zodat u ook na het uitzitten van de straf nog iets te verteren hebt? Ik mag u daarover tot mijn spijt geen aanwijzingen geven. Bedenk wel dat het verduisterde geld ook na de straf nog civielrechtelijk opvorderbaar is. Maakt u zich verder geen zorgen om de toekomst. U hebt door die verduistering bewezen met geld te kunnen omgaan en voor mensen die daartoe in staat zijn, is in onze maatschappij nog altijd wel een plaatsje te vinden.
Keren wij terug naar rechercheur Brass en de partij nylonkousen.
Toen de tijd verstreek en Brass in feite op dood spoor zat, kreeg hij van zijn collega's stekelige opmerkingen te horen. Zij informeerden fijntjes: ‘Hebben je inbrekers al bekend of wensen zij geen vervolging?’ Het was vriendelijke spot. Zij wisten wel hoe de zaak er voorstond en dat Brass er niets aan kon doen dat er geen schot in zat.
Hoe goedaardig de spot ook was, Brass werd erdoor geprikkeld. Hij besloot van nu af aan al zijn andere werk te laten liggen en niet eerder te rusten voordat hij die inbrekers te pakken had. Zo'n besluit is natuurlijk lofwaardig, maar brengt een rechercheur nog niet nader tot de oplossing. Dit ondervond ook Brass, voor wie de zaak langzaam een nachtmerrie werd. Hij slenterde hele dagen langs tweederangs textielzaakjes en liep alle markten af, in de hoop de partij nylonkousen op het spoor te komen. Hij zou al een gelukkig mens zijn geweest, wanneer hij maar één paar nylonkousen van de verdwenen partij had gevonden. Maar zelfs dat ene paar weigerde zijn speurderspad te kruisen.
| |
| |
Soms ontdekte hij in een klein zaakje een portie nylonkousen van het verdwenen merk. Maar steeds bleek dan, dat de winkelier het partijtje normaal via de groothandel had betrokken.
Brass werd er mistroostig onder. Hij kwam 's avonds laat met afgetrapte schoenen thuis, ging mokkend naar bed en zette de volgende dag onverdroten zijn speurtocht voort. Het kwam zelfs zover, dat hij de goedmoedige spot van zijn collega's niet meer kon verdragen en al woedend opsprong wanneer één van hen vriendelijk naar de stand van zijn onderzoek informeerde. Dit was het moment, dat de koppen bij elkaar werden gestoken en besloten werd, Brass aan zijn verstand te brengen dat het onzinnig was om zijn humeur door zo'n zaak te laten bederven. Maar hoe zijn collega's ook argumenteerden, Brass moest en zou dat akkefietje oplossen en wilde van geen opgeven weten. ‘Goed,’ zeiden zijn collega's, ‘dan moet je het zelf maar weten.’ Zij hielden hun spot verder voor zich en hielpen hem zoveel mogelijk. Wanneer hun werk het maar even toeliet speurden zij mee naar de verdwenen nylonkousen. Het is misschien beschamend voor de betrokken rechercheurs, maar het spoortje dat naar de oplossing van de zaak leidde, kwam van een vrouw. Gelukkig was zij de vrouw van Brass, zodat de zaak toch nog in de familie bleef.
Op een avond vond Brass, zodra hij thuiskwam, op de tafel in zijn huiskamer drie paar nieuwe nylonkousen. Zij waren keurig verpakt in knisperend cellofaan. Omdat hij direct zag dat ze niet van het merk waren dat hij zocht, schonk hij er verder niet veel aandacht aan. Toen zijn vrouw uit de keuken kwam vroeg hij alleen - naar dat was uit zuinigheidsoverwegingen - waarom zij drie paar tegelijk had gekocht.
‘Het is een nieuw merk,’ zei zijn vrouw opgewekt. “Bardot-line.” Kijk, het staat op de verpakking. Ik heb ze op de markt gekocht. Het was een spotkoopje dat ik niet voorbij kon laten gaan. Wat denk je dat ik voor die drie paar betaald heb?’
| |
| |
Rechercheur Brass voelde zich te moe en afgetobd om raadseltjes op te lossen. ‘Zeg jij het maar,’ zei hij.
Toen zijn vrouw de prijs genoemd had, schrok Brass. Hij ‘zat’ nu al zo lang in de nylonkousen, dat hij wel iets van de prijzen wist. Het was inderdaad een koopje, dat zijn vrouw verworven had. Zijn interesse steeg pijlsnel. Plotseling zag hij in, waarom het hem nog nooit was gelukt de partij op te sporen. Hij had voortdurend gezocht naar nylonkousen van het verdwenen merk. Maar de kousen waren van merk veranderd. Zij hadden een nieuwe verpakking en een nieuwe naam gekregen. Die nieuwe naam, zo begreep hij, was ‘Bardot-line’. Een naam die ongetwijfeld blijk gaf van verbeeldingskracht.
Brass voelde de loomheid van zich afvallen. Zijn energie had een nieuwe impuls gekregen. Hij zoende zijn vrouw, die van zijn gemoedsverandering nog niet veel begreep, en begon voorbereidingen te treffen om zijn slag te slaan.
De volgende dag zochten enige huisvrouwen op de markt tevergeefs naar de kraam Bardot-line-nylons. Brass had zijn werk gedaan. Hij had een grote partij nylons in beslag genomen en twee mannen gearresteerd. Zij bekenden vlot, de inbraak te hebben gepleegd en vertelden dat zij, nog voordat de partij gestolen was, al een grote hoeveelheid cellofaanzakjes met de naam ‘Bardot-line’, hadden laten drukken. Toen de ‘kraak’ gelukt was, hadden zij de oorspronkelijke verpakking verwijderd en de nylons in een nieuw jasje gestoken.
Hoe vriendelijk het succes rechercheur Brass uiteindelijk ook toelachte, toch bewaart hij aan deze zaak een slechte herinnering. Want bij elke opleiding van jonge rechercheurs wordt tegenwoordig aan de leerlingen, als waarschuwing om toch vooral oplettend te zijn, het voorbeeld van rechercheur Brass aangehaald. Wat was het geval?
Uit het onderzoek was komen vast te staan, dat de beide inbrekers een flink gedeelte van de nylons hadden | |
| |
afgestaan aan een man die de kousen voor hen in het zuiden van het land zou verkopen. De beide inbrekers veinsden dat zij de naam en het adres van die man niet kenden en ook niet wisten waar hij te bereiken was. Rechercheur Brass was daar niet tevreden mee. Hij nam de jongste inbreker apart en hield hem voor, hoe ongerijmd het was, dat hij en zijn maat zo maar aan een wildvreemde ‘spullen’ meegaven.
De jonge inbreker gaf toe dat de man niet helemaal een vreemde voor hen was. Zij hadden hem een paar maal ontmoet. Rechercheur Brass was van mening, dat hij dan toch zeker wel een signalement van de man kon opgeven. De jonge inbreker gaf dat aarzelend toe en verklaarde zich bereid, het signalement van de man te verstrekken. Dankbaar noteerde Brass het signalement dat de jonge inbreker hem opgaf. Het was zeer uitvoerig en bevatte zelfs allerlei kleine bijzonderheden over het uiterlijk van de man. Brass prees de opmerkingsgave van de jonge inbreker en haastte zich, het signalement per telex te verspreiden. Maar dit keer was rechercheur Brass beslist te ijverig geweest.
Toen hij de volgende morgen op de recherchekamer verscheen, gingen zijn collega's in een kringetje om hem heen staan. Nadat zij hem een poosje zwijgend hadden aangestaard, leidden zij hem naar de spiegel. En terwijl de niets vermoedende Brass zich zelf bekeek, las een van zijn collega's hem, met een ‘nieuwsdiensttoontje’ het over het gehele land verspreide signalement voor. Brass verbleekte.
Hij had uit de mond van de jonge inbreker zijn eigen signalement opgetekend en dus per telex de opsporing, aanhouding en voorgeleiding verzocht van... rechercheur Brass, wiens uiterlijk op dat van een boxer geleek.
|
|