| |
Hoofdstuk XI.
De zaal van het theater was dicht bezet, geen plaats was open gebleven en verscheidene laatkomers hadden teleurgesteld huiswaarts moeten keeren. Het was de avond, waarop Miss Dufour voor het eerst in een solodans zou optreden en het gerucht had zich verspreid, dat deze danseres iets zeer bijzonders te zien zou geven. Een schel kondigde aan, dat de pauze was afgeloopen en de toeschouwers keerden geleidelijk weer naar hun zitplaatsen terug. Wright had voor dezen avond een zestal jongelieden in zijn loge genoodigd, waaronder zich, behalve Harrison en Clarcke ook een vreemdeling bevond, die door Wright aan de anderen als Mr. Devon, een oud vriend uit vroeger jaren, was voorgesteld. Harrison, die slechts door het aandringen van zijn vrienden was overgehaald mede te gaan, stond op dit oogenblik achter in de loge en nam slechts weinig deel aan het drukke gesprek, waarin de overigen gewikkeld waren. Opeens voelde hij, hoe een hand op zijn schouder werd gelegd en zich omwendend, bemerkte hij Wright, die in de pauze de loge had verlaten.
‘Volg mij even, Harrison. Ik wilde je gaarne even alleen spreken.’
| |
| |
Harrison volgde den ander in de gang, waar Wright hem staande hield.
‘Harrison, het schijnt, dat ik mij bij ons gesprek op de club eenige gezegden heb laten ontvallen, die feitelijk niet voor ooren van anderen bestemd waren. Het betrof Miss Forest.’
Harrison knikte zwijgend.
‘Clarcke deelde mij een en ander mede,’ vervolgde Wright. ‘Het bleek mij daarbij, dat mijn uitlatingen gelukkig aan duidelijkheid veel te wenschen over hadden gelaten, doch ik wilde je desniettegenstaande verzoeken, ze verder te vergeten. Je begrijpt natuurlijk wel, dat het zeer onaangenaam voor Miss Forest zou zijn, indien bekend werd, welk aandeel zij in den dood van mijn neef had.’
Harrison werd plotseling doodsbleek, want thans begreep hij de beteekenis van Wright's verwarde uitlatingen.
‘Wát zeg je,’ bracht hij gejaagd uit, den ander bij den arm grijpend, ‘zou Miss Forest iets met den dood van je neef te maken hebben?’
Wright hief haastig de handen op om hem het zwijgen op te leggen en keek angstig om zich heen.
‘Stil,’ fluisterde hij, ‘men zou ons kunnen hooren. Ja, het is, zooals ik zeide doch bewaar dit geheim, spreek er nooit....’
‘Hoe kun je zulk een zware beschuldiging uiten; wat voor bewijzen heb je daarvoor?’
‘Ikzelf heb haar destijds geholpen, haar bewijzen van schuld te vernietigen. Zij kwam bij mij en smeekte mij haar te helpen, nu en je begrijpt, als zulk een vrouw smeekt, dat....’
‘Kun je zweren, dat je de waarheid spreekt?’, viel Harrison hem vrij heftig in de rede.
‘O zeker.... ik zweer het je.... doch laten wij verder niet over dit onderwerp spreken.... daar gaat reeds de derde schel voor het einde der pauze.’ Hij richtte zijn schreden naar de deur der loge, doch wendde zich nog eenmaal om:
‘Ik heb je woord, dat je over deze aangelegenheid zwijgen zult, nietwaar?’
Harrison knikte hem met op elkaar geperste lip- | |
| |
pen en een harde uitdrukking op het gelaat toe. Juist toen zij hun plaatsen weder hadden ingenomen, ging het doek uiteen. Het tooneel stelde een kleine open ruimte in een bosch voor, welke doorsneden werd door een beekje. Het tafereel was mat verlicht en het was alsof er een waas van geheimzinnigheid over lag. De muziek speelde zacht een lieflijke melodie, de oogen der toeschouwers waren vol spanning op het nog ledige tooneel gericht. Plotseling steeg uit het water een wonderschoone gestalte omhoog en het was den toeschouwers, alsof zij een godin uit een sprookje in levenden lijve zagen verschijnen. De jonge vrouw was gehuld in een dunne japon, die tot even onder de knieën neerhing. De fraaie lijnen van haar gestalte teekenden zich vaag door de halfdoorzichtige stof van het kleed af. De talrijke zilveren loovertjes, waarmede het toilet als bezaaid was, alsmede de glinsterende poeder, die over haar schouders en rug was uitgestrooid, gaven den schijn, alsof het heldere water van het beekje nog van het lichaam der nimf afdroop. De gekleurde stralen der reflectorlichten, die thans begonnen te werken, verhoogden dit effect nog in sterke mate. De nimf begon thans op de maat der muziek op gracieuse wijze rond te dartelen, waarbij zij het publiek geheel onder de bekoring van haar bevallige houding en harmonische standen wist te brengen. Toen zij tenslotte weder in het water verdwenen was, brak er een ongekend enthousiasme onder de toeschouwers los. Ook in de loge van Wright heerschte groote opgewondenheid. Harold wendde zich tot Devon en riep uit:
‘Heb je ooit zooiets gezien?’
De ander schudde ontkennend het hoofd.
‘Ik moet erkennen, dat het mijn stoutste verwachtingen nog overtreft.’
‘Wie zag ooit zulk een volmaakte vrouwengestalte?’, riep een ander uit.
‘Nu,’ merkte Wright op, ‘haar vriendin, Miss Dufour, behoeft niet voor haar onder te doen.’
Een hevig protest volgde op deze woorden. Allen
| |
| |
waren het er over eens, dat Miss Dufour niet in de schaduw van de ander kon staan.
‘Afwachten en dan oordeelen,’ weerde Wright hen glimlachend af.
‘Ik vind Miss Forest nog aantrekkelijker dan vroeger,’ liet Clarcke zich hooren. ‘Ik weet niet, wat het eigenlijk is.... een verandering in haar gelaatsuitdrukking.... iets, dat ik er vroeger nooit in waarnam.....’
‘Men zou het onschuld kunnen noemen,’ merkte Devon niet zonder ironie op.
‘O, maar Miss Forest ís zeer zedig.’
Een spottend lachje krulde de lippen van Devon, terwijl zijn donkere stekende oogen doelloos de zaal in staarden.
‘Geloof je het misschien niet?’, riep Wright uit, die deze houding opmerkte.
‘Gij allen verzekert het mij,’ antwoordde Devon, ‘en het zou mij dus niet passen U tegen te spreken, doch.....’
Hij hield half aarzelend op.
‘Welnu, wat wildet gij zeggen?’, riepen eenigen ongeduldig uit.
Devon bleef nog even zwijgen, toen richtte hij zich met een uitdagende houding tot Wright.
‘Neen, ik geloof het niet. Sterker nog.... ik durf een weddenschap met je aan te gaan, dat ik hedenavond met haar soupeer.’
‘Accoord!’, riep Wright opspringend uit. ‘Wat zal de inzet zijn?’
‘Een fijn souper voor alle hier aanwezige heeren.’
‘Aangenomen!’
‘Aangenomen!’
Een luid gejuich steeg op onder de aanwezigen, die, hoe de uitslag ook mocht zijn, bij deze weddenschap steeds wel zouden varen. Hun luidruchtigheid was zoo groot, dat de meeste toeschouwers verwonderd naar de loge keken. Op dit oogenblik gingen echter juist de lichten uit en werd het sein gegeven, dat het scherm weg getrokken kon worden. Miss Forest zou ditmaal optreden in den ‘Danse des Métamorphoses’, waarmede zij nog steeds veel suc- | |
| |
ces had. Harrison had zich gedurende het geheele onderhoud op den achtergrond gehouden. Toen de weddenschap ter sprake kwam, had hij een beweging gemaakt, alsof hij tusschenbeide wilde komen, doch plotseling bedacht hij zich. Wat ging het hem eigenlijk aan? Wat had hij te maken met die danseres, die zooals hem thans was gebleken, een zeer twijfelachtig verleden achter zich moest hebben? Het was hem nu wel heel duidelijk, dat zij met hem gespeeld had. Hij klemde de tanden op elkaar bij deze gedachte. Doch als zij werkelijk met dien Devon ging soupeeren, dan zou hij haar toonen, dat al haar arglistige pogingen om hem te verstrikken en hem daarna van zich te stooten, hem niet in het minst hadden geschokt! Plotseling zag hij den door hem te volgen weg duidelijk voor zich: Hij zou dien avond met Miss Dufour soupeeren in hetzelfde restaurant! Terwijl hij tot dit besluit kwam, vermoedde hij in de verste verte niet, dat hij daardoor in de kaart speelde van zijn tegenpartij, die dit besluit juist had willen uitlokken. Zijn aandacht werd thans afgeleid door de danseres, die op dit oogenblik na haar tweede gedaanteverwisseling als jong meisje over het tooneel zweefde. Hij bemerkte hierdoor niet dat Devon zacht de loge verliet. Kort daarop was Dolly's dans afgeloopen. Gehuld in haar dikken mantel, dien zij na haar optreden steeds omhing, daalde zij de trap achter het tooneel af en begaf zich naar haar kleedkamer. Zij zou zich dien avond alleen moeten kleeden, daar haar kamenier dien middag plotseling
ongesteld was geworden. In haar kleedkamer aangekomen, legde zij den bouquet, dien zij had medegenomen, op een tafeltje en trok den zwaren mantel, die haar tegen onbescheiden blikken beschermde, uit. Het kleedingstuk op een stoel werpend, nam zij voor een spiegel plaats om het loshangende haar, dat haar bij het kleeden zou hinderen, losjes op te steken. Met omhoog geheven armen, bezig de spelden in het haar te schikken, bleef zij opeens roerloos staan, met van angst verwrongen gezicht in den spiegel starend. Achter zich, van achter een scherm tevoorschijn komend, had zij
| |
| |
plotseling een man ontdekt, die, haar met duivelschen blik aankijkend, langzaam naderde. Met een kreet van schrik wendde zij zich om, de handen afwerend voor zich uitstekend. Zij week achteruit, totdat zij geheel tegen de kaptafel aanleunde. Haar oogen waren wijd geopend van angst en schrik, het weder losgeraakte haar golfde verward over haar schouders. Dan plotseling veranderde de uitdrukking van haar gelaat. De angst verdween, een zoete glimlach verhelderde haar trekken en met uitgestrekte armen schreed zij op den man toe. Zij sloeg een arm om zijn hals en liet zich achterover in zijn armen neerzinken. Als een slang kronkelde zich haar lenig lichaam in zijn armen, terwijl hij zich diep vooroverboog en haar een langen vurigen kus op den mond drukte.
‘Je hebt mij dus herkend?’, vroeg hij met iets gebiedends in zijn stem.
‘Hoe zou ik jou kunnen vergeten,’ antwoordde zij zacht.
‘Goed, zeg mij dan, waarheen wij vanavond zullen gaan.’
‘Wij gaan samen soupeeren,’ klonk het antwoord.
‘Verheugt je dat niet?’
‘Hoe kun je dat nog vragen? Wat hebben wij vroeger niet vaak samen gesoupeerd....’
‘In San Francisco.’
‘Ja, in San Francisco.’
Zij hing nog steeds in zijn armen en keek met stralende oogen naar hem op. Nog eenmaal trok hij het schoone lichaam tegen zich aan, daarna liet hij haar los en sprak:
‘Ik ga nu heen. Kleed je spoedig aan. Ik zal je met een auto bij den uitgang wachten.’
Zij knikte hem verheerlijkt toe en begeleidde hem tot aan de deur. Nogmaals sloeg zij de armen om zijn hals en drukte zich onstuimig tegen hem aan...
Inmiddels hield Vera haar debuut als solodanseres in den silhouettendans. Toen het doek vaneen ging zag men de silhouette der danseres, die eenigszins vergroot op een wit scherm geprojecteerd werd, een reeks meest langzame, doch uiterst gracieuse bewegingen uitvoeren, die de toeschouwers steeds
| |
| |
weer nieuwe schoonheden in de gestalte der danseres deden ontdekken. Nu eens brachten eenige armbewegingen verandering in den stand, dan weer boog de danseres het bovenlichaam ver achterwaarts. In Wright's loge was het doodstil geworden. Met gloeiende gezichten en ingehouden adem staarden de jongelieden naar deze volmaakte vrouwelijke schoonheden, die echter niets meer dan een levende plaat schenen. Toen de schim verdwenen was, barstte er een luid gejoel los, dat echter dadelijk weer verstomde, want bijna terzelfder tijd verscheen de danseres voor het scherm. Zij was echter thans gehuld in een Indische lijdoek en een shawl, die met een dunnen band over de borst en aan de polsen bevestigd, achter haar rug om liep. De lijfdoek liet een gedeelte der borst en dijbeenen vrij en was strak om het lichaam gespannen. Zij voerde thans eenige echt Indische dansen uit, waarbij het effect in hoofdzaak bereikt wordt door de lichaamsbewegingen. Af en toe strekte zij beide armen zijwaarts uit, waardoor de dunne shawl als een waas achter haar hing.
Ook in het derde gedeelte van den dans zag men slechts een schim. Het waren nu echter niet langer langzame bewegingen, zooals in het eerste gedeelte. Thans aanschouwde men een vlugge nimf, die met luchtige sprongen op het doek heen en weer vloog. Het einde van dezen dans kwam zeer onverwachts, want te midden van haar lenige sprongen; bleef de danseres plotseling staan in den stand, waarmede het eerste deel was aangevangen. Het succes was overweldigend. Men applaudiseerde als waanzinnigen en bestrooide de danseres letterlijk met bloemen. Vera's mooie vormen, die zij op de meest geraffineerde wijze had doen uitkomen, waarmede zij op de meest geslepen manier de zinnelijke gevoelens van haar publiek had weten op te zwepen, hadden voor ditmaal zelfs de tot het hoogtepunt gedreven kunst van Miss Forest weten te overvleugelen. Men vroeg er niet naar of het gepresteerde wel uit een kunstoogpunt opwoog tegen hetgeen de andere had weten te scheppen, men had met het zinnelijke oog genoten als nooit te voren en dacht er niet aan zich dergelijke
| |
| |
vragen te stellen. Devon, die tijdens het tweede gedeelte van den dans zich weder bij de anderen had gevoegd, knikte Wright glimlachend toe. Deze, zijn vriend bemerkend, scheen zich hierdoor plotseling zijn weddenschap, die door het opwindende schouwspel op den achtergrond was geraakt, weder te herinneren.
‘Welnu,’ riep hij lachend uit, ‘kom je ons voor een souper uitnoodigen?’ Ook de anderen werden een en al aandacht.
‘O, een souper kunt gij met genoegen krijgen,’ antwoordde Devon, ‘maar eerst zal jij ons er een moeten aanbieden, Wright.’
Allerlei uitroepen van verbazing klonken door elkaar na dit antwoord.
‘Moet ik daaruit opmaken, dat je geslaagd bent?’, vroeg Wright. Devon maakte een spottende buiging.
‘Je bent zeer sterk in het maken van gevolgtrekkingen, Wright. Het is zoo. Ik zal hedenavond met de kuische Miss Forest soupeeren.’
Harrison beet zich verstoord op de lippen.
‘Dus toch,’ mompelde hij, want nog steeds was er eenige twijfel bij hem blijven bestaan. Snel verwijderde hij zich uit de loge, zette zich in de leege foyer aan een tafeltje, haalde een kaartje uit zijn zak en schreef daarop onder zijn naam: ‘Heeft de eer Miss Dufour voor hedenavond op een souper uit te noodigen.’ Een suppoost aanroepend, beval hij dezen, hem een flinke fooi in de hand drukkend, het kaartje aan Miss Dufour af te geven.
Kort daarop kwam de man terug met een briefje, waarop geschreven stond: ‘Met veel genoegen. Vera.’ Het briefje in zijn zak bergend, begaf hij zich naar de vestiaire, waar hij zijn hoed en jas in ontvangst nam. In de hal komend, waar hij op Miss Dufour wilde wachten, passeerden hem Devon en Miss Forest, die niet de minste notitie van hem nam. Lang behoefde hij niet te wachten, want Miss Dufour verstond de kunst, dank zij haar voortreffelijke kamenier Sarina, zich ongelooflijk snel te kunnen aankleeden. Toen hij haar in de vestibule tegemoettrad, merkte hij menig wangunstig gezicht op van
| |
| |
tallooze heeren, die hem dit buitenkansje benijdden. Vera had zich als gewoonlijk zeer laag gekleed en toen zij in een gesloten auto zaten, en zij haar avondmantel terugsloeg, voelde Harrison zich het bloed sneller door de aderen kloppen. Hij speelde met vuur door zich geheel alleen in gezelschap te wagen van deze geroutineerde vrouw, die elk harer verleidelijkheden wist uit te buiten en daarop op de meest geraffineerde wijze de aandacht wist te vestigen en het was te voorzien, dat hij zich aan dat vuur zou branden. De jonge vrouw was vol vreugde over haar juist behaald succes en deelde hem eenige harer toekomstplannen mede. Spoedig hadden zij het restaurant bereikt en geleidde hij haar de danszaal binnen.
‘Kijk eens, daar zit Dolly.... ik bedoel Miss Forest,’ fluisterde Vera hem toe. Harrison knikte, want zijn eerste werk was geweest, zich daarvan te overtuigen. Een smartelijk gevoel bekroop hem, toen hij het meisje daar zoo vertrouwelijk met een ander zag zitten, doch hij schudde het van zich af. Wat beteekenden al deze vertrouwelijkheden? Had zij hem ook niet bedrogen? Bemerkend, dat zij in hun richting keek, deed hij zoo intiem mogelijk tegenover Vera, maar dat scheen Dolly in het geheel niet te hinderen. Waarom ook? dacht hij, wat geeft zij er om of ik thans haar vriendin het hof maak?
Gedurende den geheelen avond bleef hij op opvallende wijze Miss Dufour met attenties overladen en maakte zichzelf wijs, dat hij dol verliefd op haar was. Dolly mocht dan met hem gespeeld hebben, zij zou thans bemerken, dat hij heel goed buiten haar kon. Hij had een gevoel, alsof hij haar haatte en deed daardoor steeds meer zijn best Vera te behagen. Devon en Miss Forest verlieten het eerst het gebouw. Kort daarop gaf Vera eveneens te kennen te willen vertrekken. Zij stonden op en namen bij de vestiaire hun kleedingstukken in ontvangst. Harrison wierp haar den zwaren avondmantel over de schouders en bood haar daarop zijn arm. Toen zij echter de trappen afdaalden, die naar den straatweg voerden, slaakte Vera plotseling een half-onder- | |
| |
drukten kreet. Verschrikt vroeg Harrison wat haar scheelde. ‘Ik geloof, dat ik mijn voet verstuikt heb,’ antwoordde Vera met een pijnlijk lachje. Zij was stil blijven staan en keek verlegen naar haar kleine rechtervoetje, dat zij voorzichtig heen en weer bewoog.
‘Mijn hemel, dat zou een ramp voor U zijn,’ riep Harrison uit. ‘Kunt U nog loopen?’
‘Ik weet het niet. Ik zal het probeeren, als ik een weinig op U mag steunen.’ Zij leunde zwaar op zijn arm.
‘Steun maar zooveel mogelijk op mij. Als het niet gaat, zal ik U dragen.’
‘Stel U voor,’ riep Vera half spottend uit, ‘wat zou men daar wel van zeggen, als men het zag.’
‘Wat hindert het, laat de menschen praten.’
Zij waren ondertusschen langzaam verder gewandeld. Het kostte Vera blijkbaar veel moeite, want hij zag hoe haar kleine blanke tanden zich af en toe in haar roode onderlip drukten, maar het gelukte hun toch den auto te bereiken.
‘Als U mij niet zoo goed ondersteund had, zou ik er niet in geslaagd zijn op de been te blijven.’ Zij zag met haar mysterieuse oogen van onder haar lange zwarte wimpers glimlachend naar hem op, terwijl zij den mantel over de schouders terugschoof en in de kussens achterover ging leunen. Zij schikte dicht tegen hem aan, zoodat hun beenen elkander raakten. Hij voelde de zachte ronde vormen van haar lichaam tegen zich aan en weer maakte dat warme opbruisende gevoel zich van hem meester. Hij bukte zich voorover en betastte zacht het kleine voetje in het hooggehakte schoentje.
‘Doet het pijn,’ vroeg hij, met zijn vingers zacht den fraaien enkel omspannend. Zij schudde het hoofd en zei:
‘Neen, doch dat komt, omdat ik nu zit. Toen ik liep trok de pijn door tot mijn knie.’ Zij bukte zich voorover en streek met haar vingers langs haar been naar boven tot aan de knie. Harrison, die het kleine voetje nog steeds in zijn hand hield, zag het fraai gevormde been met de stevige kuit voor zich. Hij
| |
| |
keek omhoog naar haar gelaat, dat hem met verleidelijke oogen en een zoeten glimlach op de lippen aanstaarde. Hij voelde, dat hij zwak werd en wendde de oogen af. Zijn blik gleed naar omlaag en bleef rusten op haar door haar gebukte houding half zichbaar geworden boezem. De roode roos van haar corsage wiegelde heen en weer. Haar blanke arm steunde op haar linker dijbeen, terwijl haar hand op haar knie rustte en den rok nog steeds omhoog hield. Een onbedwingbare hartstocht steeg in den jongen man op. De roos, haar golvende boezem, haar mysterieuse oogen, haar ronde knie, dit alles dwarrelde in wilde vaart voor zijn oogen. Het was hem alsof hij snel werd rondgedraaid en zijn oogen voortdurend weer deze punten ontmoetten, doch deze draaiende beweging bezorgde hem een aangename machtige gewaarwording. Zijn hand gleed langs haar been omhoog, hij legde de andere op haar blanken hals. Zij weerde hem niet af en keek hem met halfgesloten oogen verleidelijk aan. Zijn gelaat naderde het hare ...... Plotseling stond de auto met een ruk stil. Hij viel achterover en het scheelde weinig of zij was door den schok boven op hem gevallen. Hij sprong op, opende haastig het portierraampje en vroeg den chauffeur, wat er gaande was.
‘Ik geloof, dat ik iemand heb overreden,’ antwoordde de man, die zich reeds uit den auto had gewerkt en in gebukte houding er onder staarde.
‘Er schijnt een ongeluk gebeurd te zijn, Miss Dufour,’ wendde Harrison zich tot de jonge vrouw. ‘Ik zal even zien, of ik kan helpen.’
Hij stapte uit de auto en ontdekte onder den wagen een gedaante. Met behulp van den chauffeur slaagde hij er in een armoedig gekleeden man onder den wagen vandaan te halen. Wonderlijk genoeg bleek deze geen letsel te hebben bekomen. De man kon van schrik bijna niet spreken en stamelde half verstaanbaar de noodige excuses: Den chauffeur trof geen schuld, hij was zelf onvoorzichtig geweest en had dicht voor den snel aanrijdenden auto nog over willen steken. Harrison stopte den man eenig geld in de hand en stapte weder in den auto. In het kort
| |
| |
deelde hij Vera mede, wat er gebeurd was. Hij was weder geheel zich zelf geworden en Vera begreep, dat zij er thans niet meer tijdens den autorit in zou slagen hem weder onder haar bekoring te brengen. Zij wist echter haar spijt meesterlijk te verbergen, hoewel zij inwendig den man verwenschte, die door zijn onvoorzichtigheid aanleiding tot de mislukking van haar poging was geworden. Onvermoeid zette zij gedurende het verdere gedeelte van den rit haar pogingen voort, doch het korte incident scheen hem geheel uit de gewenschte stemming gebracht te hebben. Toen de auto voor haar woning stil hield, slaagde zij er met veel moeite in uit te stappen.
‘Hoe moet ik mijn kamer bereiken? Ik zal er nooit in slagen, alleen de trappen te beklimmen.’
Voor hij zelf wist, wat dit eigenlijk beteekende, had hij geantwoord:
‘Mag ik U helpen? Steun weer op mij, dan zal het wel gaan.’
Zij maakte geen bezwaren en het drong eerst tot hem door, wat hij begonnen was, toen hij haar langzaam de trap ophielp. Boven gekomen traden zij een gezellig ingericht vertrek binnen, waar Vera zich uitgeput op een divan liet neervallen, hem met een handbeweging uitnoodigend, naast haar plaats te nemen. Haar mantel liet zij met een losse beweging achter zich glijden.
‘Het spijt mij waarlijk. Mr. Harrison, dat ik U zooveel moeite heb veroorzaakt,’ begon zij met welluidende stem, hem een verleidelijken blik toewerpend.
‘Integendeel, Miss Dufour,’ weerde hij af, ‘het verheugt mij in de gelegenheid te zijn geweest U dezen kleinen dienst te kunnen bewijzen. Ik hoop van harte, dat het ongeval met Uw voet niet de oorzaak zal zijn, dat U voorloopig niet zult kunnen optreden.’
‘O neen, ik geloof niet, dat het zoo erg is. Een paar dagen rust, wat massage door Sarina, mijn kamenier, en dan is alles weer in orde. Sarina is een Indische en zooals U misschien wel weet, zijn dat ware kunstenaars op het gebied van massage. Vaak laat ik mij door haar behandelen, als ik ver- | |
| |
moeid ben en gevoel mij dan daarna weer geheel frisch.’ Zoo praatten zij eenigen tijd voort, totdat Vera plotseling uitriep:
‘O, wat ik ben ik toch dom! Daar heb ik U al dien tijd laten zitten, zonder U een sigaar of sigaret aan te bieden.’ Zij greep een doos, die op een klein tafeltje onder haar bereik stond, en opende deze, terwijl zij vervolgde:
‘Doch ik zal mijn fout gauw herstellen....’
Zij hield plotseling op en staarde verlegen in de doos, die ledig bleek te zijn.
‘Wacht, ik zal even een andere doos halen.’
Zij stond op, maar hij weelhield haar.
‘Doet U geen moeite, Miss Dufour, het zou te veel van Uw goedheid gevergd zijn. U kunt nauwelijks loopen.’
Zij maakte een afwerend gebaar.
‘Excuseer mij even, Mr. Harrison.’ Zij verwijderde zich zoo snel zij kon uit de kamer.
Van zijn alleen-zijn maakte Harrison gebruik het vertrek eens rond te kijken. De inrichting was zeer gezellig. De meubelen waren met rood fluweel bekleed, waardoor het geheel een warmen indruk maakte. Hij bemerkte, dat behalve de gangdeur, waardoor zij waren binnengekomen, nog twee deuren op deze kamer uitkwamen, door een waarvan Vera was verdwenen. De afwezigheid van Vera duurde vrij lang, want hij had het vertrek reeds eenige malen doorgeloopen, hier en daar iets bezichtigend, en nog steeds was zij niet teruggekeerd. Zijn gedachten waren geheel vervuld van de schoone vrouw, met wie hij zoo onverwacht op zulk een intiemen voet was gekomen en die hem een goede vriendin toescheen. Toch begon hij tot zichzelf te zeggen, dat deze afwezigheid veel te lang duurde om slechts een doos sigaren of sigaretten te halen, toen hij een licht gedruisch waarnam en Vera weer verscheen van achter het gordijn, dat voor de deur hing. Een kreet van verrassing ontsnapte aan zijn lippen, want voor hem stond niet Vera, zooals zij hem zoojuist verlaten had, doch zooals hij haar des avonds in haar dans had zien optreden. Het haar hing wel los, doch
| |
| |
de shawl ontbrak, terwijl zij niet blootsvoets was, doch overigens had zij op dezelfde wijze een bijna gelijken lijfdoek omgeslagen, die boven de borst was vastgemaakt. Haar fraai gevormde beenen waren tot de knieën zichtbaar. Zooals zij hem daar glimlachend stond aan te kijken, riep zij iedere phase van haar opwindenden dans tot in de kleinste bijzonderheden in zijn geheugen terug en een huivering van hartstocht liep hem door de leden. Hij gevoelde, hoe hij weer de macht over zichzelf verloor, hij vocht als een wanhopige, want er was toch iets in hem, dat zich met alle macht verzette tegen de onweerstaanbare bekoring, die van haar uitging. Als aan den grond genageld, bleef hij de vrouw aanstaren, die hem met haar lokkenden glimlach steeds meer en meer naderde. Hij dacht niet aan het onwaarschijnlijke, dat deze zelfde vrouw, die hem met geblesseerden voet hinkend had verlaten, hem thans langzaam, doch met vasten tred heupwiegend tegemoet trad. Hij zag slechts de betooverende vrouw, wier vormen, nog verhoogd door haar onweerstaanbare verleidelijkheid, zijn zinnen geheel beheerschten. Zij stond thans vlak voor hem en legde haar handen op zijn schouders. Nog steeds wist hij zich gedeeltelijk te beheerschen. Zij zag, een weinig achterover leunend naar hem op; haar blanken arm om zijn hals geslagen.
‘Ik heb mij even verkleed.... beval ik je zoo?’ fluisterde zij op zoeten toon.
Zij zag den hartstocht in zijn oogen branden, bemerkte, dat hij in zijn strijd tegen passie reeds bijna was bezweken. Snel greep zij met beide handen den bovenrand van haar lijfdoek en met een ruk had zij dezen opengetrokken. In het volgende oogenblik hield hij haar in zijn armen omkneld en drukte haar lichaam tegen zich aan, terwijl hij haar vochtige lippen met brandende kussen bedekte. Hij bemerkte niet, dat juist op dat oogenblik de andere deur werd geopend en Dolly met een half onderdrukten kreet van ontzetting terugdeinsde.
‘Breng mij daar,’ lispelde Vera met de oogen in
| |
| |
de richting der deur wijzend. Hij begreep haar en droeg haar door de deur.
In het andere vertrek lag Miss Forest in de nabijheid der deur op den grond.......
|
|