| |
| |
| |
Hans van de Waarsenburg
(*) Hans van de Waarsenburg (1943 -?).
Geboren te Helmond.
1965: debuutbundel ‘Gedichten’ (Opwenteling-Eindhoven). Daarna publicaties in tijdschriften: Kentering, Maatstaf, Contour, Raam, de Gids, Tirade, Wending, Yang, etc.
Woont sinds augustus 1966 in Maastricht. Was daar voorzitter van het Vietnam-comité en organiseerde als zodanig demonstraties etc. Gewestelijk bestuurslid PSP. Organiseert en opent verder veel exposities.
1967: ‘Hans brac in Brabant’, een micro-roman (Arbeiderspers, Amsterdam).
1968: tweede dichtbundel ‘Met innige deelneming’ (Sijthoff, Leiden).
Kreeg literaire opdracht van gemeente Eindhoven om een serie gedichten te schrijven met als thema: stad. Dit wordt dan ook een bundel met als titel: ‘Steden’.
Redacteur van ‘Kentering’.
De nodige powezie-bundels in voorbereiding, o.a.:
‘Achter de revolusie en andere siekli’;
‘Niet dat powezie nu zoveel betekent’.
Proza in voorbereiding:
Bundel verhalen.
‘Willem Trotsma's nederlandse revolusie’;
Familieroman: ‘theo/THEO’.
A U publiceerde in '67 een korte maar bijzonder knap geschreven, vitale en doorlopend een indruk van grote eerlijkheid makende roman: ‘Hans Brac in Brabant’. Het is opstandig proza, dat direct op de actualiteit reageert.
W Ik voel me inderdaad heel sterk bij de actualiteit betrokken. Bij
| |
| |
alles wat gebeurt. Ik zou er heen willen, maar dat kan natuurlijk niet, ik ben getrouwd, ik heb een baan. Dan moet ik er over schrijven. En dat kan lang doorwerken, dat duikt later op bizarre momenten soms weer op. En wat nog vreemder is, soms loopt het op de actualiteit vooruit.
Ik werk nu aan een cyclus gedichten over steden, over de steden waarin ik geleefd heb en mijn ervaringen heb opgedaan, maar ook over vreemde steden, waar belangrijke dingen gebeurden, Berlijn, Lissabon, Praag. En in dat gedicht over Praag, dat lang voor de Tsjechische toestand geschreven werd, dat kun je gemakkelijk controleren, schrijf ik bijvoorbeeld: ‘mensen met vrijheid en revolutie / mensen met manifesten en liefde / bewegen savonds door de straten / waar hij guldens voor kronen wisselt / en een snelle trip door de geschiedenis maakt’. Dat is toch wel merkwaardig. Over het algemeen ook is wat ik vroeger schreef woedender van toon dan nu. Ik heb nu beheerster en dus duidelijker leren werken. In het begin was het ook een hele schok. Zolang je thuis zit bij je ouders kan het je allemaal niet zoveel verdommen, maar dan kom je uit dat milieu, je bent student, je woont alleen en dan wordt je erin gesmeten. Je wordt daardoor bewuster en gaat dat allemaal doorleven. Dus moet je er over schrijven. In oktober '65 heb ik een cyclus gedichten over Vietnam geschreven. Niemand reageerde toen. Nu vragen de mensen me waarom ik niet meer gedichten maak over de situatie in Vietnam. Ik heb er onlangs nog een gemaakt, dat werd voorgelezen tijdens een manifestatie van het Vietnam-comité, waarvan ik voorzitter was, en dan stel je vast dat je cynischer bent geworden. Door de druk van bovenaf en van buitenaf wordt je cynischer. Je idealen zitten op een mallemolen. Vroeger schreef ik heel poëtische poëzie, je kent dat wel, men wil de wereld versieren en bewoonbaar maken, ik dacht aan een soort universele poëzie, die leesbaar zou zijn voor de hele wereldbevolking. Maar dan wordt je door het wereldgebeuren met je rug tegen de muur gezet, dagelijks vreet via allerlei communicatiemiddelen de actualiteit in je lijf. Ik heb een dochtertje. Dat was een feest toen, dat hoorde bij de liefde, ik was er enorm dankbaar mee. Nu ga ik opnieuw vader worden, en al die mooie gevoelens komen wat in de
| |
| |
schaduw te liggen van een enorme angst voor de toekomst. Je vraagt je af: is het nog wel verantwoord een kind te zetten in de wereld zoals die er nu uitziet? Is deze wereld nog leefbaar? En zal deze wereld, tegen de tijd dat we gecremeerd zijn, leefbaar zijn? En verdomme, hoe kunnen we daaraan bijdragen om een leefbare wereld op poten te zetten?
A In uw boekje schreef u: ‘Ontbind deze leef-gemeenschappen. Make it clean. De zwammen met hun witte spinrag woekeren angst over de huizen.’
W Ja, angst, inderdaad. Het kapitalisme maakt de mensen angstig voor het gebeuren, dwingt hen er toe zich af te sluiten van het gebeuren. In een zeker opzicht waren de arbeiders van vroeger beter af dan die van nu. Ik bedoel: vroeger konden ze tenminste nog iets doen, toen wilden ze zich nog voor iets inzetten en iets presteren, maar nu krijgen ze een hapje uit de welvaartskoek toegeworpen en worden daardoor lamgelegd. Ze sluiten zich af van de rest van de wereld, ze verspreiden machteloosheid. En dan vraag ik me af hoe West-Europa onder druk van het Amerikaans kapitalisme verder zal evolueren. Wie zou dan niet angstig worden? Als je nagaat hoe de hele Cuba-historie in elkaar zit, als je ziet hoe dat allemaal al van in het begin van de 19de eeuw is begonnen, dan knijp je ze. Dan vrees je dat uiteindelijk alleen de wapens nog uitkomst kunnen brengen. Weet je dat Surinamers me vertelden dat velen ginds bang zijn voor een onafhankelijkheid in de traditioneel westerse zin? Blijft dat kapitalistisch systeem bestaan, dan zal de U.S.A. een zelfde vinger als vroeger in de pap willen hebben, en wanneer ze die niet krijgen, zullen ze (Santo Domingo, Bolivia, etc.) desnoods met geweld en marionettenregeringen, die vinger in de dollarpap steken.
En als je dat allemaal beseft dan moet je partij kiezen. En dat doe ik dus. En als dan blijkt dat mijn poëzie sommige mensen afstoot dan zeg ik: prima. De eeuwigheid interesseert me geen bal. Best mogelijk dat mijn poëzie over twintig jaar niet meer actueel zal zijn, maar wie ze leest zal altijd duidelijk kunnen zien dat ik erbij betrokken was. Ik begrijp iemand als Schippers niet, die zegt dat hij engagement een vies woord vindt. Of mensen als C. Buddingh die versjes maken alsof er niets aan
| |
| |
de hand is. Die dichters zijn slowns geworden, waar het publiek om lacht. Brood en spelen voor deze tijd. Zij bestaan bij de gratie en luxe van dit systeem. Denk bijvoorbeeld ook eens aan wat Barbarber hier doet: dat is een toestand bij de computers af, daar is de mens uit verdwenen, en als ik dat zie dan zet ik me schrap. Niet dat ik wat tegen humor heb.
Als ik thuis zit, lekker in de woonkamer, en met een pilsje en een sigaar naar Danny Kaye of Johnny Kraaykamp kijk op tv, dat zijn soms gillers, dan kan ik best lachen, dan voel ik me hartstikke lekker, maar dat duurt slechts even, de actualiteit laat je nooit lang met rust. Dat kan toch zo niet verder, de machtsstructuren moeten veranderd worden.
A Bedoelt u daar veranderingen mee binnen de bestaande kapitalistische of communistische stelsels, of iets totaal nieuw?
W Ik zou de keuze niet stellen tussen kapitalisme en communisme maar tussen kapitalisme en cubaans socialisme. Bij het cubaans socialisme of marxisme overheerst de interesse in de mens. Zij willen niet in de eerste plaats iedereen gelijk schakelen, zij willen de situatie verbeteren van de mens en van zijn omgeving. Als er binnen een zogezegd kapitalistisch stelsel een beginselvaste socialistische regering aan de macht is kan men niet meer spreken van kapitalisme. Dat kan men natuurlijk wel als een land overwegend gedirigeerd wordt door conservatieven, dus door mensen die er alleen maar op uit zijn de macht van het kapitaal te handhaven. Als men produceert om de winst die men maakt te kunnen gebruiken tot het maken van grotere winst, dan is dat kapitalisme, maar als men alle fabrieken zou nationaliseren en de winst zou gebruiken voor het verwezenlijken van woningprojecten, en voor het verbeteren van de situatie in het onderwijs, etc. dan is dat nog geen communisme, maar ook geen kapitalisme meer. En dergelijke hervormingen moet men kunnen verwezenlijken. Aan de basis ligt een mentaliteitsverandering. Men moet ageren tegen de indoctrinatie waaraan we allemaal dagelijks blootgesteld staan. Ik ken Eindhoven, de Philips-stad. De mensen die bij Philips werken, die worden uitgetest, die worden langzamerhand aan handen en voeten gebonden aan het bedrijf, ze worden tot conformiteit gedwongen, en krijgen in ruil daarvoor een be- | |
| |
hoorlijk
loon, zodat ze niet onrustig worden. Ze worden nog net niet uit reageerbuizen gemaakt. Daar moet iets aan gedaan worden. Ik hoop daar iets te kunnen toe bijdragen, want ik sta in het onderwijs. En ik krijg daar dan natuurlijk wel eens last mee, als ik in mijn geschiedenislessen een samenleving tracht te beschrijven, in plaats van een soort krijgsgeschiedenis vol dode graven af te dreunen. ‘Ze moesten alle communisten kapot maken’ zei een kleine jongen uit mijn klas een jaar geleden, en na een debat waar de hele klas aan deelnam was zijn conclusie ‘ze moesten alle communisten kapot maken’. Het was er gewoon al ingestampt. En later gaat dat jongetje bij het leger en krijgt daar nog eens voorlichtingslessen bovenop. Men spreekt veel van generatieverschillen, maar daar geloof ik niet in. Dat geldt enkel voor bepaalde, kleine groepen, maar overigens kan men tien generaties op een rijtje zetten, en ze alle tien precies hetzelfde horen vertellen. En daarom dus is ageren zo belangrijk, om de mensen bewust te maken. Een echte revolutie dat kan hier niet, maar de pressie die vooral door studenten en intellectuelen kan worden uitgeoefend is belangrijk om de mensen uit de amorfe toestand van nu te halen. Ik schrijf geen protest-poëzie, maar ageer-poëzie. Je mag je niet afsluiten, niet er alles op zetten om De Dichter of De Gearriveerde Auteur te worden. Het is veel belangrijker in een literair tijdschrift te zetten dat de kindersterfte in Zuid-Amerika 5 maal zo hoog is als in Noord-Amerika dan een of ander snert-gedicht of verhaal van een van onze nationale literaire paradepaarden op te nemen, van mensen die zich hebben afgesloten van hun tijd. Wat is Vestdijk anders dan een investering van de regering? Waarom moeten literaire tijdschriften zich daar mee bezig houden? Iedereen die wil meehuilen met de wolven in het bos komt er heus wel, talent of geen talent.
A U noemt Vestdijk. Maar is de situatie bij de jongeren zoveel rooskleuriger?
W Hier zou men eigenlijk een onderscheid moeten maken tussen de Noord-Nederlanders en de Zuid-Nederlanders, inclusief de Vlamingen. Wij gaan nog altijd wat gebukt onder de erfenis van de Generaliteit. In Vlaanderen, Brabant, denk maar aan
| |
| |
de Peel, in Limburg, is de bevolking, door de onderdrukking van kerk en kapitaal, sterk verpauperd geweest, en dat heeft natuurlijk een vorm van amorfiteit tot gevolg gehad, die pas nu aan het veranderen is. In Noord-Nederland was de situatie helemaal anders, daar moest men niet van zover terugkomen. Maar tenslotte zijn ook daar de jongeren nog wel erg voorzichtig. Zij willen beslist hun kansen op carrière niet verspelen door te hard tegen het establishment te trappen. Tenzij men al binnen is voor de regen zoals Harry Mulisch.
A U sprak daarjuist over het socialisme, dat hier een haalbare kaart is. Geldt dat ook voor de derde wereld?
W Ik geloof dat ook voor die landen een socialistisch bestuur de enig mogelijke oplossing is. Want het socialisme bemoeit zich, ik zei het al, in de eerste plaats met de mensen terwijl kapitalisme en het orthodox communisme een machtsstrijd voeren waarin de mens geen rol speelt. Tegenover wat in Cuba gebeurt sta ik kritisch, ik kan niet geloven in experimenten met een geldloze maatschappij, maar het boeit me ontzettend. Ze willen bijvoorbeeld de communicatie-media gratis maken. Dat is inderdaad een noodzakelijkheid. Waarom moet de PTT winst maken? Of je er al dan niet telefoon kunt op na houden, dat kan in kritische omstandigheden een kwestie van leven of dood worden.
A Men hoort wel eens beweren dat geweld, tenzij het meteen een revolutie inluidt, altijd nutteloos is, en zelfs schadelijk voor de zaak die het wil verdedigen, want dat, opgeschrikt door de herrie, het grootste deel van de bevolking automatisch meer naar rechts opschuift.
W En wat dan nog? Ik vind dat helemaal niet zo erg. Integendeel. Zo dwingt men tenminste een kleurloze massa duidelijk kleur te kiezen. Het is belangrijk dat iedereen kleur bekent. Rechts moet zijn gezicht laten zien. Dat schept speelruimte. Wij hebben geen behoefte aan de illusie dat ook de ouwe zakken aan onze kant staan. Dat in Frankrijk de knokploegen van De Gaulle de straat op moesten heeft de situatie daar veel helderder gemaakt. Trouwens, als men dat argument gaat hanteren dan moet links maar meteen en overal van alle acties afzien, want links is altijd in de minderheid. En bovendien leveren deze
| |
| |
acties en manifestaties toch ook nog andere gunstige resultaten op. Jonge mensen met een nog niet door geld beïnvloed rechtvaardigheidsgevoel gaan partij kiezen voor de progressieven. En in de derde wereld, waar links sowieso in de minderheid is, en waar ze echt geen duizend jaar meer op hervormingen kunnen wachten, moet de guerilla de bevolking uit haar amorfe toestand halen. Door grondhervormingen en het bestrijden van analfabetisme weet de linkse beweging toch sympathie op te bouwen, waardoor steeds meer mensen zich gaan aansluiten.
A Wat u zegt is heel realistisch, maar klinkt toch ook vreemd uit de mond van iemand die actief is in de PSP, de Pacifistisch Socialistische Partij.
W Er bestaat een strekking binnen de partij om haar naam te veranderen in RSP, Revolutionair Socialistische Partij. Ik zie geen andere partij in Nederland waarbij ik me kan aansluiten. In principe, daar mag geen twijfel over bestaan, ben ik voor geweldloosheid. Ik vind het altijd rot als iemand kapotgeschoten wordt. Bovendien houdt geweldloosheid meer in dan alleen maar: niet slaan etc. Het is ook een kwestie van menselijke instelling. Ik heb het gevoel dat iemand die zijn buren niet op hun smoel gaat slaan hen ook niet vlug zal bedriegen of uitbuiten. Maar omdat ik ook van mening ben dat we een doeltreffende manier moeten vinden om in de situaties in te grijpen, en een grote actie iets meer moet betekenen dan een leuk spelletje zonder risico, wat meer moet zijn dan een doekje voor het bloeden, of een middel om het door het storten van een kwartje of een gulden met zijn geweten op een akkoordje te gooien, verwerp ik geweldloosheid niet alleen voor de derde wereld, maar zelfs hier bij demonstraties. Ik ben zelfs te vinden voor het principe dat studenten bij manifestaties zouden moeten trachten zich net zo te bewapenen als de politie-agenten. Zij kunnen zich ook gummiknuppels aanschaffen, zelfs traangas is te verkrijgen. Principes alleen zijn nu eenmaal machteloos tegen het geweld van de politie. Natuurlijk zou dat een escalatie van het geweld veroorzaken. Maar bij wie de schuld? Over al die zaken heeft Guevara behartenswaardige dingen gezegd, en hij was daarbij niet eens origineel, want
| |
| |
Bakounin had dat al lang voor hem ontdekt: hij dacht en stelde nl. dat de massa in beweging kon gebracht worden door het voorbeeld van een kleine groep, die de opstand begon.
En bij deze kleine groep dacht hij met name aan een kern van overtuigde, vrijheidslievende beroepsrevolutionairen, die de revolutie moesten voorbereiden en helpen ontketenen. Na de revolutie zou deze kern er voor moeten waken, dat er geen nieuwe georganiseerde machtsbesturen ontstaan.
Het is spijtig, maar geweld lijkt het enige medium om bepaalde veranderingen tot stand te brengen.
A U hebt eens een gedicht geschreven ‘berlin 1900-zoveel’ waarin u de hele vooroorlogse situatie in pregnante beelden samenvat, ‘en daar onder de brandenburgertor / in een huid van rode zijde / loop lodeizen jong en blond / gearmd met thomas mann / over steeds bruiner wordend asfalt
het schellenraam van een voorbijtrekkend / en wohltemporiertes marschkorps / verblindt hen’ of ‘in een doorzichtige long vliegt / klee voorbij / gebaren makend en hoestend’. Ik vraag natuurlijk niet het in dichtvorm te doen, maar hebt u over onze naoorlogse situatie misschien nog iets te zeggen wat niet in ons gesprek aan de orde kwam?
W Ik heb verdomme nog zoveel te zeggen, vooral over die naoorlogse situatie, maar kan dat allemaal in een nutshell? Man, denk eens even aan: Korea, Algerije, Kongo, Loemoemba, Vietnam, enz. Deze trieste rij van nodeloze slachtingen groeit met de dag aan, terwijl welvaart en geluk met de gang van een verminkte slak vooruit gaan. Ja, wij hier hebben het, zoals de MEN, die lekkere amorfe massa, het uitdrukt, goed voor elkaar en wat ze daar ergens ver weg doen interesseert ons niet. Misschien dat we daarom zo fanatiek andere volkeren de nek omdraaien. ‘Denk je eens in, dat wij hen, enz. dan worden wij er toch niet slechter op etc.’ dat is een rot soort smartlappen. En denk dan maar weer niet aan de U.S.A. waar een vent als Nixon zijn harnas uit de motteballen haalt, zijn anticommunisme weer zal opppoetsen en als een eerlijke strijder zal knokken voor de great-society.
Weet je, ‘af en toe zou ik het kapot willen knijpen’. En dit was dan toch een regeltje poëzie.
|
|