| |
| |
| |
Marcel van Maele
(*) Geboren te Brugge 10 april 1931. Vader ambtenaar. Reeds op 15-jarige leeftijd ‘in handen van’ psychiaters. Zwierf door 27 landen waar hij o.a. werkte als kelner, nachtwaker, schrijnwerker, dokwerker, asfaltarbeider, barman, druivenplukker, koeherder, grondwerker, bordenwasser, houthakker enz...
Vestigde zich in 1956 definitief (?) in België waar hij tot nu toe in 24 gemeenten heeft gewoond.
Nu full-time auteur. Was nochtans kortstondig werkzaam als barman, agent van de zeevaartpolitie, stoker, bediende, gids, handelsreiziger, pisteur, herbergier, pistoolschilder, nachtarbeider, gevelschilder, bouwarbeider, corrector, fabrieksarbeider, kartonbewerker, enz...
Werd verpleegd in het amerikaans ziekenhuis te Sasebo (Japan), in het Ulleval hospitaal te Oslo en driemaal opgenomen in de psychiatrische afdeling van het Brugmannziekenhuis te Brussel.
Huwde in 1957, sedert begin '64 gescheiden.
Publiceerde:
1956 |
Soetja (gedichten); |
1957 |
Rood en Groen (gedichten); |
1960 |
Pamflet 1, poëtische nota's over het bewustzijn. |
1961 |
Ik ben een kannibaal (gedichten); |
1962 |
Ademgespleten (gedichten); |
1963 |
Zwarte gedichten (2e druk in 1965); |
1964 |
Medgar Evers te Jackson vermoord (gedicht); |
1966 |
Imponderabilia (gedichten); |
|
Kraamanijs (roman); |
|
De veroordeling van Marcel van Maele door Marcel van Maele gevolgd door een verrassende vrijspraak (éénakter); |
1968 |
No man's land (gedichten); |
| |
| |
|
Scherpschuttersfeest (roman); |
|
Een zachtgroen bed vol bloed (éénakter); |
|
Zes nooduitgangen en één hartslag (gedichten). |
A Ik zou willen beginnen met u een soort raadseltje op te geven. Van welk slag politicus, oud of jong, conservatief of progressief, denkt u dat de volgende ideeën afkomstig zijn: ‘Laat mij beginnen met te stellen dat ik de sociaal-revolutionaire gezindheid van vele kunstenaars (...) om velerlei redenen niet alleen begrijpelijk maar aanvaardbaar vindt, eigenlijk vanzelfsprekend.’ en: ‘Het nerveus-creatieve type moet zich wel verwonderen over de in menig opzicht harde, valse en bekrompen burgerlijke maatschappij waarin wij leven, met haar doelmatige en onweerstaanbare machtsstructuren.’ en ‘Voor mij bestaat geen onzedelijke kunst (...). Wat de pornografie betreft, deze lijkt mij qua schadelijkheid uit de tijd.’?
M Die eerste zin, die zou om het even wie kunnen zeggen. Het is een vrijblijvende mening, en er ligt een groot verschil tussen het geven van zulk een mening, en er ook werkelijk iets voor doen. Ik zie trouwens geen enkele politicus die een reactie tegen de gevestigde maatschappij zou willen steunen. En die uitspraken over de valse en bekrompen maatschappij, en over de pornografie, die zie ik moeilijk van een politicus komen...
A Het zijn uitspraken van Mr. H. Van Riel, de conservatieve voorzitter van de zeer conservatieve Nederlandse liberale partij, de VVD.
M En zo sust men dus de mensen in slaap. We laten ons altijd vangen. Dat is de bekende tactiek van het niet-aanvalspact dat aan de aanval voorafgaat. Zulke dingen herinneren me er altijd aan dat Hitler, voor hij met de oorlog begon, in zijn toespraken altijd gloeiend tegen de oorlog was. Conservatieven zijn dikwijls erg handige lui. Dat maakt ze zo verdomd gevaarlijk. Uitlatingen zoals van die meneer Van Riel, werken gewoonlijk op progressieve mensen als een slaapmiddeltje. Het klinkt mooi en geruststellend in de oren, men denkt er dus niet over na en slaapt vredig in. De Duitsers droegen op hun gordels immers ook de mooie en geruststellende woorden ‘Gott mit uns’. En
| |
| |
dus dacht geen mens er aan dat de naam van God normaal meer genoemd wordt in verband met vrede, vriendschap en rechtvaardigheid dan met oorlog. We mogen ons er niet door in slaap laten wiegen. Het is veel interessanter een slaapmiddel te nemen en er dan alles op te zetten om wakker te blijven. Dan gaan er pas eigenaardige dingen in je hoofd gebeuren, dan kun je denken. Het is een vorm van drogue. Maar de meeste mensen vragen niet liever dan zich in slaap te laten sussen, want morgen moeten ze immers vroeg op en naar hun werk.
A Akkoord dat we wantrouwig moeten staan tegenover het zogezegde begrip van de conservatieven, maar afgezien nog daarvan, denk je dat dergelijke dingen door een Belgische politicus, noem maar iemand, Vanaudenhove, Van den Boeynants, Eyskens of iets in die categorie, zouden kunnen gezegd worden, en zouden kunnen gezegd worden zonder protest van de trouwe partijleden in de zaal?
M Nederland heeft provo gehad, en daardoor is men daar anders gaan reageren op die toestanden. Provo door politie in elkaar laten slaan was koren op de molen van provo. Dus schakelde men over naar die andere methode, die van het slaappilletje. Hen tegemoetkomen, hen begrijpen, hen kanaliseren, hen de woorden uit de mond nemen. En is dat geen succesvol systeem? Was het niet opvallend hoe rustig het Nederland van provo bleef terwijl overal elders, in Berlijn, Leuven, Brussel, Parijs, de studenten revolteerden tegen de structuur van hun universiteit en van de maatschappij?
A Terwijl de jongeren en progressieven zich dus blijkbaar nogal gemakkelijk in slaap laten sussen blijft men aan de andere kant verrekt wantrouwig. Dat bewijst wel de overvloed van politie, al of niet geüniformeerd, die op elke culturele manifestatie tegenwoordig is. Nu maken de auteurs zelf zich doorgaans al geen illusies over de invloed die ze kunnen uitoefenen op de gebeurtenissen, vanwaar dan toch die belangstelling van BOB en dergelijke?
M Het is krankzinnig. Zelfs tijdens een onschuldig en sympathiek gebeuren als de poëziejaarmarkt van Wetteren liepen de BOB-mensen er bij bosjes rond. Maar al wordt de literatuur dan door de mensen niet au serieux genomen, toch beseffen ze ook
| |
| |
wel heel duidelijk dat juist de schrijver de enige mens is die in onze maatschappij nog kan spreken in naam van de vrijheid. Een schrijver is een randverschijnsel van de maatschappij, hij behoort tot geen groep die men kan controleren, het staat hem vrij alles totaal te verwerpen. Ze weten goed dat het woord een gevaarlijk wapen kan zijn, dat het woord het enige wapen is waarover onze maatschappij nog beschikt om de kliek van machthebbers te ontmaskeren, het gezag in zijn hemd te zetten. En die vrijheid willen ze verpesten. Laten we maar niet te groots doen als we spreken over Rusland en Tsjechoslovakije, waar men de schrijvers die teveel uit de band springen, veroordeelt en in de cel zet. Dat gebeurt hier toch ook wel. En men kan hier tegenover dergelijke veroordelingen en vrijheidsbeperkingen en terreur-mentaliteit net zo min iets ondernemen als de Russen het in Rusland kunnen. Het is op dat gebied toch allemaal een pot nat. Stel je voor: Russische en Oost-duitse en Poolse tanks rijden Tsjechoslovakije binnen! Algemene verontwaardiging in de kranten. En elders. En terwijl dat aan het gebeuren is nodigt men hier heel leuk een stelletje Poolse officieren uit om mee in de Ardennen op fazantenjacht te gaan! Dat is de mentaliteit van de militairen en van de autoriteiten. Ik ben bang van autoriteiten. Ik vertrouw ze niet, ik weiger in hun oprechtheid en hun goede bedoelingen te geloven. Ik kan me best voorstellen dat het ook hier eens tot een staatsgreep komt.
A Gelooft u werkelijk dat het hier nog mogelijk is?
M Natuurlijk. Waarom niet? Juist omdat we er niet in geloven is het mogelijk. In Griekenland dacht ook geen kat dat de militairen een staatsgreep zouden kunnen organiseren.
A Het is dus wel enkel een rechtse staatsgreep die u mogelijk noemt?
M Maar wat precies is links en wat is rechts? Het zijn verouderde begrippen. Ik geloof niet dat ze nog bruikbaar zijn. Ze stammen nog uit een ander tijdperk. Uit de tijd van voor de atoombom. Dat is lang geleden, want ik geloof dat ook het atoomtijdperk al lang voorbij is. Wij leven nu in het robot-tijdperk, waarin allerlei denkfuncties die vroeger door de mens vervuld werden, worden en reeds zijn overgenomen door computers.
| |
| |
Wat een toestand is die ik veel gevaarlijker acht dan het atoomtijdperk was. De atoombom vernietigt het leven, maar de computer vernietigt de geest.
A En de schrijvers, die door niemand, nauwelijks door zichzelf, au serieux worden genomen moeten helpen de mens te waarschuwen en te beveiligen tegen die metalen Hunnen. Hoe?
M Schrijvers moeten de mens bewust maken. Dat is alles. Als iedereen bewust was, zouden we allen op dezelfde manier over zaken als oorlog denken, en dan was oorlog gewoon onmogelijk geworden. Bewustzijn, dat is precies wat de mens ontbreekt. Wat hem tot een zo gemakkelijk slachtoffer maakt, en wat hem toelaat in deze wereld te leven zonder er aan kapot te gaan is gebrek aan bewustzijn. De mensen spreken over Biafra en Vietnam en honger maar ze beseffen gewoon niet wat het betekent. Dat maakt hen er tegen bestand. Als ze er niet tegen bestand waren zouden ze maken dat het anders werd, om zelf ook verder te kunnen leven. De dingen loswerken, dat moet de schrijver doen. Van het Reve heeft ergens gelijk als hij vol branie zegt: ik hou van wat de Amerikanen doen in Vietnam. Ik geloof niet dat hij het meent. Maar op dergelijke uitspraken komt reactie. Alhoewel het niet nodig is om over Vietnam te spreken als men dingen wil doen doordringen tot het bewustzijn van de mensen. Want literatuur blijft toch altijd iets individueels. Men kan de mensen ook langs misschien minder directe maar daarom niet minder efficiënte wegen bewust maken. De pop-artist bijvoorbeeld, die een pint bier meeneemt uit de kroeg en ze in een expositieruimte zet, die bereikt zulk een effect: dat glas bier wordt meteen iets heel anders, weggerukt uit het vertrouwde milieu, en als we buitenkomen gaan we leren alle dingen op een andere wijze te zien. Dat is de weg. Ik geloof niet in protest-poëzie, al heb ik ook die al geschreven, en al zal ik het nog wel doen. Maar ik geloof niet dat protest-poëzie werkelijk iets doet. Men kan geen kogel tegenhouden met een woord. Maar men kan wel de piloot van een bommenwerper aan het denken brengen, bewust maken van de dingen die hij doet, zodat hij op een bepaald ogenblik zal weigeren nog bombardementsvluchten uit te voeren.
A De schrijver moet de mens bewust maken. Maar houdt dat dan
| |
| |
niet ergens in dat hij moet trachten een zo ruim mogelijk publiek te bereiken, wil hij die taak efficiënt kunnen uitvoeren? Met andere woorden, als hij zich door een zeker hermetisme, zoals u met ‘Kraamanijs’ en ‘Scherpschuttersfeest’, beperkt tot wat men een elite noemt, kan hij dan nog wel beweren dat dat de functie van de literatuur is?
M Wat is hermetisme? Men zegt van mij dat ik een hermetisch auteur ben. Maar wat ik vroeger schreef, dingen waarvan men zei dat ze niet te begrijpen waren, dat blijkt nu al tot de zeer heldere poëzie te behoren. Niemand heeft er nog moeilijkheden mee. Ik kan me best voorstellen dat ik over 20 jaar wel een groot publiek zal bereiken. Het is overigens normaal dat een kunstenaar niet begrepen wordt, hij moet vooruit zijn op de massa.
A Dat is toch wel een pijnlijke situatie: de zeer sociaalvoelende schrijver die tenslotte maar schrijft voor een elite.
M Enkele jaren later is die elite de grote massa geworden. Hoeveel mensen konden Joyce lezen toen hij publiceerde? Nu heeft hij zijn publiek verduizendvoudigd. Ook Pirandello werd vroeger niet begrepen, nu kan iedereen er bij zonder al te grote inspanning. Zie eens hoe vlug, na de eerste felle weerstand, het Living Theatre geaccepteerd werd. Het is geen kwestie van stijl en woordkeus, het is een kwestie van zich afstemmen op dezelfde golflengte. Ik lees moeizaam een Engelse krant, maar Joyce lees ik vlot. Ik geloof dat het elite-probleem in de kunst elders ligt. Het is een kwestie van financiën. Kunst is slechts voor de rijken. Ook en vooral de plastische kunst, de beeldhouwkunst. Vandaar dat ik een fervent voorstander ben van de multiple-art. Een schilderij door goede reproducties, een beeld door afgietsels op onbeperkte schaal vermenigvuldigen, zodat het in het bereik van iedereen komt. Maar daar staat het snobisme nog in de weg, en de galerij-houders, de mensen die geld verdienen aan de kunst. Net alsof het de waarde van een beeld zou verminderen als men het overal kan zien. Een zelfde boek ziet men toch ook in de boekenkast van vrienden en kennissen staan zonder dat het in waarde afneemt? Het is zelfs een band: men voelt zich met die mensen die het eveneens bezitten een beetje meer verbonden. Er kan nog veel gedaan worden. Maar je merkt het, wat ik bedoel is dat het probleem van het
| |
| |
publiek dat men kan bereiken niet in de sfeer van de cultuur ligt, maar in die van onze maatschappelijke structuren. En daar kan de schrijver dus weinig directe invloed op uitoefenen. Als hij dat wil doen moet hij pamfletten gaan schrijven, of zich aan de sociologie wijden, of terrorist worden.
A U hebt twee jaar in Korea gevochten.
M Ik was een verschrikkelijk slecht soldaat.
A Waarom bent U gegaan?
M Ik moest toch soldaat worden, en een jaar kazerneleven, dat kon ik niet aan.
A Hoe kwam u met uw principes in het reine?
M Als er in mijn plaats een goed soldaat naar Korea was gegaan dan waren er 20 Chinezen meer dood geweest. Ik ben van oordeel dat men niet iets kan veranderen door zich afzijdig te houden. Men moet er heen en de boel van binnenuit aantasten. Ik heb in Korea geen schot gelost, ik heb me er wel geamuseerd. En ik heb er de absurditeit van de oorlog meegemaakt. In het niemandsland stond een bunker. 's Nachts gebruikten de Amerikanen die als luisterpost. 's Morgens ontruimden ze hem en dan trokken de Chinezen er in en gebruikten hem als uitkijkpost. Toen het winter werd, het kan daar tot 30 onder nul gaan, werd er een vuurtje gemaakt, en na een tijdje zorgden de Amerikanen er voor dat het vuur bleef branden tot de Chinezen er in trokken, en de Chinezen deden hetzelfde voor de Amerikanen, zodat niemand nog in de kou hoefde te zitten. Of toen ik terugkwam uit verlof. Uit Seoel. Ik had mijn soldatenschoenen ergens verpatst en droeg Koreaanse pantoffels. in mijn linkerhand had ik een opiumpijp, een geschenk voor mijn vader, en in mijn rechterhand een mooi vogelkooitje met een Koreaanse vink. Dat was voor mijn zus. De luitenant zei dat ik in houding moest staan. Het was aan het front, nogal wat drukte want bommen sloegen in, gewonden, herrie. En ik moest in de houding staan en vertellen waartoe die opiumpijp diende, en die Koreaanse vink. En toen kwam de dierenvriend bij de luitenant boven, en terwijl men heen en weer de kanonnen afvuurde beval hij me dat arme beestje vrij te laten.
A We moeten deelnemen, van binnenuit werken. Dat is een soort guerilla-tactiek voor Europees gebruik?
| |
| |
M Zo zou je het kunnen noemen. Als ik niet zo lui was zou ik trachten een officiële positie te krijgen. Rechter bijvoorbeeld. En iedereen vrijspreken. Een passieve houding tegenover het gezag is niet eens gevaarlijk. God, we zitten allemaal al zo vastgeroest dat we bepaalde smeerlapperijen niet eens meer opmerken. Een rechter spreekt een straf uit: 20.000 F. Voor die rijke vent is dat niks, een avond uit het bordeel blijven, voor die arbeider betekent dat weken zwaar werk. Er wordt niks aan gedaan. De wetten worden niet aangepast. Volksvertegenwoordigers zijn rotte luiaards.
A Dat is een mooi einde voor het gesprek. Of was er nog iets dat u wou zeggen?
M Drinken we nog 'n biertje?
A Natuurlijk.
|
|