over zaken waar de mensen bij betrokken zijn, vaak zonder dat ze het zelf beseffen. De roman is daar bijzonder geschikt voor, maar als men de jongste literatuur overziet moet men er wel aan twijfelen of de roman in die specifieke behoefte voorziet. De vroegere epiek bood veel identificatiemogelijkheden, en dat zit er nu niet meer in. Een moderne roman zit vol uitzonderingsfiguren. Problemen en stijl staan ver af van wat de roman vroeger bood. Ik geloof dat de pop-cultuur een groot deel van deze functies heeft overgenomen. Als je Bob Dylan hoort zingen, dat is een dichter die heel direct, zonder franjes, wezenlijke dingen verwoordt. Zeggen wat je voor de bek komt, daar bestaat nog steeds behoefte aan. En dat kan ook poëzie zijn. Tenslotte zijn het niet de dichters, en niet de critici die zullen uitmaken wat poëzie is en wat niet. Enorm veel mensen accepteren Dylan gewoon. Trouwens, in veel van wat zich nu aandient als sub-cultuur ziet men de oude vormen van taal-gebruik en communicatie herleven. De kunst van de troubadours.
A Vooral in de kerk wordt het woord altijd volgens een bepaalde mystiek bedreven. De macht van het woord, daar is iedere kerk op gebouwd, maar het wordt omhangen met praal en pracht, het wordt gezongen, en met brede gebaren gebracht. Er wordt theater rond gebouwd. Die pralerigheid rond het woord moet verdwijnen. Dat gebeurt nu in de kerk. Uw acties op dat terrein zijn bekend.
O Ik heb er niets op tegen dat het woord gezongen wordt.
A In ‘In het voorbijgaan’ zegt u: ‘Als het gezongen wordt gaat het nog wel (...) maar als ik het zeggen moet dan zijn die woorden ineens ver weg.’
O Het gezongen woord is een woord onder hoogspanning. Zelfs een beetje theater bouwen rond een woord is niet noodzakelijk verwerpelijk, dat kan heel functioneel zijn. Op die manier kan men ruimte scheppen waarin het woord beter functioneert. Maar binnen de kerkelijke liturgie ligt dat allemaal wel een beetje gevaarlijk. In de Romeinse liturgie gaat het niet om de betekenis van het woord, maar om de magische, bezwerende onverstaanbaarheid die verwijst naar een ontoegankelijke, veeleisende God. Omdat de kerk vooral ook haar eigen mysterie en pretentie wil verbeelden houdt zij zich aan het latijn. Bovendien suggereert het latijn een zich eindeloos uitstrekkend gebeuren, zodat het toevallige nu van de mensen vervluchtigd wordt naar het tijdloze, het eeuwige. Dat