| |
| |
| |
Henri-Floris Jespers
Henri-Floris Jespers is momenteel voorzitter van de ‘Vlaamse Vereniging voor Letterkundigen’. De Vlaamse en de Nederlandse vereniging kunnen nauwelijks met elkaar vergeleken worden. De Nederlandse vvl is uitgegroeid tot een soort schrijversvakbond die resultaten behaalde, de Vlaamse vvl is een vereniging gebleven waar schrijvers op elkaars schouder kunnen uithuilen. Initiatieven om daar verandering in te brengen kwamen nooit uit de verf. En dat is dan niet de schuld van H.F. Jespers, voorzitter sinds 1981. Hij is actief en strijdbaar.
Hij is sinds lang literair actief, niet alleen als auteur, ook als uitgever, organisator. Maar de jongste jaren heeft hij toch in de eerste plaats de aandacht op zich gevestigd door de publikatie van enkele romans en van twee bundels met teksten, opstellen, kritieken en essays. Het bed van Procustes verscheen een tweetal jaar voor De boog van Ulysses, maar beide boeken vormen eigenlijk een geheel. De Vlaamse essayistiek is waarschijnlijk een volkomen onderschat genre, dat zeker tijdens het jongste decennium niet deelt in de malaise die zich wel van de creatieve prozaliteratuur heeft meester gemaakt. Jespers heeft een aantal zeer lucide en degelijk gedocumenteerde studies geschreven over zeer verschillende onderwerpen, en meestal benaderd vanuit een persoonlijk maar goed beredeneerd standpunt. Jespers publiceerde bovendien ook nog een aantal dichtbundels.
En ten slotte is hij, maar dan vrij naamloos, bijzonder actief geworden in de politiek, onder meer als perschef van Hugo Schiltz, minister in de Vlaamse deelregering, en speelde hij een niet te onderschatten rol in de recente en bewogen geschiedenis van het Vlaamse opinieweekblad De Nieuwe.
Hij is, kortom, een veelzijdig man, die volop in de literaire en politieke bedrijvigheid staat, een vrij controversieel man ook.
Je reactie op het interview van toen?
Ik heb het niet herlezen. Bewust niet gedaan, om niet te worden beïnvloed door wat ik toen heb gezegd.
Of was je er bang voor? In godsnaam, wat heb ik toen allemaal zitten vertellen...
| |
| |
Neen, niet uit angst daarvoor. Ik denk dat het normaal is enigszins van mening of visie te veranderen na zoveel jaar, iedereen zal wel eens verrast worden door zijn opinies van toen.
De meesten van de geïnterviewden blijken er nog achter te staan.
Wat ook weer normaal is, want men ervaart dat zeer subjectief.
In elk geval is het tijdsklimaat wel grondig veranderd.
Dat natuurlijk wel. Maar velen hebben de neiging die evolutie te bekijken met de mentaliteit van oud-strijders. De oud-strijders van mei '68. In elk geval, tot het begin van de jaren zeventig leek inderdaad alles mogelijk, op allerlei gebied, sociaal, politiek, en zelfs literair. In vergelijking met die periode waren de jaren zeventig een tijd van verstilling - de kringen naar binnen waar Paul van Ostaijen over sprak - en tegelijkertijd van enkele fundamentele veranderingen. Op internationaal gebied beleefden wij bijvoorbeeld het einde van de ontspanning. De ontreddering groeide en werd groter dan we ze sinds de Tweede Wereldoorlog hadden gekend. En zo is het nog steeds. Wie zal nu nog met de overtuiging en de geestdrift uit de jaren zestig, begin zeventig, een maatschappelijk model verdedigen zoals dat toen gebeurde met onder meer het Cubaans model, het maoïstisch model. Waar is die geestdrift nu?
Is dat een verschijnsel dat zeer eenvoudig en vanzelfsprekend toe te schrijven is aan de natuurlijke golfslag van de geschiedenis, of zijn er andere factoren die deze mentaliteitsverandering hebben doen ontstaan?
Je moet die evolutie vanuit twee invalshoeken bekijken. Je kunt het doen vanuit je persoonlijke en intellectuele ervaring, maar je moet het ook trachten te bezien met de ogen van de mensen van nu, van mensen die nu pas vijfentwintig zijn. Een andere generatie bekijkt die zaken niet altijd zoals wij het doen. Al die dingen zijn erg relatief. We spreken van een grote verandering, maar is er wel zoveel veranderd? Jawel, kun je zeggen. Kijk maar rond je. De wijze waarop de mensen gekleed lopen is veranderd. Kijk rond in Antwerpen, hoe fundamenteel het aspect van de oude kernstad op vijftien jaar veranderd is. Maar tegelijkertijd is er ook bitter weinig veranderd. De grote problemen waarmee we nu geconfronteerd worden zijn nog steeds dezelfde als die van toen, en die waren toen ook al niet nieuw. Enkel de toonaard is wat veranderd: toen heerste optimisme over de mogelijkheid om alles op te lossen, nu gelatenheid. De problemen worden weer in de persoonlijke sfeer gedrongen. Men wil nu vooral het persoonlijke zieleheil verzorgen, en deze sfeer is duidelijk een gevolg van de algemene desillusie.
| |
| |
Vooral op literair gebied lijkt me het verschil tussen ‘de tijd van toen’ en nu wel zeer duidelijk.
Daar zijn inderdaad grote verschillen ontstaan. Vergelijk het aantal Vlaamse auteurs die iets betekenen, die in de periode zestigzeventig debuteerden, maar eens met het aantal van de jaren zeventig. Dat is een zeer curieus verschijnsel. Opvallend, en even onverklaarbaar is ook dat in de jaren zeventig heel wat debutanten veel minder jong waren dan in de jaren zestig. En een derde verschil is dat de maatschappelijke betrokkenheid van nu in de literatuur - of althans in het literaire wereldje - heel wat minder groot is dan toen. Alhoewel je met die laatste vaststelling toch voorzichtig moet zijn, want die kan in de hand gewerkt worden door een soort optisch bedrog. Het is best mogelijk dat de auteurs van nu net zo maatschappelijk geëngageerd zijn als toen, maar die betrokkenheid niet vertalen in hun literair werk. Ik heb althans de indruk dat veel van wat in de jaren zestig leefde nog steeds actueel is, maar anders wordt geuit. Niemand kan toch ontkennen dat er nu een grote interesse bestaat voor de problemen van de Derde Wereld, grote gevoeligheid voor wat gebeurt in allerlei dictatoriale staten, voor de economische uitbuiting. Dat blijkt ook uit allerlei acties die worden georganiseerd, uit de bloei van comités, uit het succes van initiatieven als Oxfam. Die betrokkenheid wordt nu alleen anders geuit dan toen, dus kan men toch niet stellen dat men zich volledig in zichzelf heeft teruggetrokken. Wel is het engagement nu veel individualistischer geworden, veel minder toegespitst op sociale analyse, wel op de mensenrechten, op alles wat het privé-leven raakt. Het is, kortom, nu meer sentimenteel gebonden. Het succes van zoveel actiegroepen, van buurtcomités, van een politieke partij als Agalev, is gebaseerd op persoonlijk gebonden reacties zonder duidelijk referentiekader. Vooral het succes van de ecologisten van Agalev bewijst dat, want ze hebben niet eens een gestructureerd programma, ze zijn nooit toegekomen aan een grondige en realistische sociale analyse.
Die evolutie naar een meer individueel protest is in elk geval niet gunstig, want daardoor wordt het effect van de kritiek sterk aangetast.
Dat is een feit. Maar er zijn ook andere factoren die dat in de hand werken. De beweging, de woeligheid van toen, was in feite een luxe-verschijnsel. Men kon de zogenaamde consumptiemaatschappij aanvallen en bekritiseren. De verslagenheid van nu is een verschijnsel van de crisis. We moeten rekening houden met het nuchtere feit dat er ruim een half miljoen mensen werkloos zijn in ons land. En dat daar heel wat jongeren bij zijn die tot in lengte van jaren werkloos zullen blijven.
| |
| |
Ongetwijfeld het belangrijkste feit. En dan eigenlijk toch wel verwonderlijk dat je daarvan in de literatuur van vandaag vrijwel geen reflectie kunt vinden.
In het beste geval zijn in onze literatuur van vandaag de thema's die vijftien en twintig jaar geleden al werden behandeld nog steeds aan bod, maar inderdaad geen nieuwe. In alle andere gevallen is men teruggekeerd naar de privé-sfeer.
Nog duidelijker dan in Vlaanderen is dat het geval in Nederland, waar men overigens tijdens de jaren zeventig geen literaire inzinking meemaakte zoals hier. Integendeel, er zijn daar sindsdien bijzonder veel en soms erg knappe auteurs aan bod gekomen.
Het verschil dat bestaat en toeneemt tussen de Vlaamse en Nederlandse literatuur is zeer complex. Om te beginnen moeten we ons afvragen of er niet een aantal Vlaamse auteurs zijn die in die jaren actief zijn geworden maar zelfs hier in Vlaanderen niet de waardering kregen waar ze eigenlijk recht op hebben. Ik denk bijvoorbeeld aan Alstein, Luc Vancampenhout, Frank Albers, Erik van Ruysbeek. De interesse voor de Vlaamse literatuur is in Nederland helemaal verkommerd. De reden is niet makkelijk te analyseren, maar mijn persoonlijke indruk is dat het verschijnsel gewoon bewijst wat ik altijd heb beweerd: de eenheid van de Vlaamse en de Nederlandse cultuur is een illusie. Cultuur is meer dan een gemeenschappelijke taal, alles, ook de eetgewoonten, de wijze van kleden, en de politieke zeden horen tot de cultuur van een land. We moeten de moed hebben om eindelijk eens te erkennen dat de staatsgrens een realiteit is. Wij behoren tot twee verschillende culturen. Franstalige auteurs uit Canada of Zwitserland beschouwen het toch ook niet als een erezaak of een dwingende noodzaak om tot de Franse literatuur te worden gerekend? Ze zijn Franstalige schrijvers, dat is heel wat anders. Alleen hier in België willen de Vlamingen aanleunen bij Nederland, en de Walen bij Frankrijk. Dat komt natuurlijk omdat hier door historische omstandigheden geen echte identiteit is kunnen ontstaan. Maar deze houding is funest, en het is dan ook zeer belangrijk dat onlangs in Wallonië door een aantal vooraanstaande kunstenaars, progresssieve kunstenaars, een manifest is gepubliceerd waarin zij poneren dat het toch niet de bedoeling kan zijn dat Wallonië een soort bijhuis van Frankrijk wordt! Als hier een dergelijk manifest zou worden gepubliceerd zou men dat als reactionair bestempelen, maar in Wallonië wordt dat standpunt nu ingenomen door een belangrijk deel van de artistieke avant-garde en van de wetenschappelijk intelligentsia. Al even vreemd is dat de eenheid van de Nederlandse en Vlaamse cultuur vaak wordt benadrukt in die
| |
| |
kringen die het verst verwijderd zijn van de Nederlandse cultuur. Het is een romantisch begrip, die eenheid. Al lijkt me onze Hollandofilie wel aan het verzwakken. We moeten beseffen dat we elkaars buitenland zijn, en ik ben me er zeer van bewust dat ik daar vroeger helemaal anders over dacht dan nu.
Het ‘Manifeste pour la culture wallonne’ pleit voor Waalse zelfstandigheid. Vlaanderen hoeft zich momenteel niet onafhankelijk van Nederland te verklaren - de Nederlanders zelf maken het wel duidelijk dat ze niet hoog oplopen met het huidige Vlaanderen. Ze hebben geen belangstelling voor wat hier gebeurt. Een heel verschil.
Die hautaine en arrogante onverschilligheid is soms gewoon onverklaarbaar. Overigens ligt de schuld voor deze discriminatie, of hoe moet je dat noemen, ook wel bij ons. Wij kunnen onszelf niet verkopen, wij kunnen onze publiciteit niet verzorgen. Nederland heeft bovendien een grotere literaire traditie, Nederlanders bezitten een bepaalde vorm van solidariteit die wij niet kennen. Ook onze ‘kapellekesgeest’ is er soms wel eens schuld aan dat er misverstanden en onbegrip ontstaan, dat moeten we durven bekennen. Het is niet mogelijk om hier in Vlaanderen, zoals dat in Franse literaire tv-programma's normaal is, vijf auteurs een confraternele en interessante discussie met elkaar te laten voeren. Hier zou waarschijnlijk na enkele minuten al heibel en ruzie ontstaan. Er spelen nog andere elementen mee. Nederland heeft nu eenmaal betere uitgevers dan wij. Ook het protectionisme dat heerst op de Nederlandse markt is een rem. Het Vlaamse boek is in Nederland veel duurder dan bij ons. De commerciële aanpak primeert ginds. Ook daar schort het bij ons wel eens aan. Zonder dat ik mijn mening uitspreek over inhoud of ideologie vind ik het toch spijtig dat een boek als Mijn land in de kering van Karel van Isacker hier in een dure uitvoering, linnen band, kleurillustraties, op de markt wordt gebracht. In Frankrijk zou een dergelijk boek in een voor iedereen betaalbare editie worden gepubliceerd. Waarom moet dat enkel voor notabelen en rijken koopbaar zijn? Men zegt wel dat er hier geen publiek bestaat voor dergelijke boeken, maar men vergeet toch steeds weer dat wij in Vlaanderen op het gebied van boekenconsumptie absoluut niet slecht scoren. Bovendien is er geloof ik geen land in Europa waar zoveel buitenlandse literatuur wordt gelezen als hier. In elk geval meer dan in Nederland, waar een buitenlands boek enkel wordt besproken als het vertaald is. Dat is op onze culturele pagina's, waar overigens zoveel over geklaagd wordt, toch helemaal anders. Zelfs provinciale kranten hebben er aandacht voor. Nederlandse uitgevers zullen dan wel klagen dat hun vertaling van het werk van Marguerite Yourcenar
| |
| |
hier niet wordt verkocht. Ze hebben haar twintig jaar te laat ontdekt, en als zij dan met hun vertalingen komen hebben de geïnteresseerde Vlamingen Yourcenar natuurlijk al lang gelezen in de ‘Livre de Poche’.
Wij lezen veel buitenlandse literatuur, we houden dat bij, maar het blijkt uiteindelijk nauwelijks effect te hebben op onze literaire cultuur. De Vlamingen lezen wat er op wereldniveau wordt gepubliceerd en blijven soms toch dwepen met hun dorpsgenieën.
Dat is een algemeen verspreid verschijnsel. Als je er de dagboeken van Gide of Green, kritieken van Mallarmé, Baudelaire of Sainte-Beuve op naleest dan rijzen je haren dikwijls te berge als je ziet met welke auteurs zij opliepen. Je houdt het niet voor mogelijk.
In het interview in Geen daden maar woorden zei je dat de literatuur steeds meer aan invloed inboette.
En dat verschijnsel zet zich door. In sommige landen is het wel erg duidelijk geworden, zoals in Frankrijk waar sinds de jaren zestig de invloedrijke artistieke figuren geen auteurs meer zijn maar filosofen en psychoanalytici. De schrijvers zelf schijnen te twijfelen. In de jaren zestig organiseerden ze hier de beruchte anticensuurmeetings. In 1960 hadden Stijn Streuvels en Herman Teirlinck nog hun geruchtmakende verklaring over de taalgrens in het Nieuw Vlaams Tijdschrift gepubliceerd. Maar wat hoorde je nog van de schrijvers tijdens de jaren zeventig? Hebben ze ooit stelling genomen in verband met de kwestie Zaïre, met de Vredesmanifestaties? Welke schrijvers hebben het vaka-manifest ondertekend (als ze er al om gevraagd werden)? Welke schrijver neemt nog het initiatief om een manifest te schrijven, zelfs over belangrijke binnenlandse kwesties?
De literatuur boet aan invloed in. Maar men spreekt nog altijd wel over de enorme invloed van de dagbladpers. Toch stel ik vast dat, en ik weet niet in welke mate het een typisch Vlaams verschijnsel is, de socialistische strekking met De Morgen slechts ongeveer vijf procent van de pers in handen heeft, maar dat de socialistische partij de belangrijkste of op een na belangrijkste van het land is.
De invloed van de pers werd altijd overdreven. In Zweden is vijftig jaar lang een socialistische regering aan de macht geweest en had men evenmin een socialistische pers. De invloed van de televisie is veel belangrijker. Het is ook moeilijk om het belang van de pers te evalueren, althans hier, omdat wij zo weinig weten van ons verleden. We hebben de neiging zo snel te vergeten.
| |
| |
Je publiceerde vrij recent twee bundels met opstellen, kritieken, beschouwingen. Twee bundels die zich nogal scherp profileren omdat jij, meer dan hier gebruikelijk is, je beschouwingen en meningen plaatst tegenover buitenlandse en dan vooral Franse situaties. Hoe werden beide boeken hier over het algemeen ontvangen?
Ik wil niet klagen, van het eerste boek, Het bed van Procustes, werd een herdruk gemaakt, maar de recensenten spraken over het algemeen inhoudelijk naast de kwestie. Daar heb ik overigens begrip voor, want er zitten blijkbaar te diverse onderwerpen in verwerkt, het zou de hier altijd toch onderbetaalde recensenten te veel tijd vragen om zich daarin te verdiepen. Maar het is wel typerend dat vrijwel geen enkele recensent iets heeft geschreven over mijn essays die niet over Vlaamse auteurs gaan.
In dat interview van toen waarschuwde je al tegen de technocratische maatschappij waarin we steeds machtelozer worden. Tienduizenden komen nu op straat en bereiken niets, zei je, terwijl negenhonderd mensen volstonden om de Bastille te veroveren.
Zo is het nog steeds. Hoeveel mensen hebben er betoogd tegen de raketten? En ze komen er. Ik ben er van overtuigd dat zelfs de meerderheid van de parlementsleden contra is, maar ze komen er. Er stappen drieënveertig cvp-parlementsleden op in de betoging, achter leuzen die vast niet dubbelzinnig waren, maar in het parlement stemmen ze precies het tegenovergestelde. Te veel wordt ons vanbovenaf opgedrongen en we staan inderdaad machteloos. Ik ben niet naïef. Ik wil begrip opbrengen voor elke regering die de raketten toch plaatst. We mogen niet vergeten dat het fameuze dubbelbesluit van de navo indertijd door de socialisten die nu contra zijn werd verdedigd. De economisch-monetaire druk van de usa is veel te groot. Al had men natuurlijk het Nederlandse voorbeeld moeten volgen, of zich moeten spiegelen aan het voorbeeld van Denemarken.
Het is bijzonder teleurstellend vast te stellen dat na de acties voor meer democratie van toen de democratie steeds duidelijker een poppenkast wordt, en mede uitgehold wordt door de democratisch verkozen zogezegde vertegenwoordigers des volks.
Ik heb altijd zeer wantrouwend gestaan tegenover wat men inspraak noemde. Het was allemaal lofwaardig, maar het uiteindelijke resultaat is dat de invloed van het reële politieke engagement afgenomen is. Beslissingen worden genomen via de politieke partijen en niet anders. Men verandert de Kerk niet van buiten uit. Er dreigt een steeds grotere kloof te ontstaan tussen de mensen
| |
| |
die niets doen en zij die wel iets doen, tussen de mensen die iets weten en zij die denken dat ze iets weten, of maar uit tweede of derde hand geïnformeerd worden. Het is allemaal veel ingewikkelder geworden dan het ooit was. En het is pijnlijk te moeten vaststellen dat mensen met ervaring en met een intelligentiequotiënt dat gemiddeld hoger ligt dan het normale er niet toe komen zinnige oplossingen te bedenken. Wat doet men aan het tragisch wordende probleem van de gastarbeiders? Aan dat van de niet-conjuncturele maar duidelijk structurele werkloosheid? Niets. Men moet los uit de hyper-getechnocratiseerde, georganiseerde maatschappij. Maar hoe, als je ook moet vaststellen dat wij nu eenmaal niet meer vrij zijn? Wij worden door Amerika gekoloniseerd zoals Rusland de Oostbloklanden koloniseert. Ik geloof dat dit besef toch langzaam begint door te druppelen. Er begint een behoefte te groeien aan neutraliteit. Als er een grotere zin voor relativiteit ontstaat moeten we misschien toch niet al te pessimistisch zijn...
|
|