Engagement of escapisme?
(1985)–Fernand Auwera– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |
Rob van GennepDit stond in het vorige boek, bij wijze van inleiding tot het gesprek: ‘Geboren 1937. Na middelbare school en dienstplicht studeerde hij enkele jaren politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam en werkte daarna in de uitgeverij als vertegenwoordiger. In 1963 begon hij met Johan Polak de uitgeverij Polak & Van Gennep. Sinds begin 1969 is hij samen met Jaap Jansen directeur van Uitgeverij en Boekhandel Van Gennep aan de Nes in Amsterdam.’ Een uitgeverij die een duidelijk imago heeft. Van Gennep heeft een indrukwekkend fonds opgebouwd van linkse boeken over politieke, sociale en maatschappijkritische onderwerpen, gaande van de ecologie en het feminisme tot de problematiek van de Derde Wereld en louter theoretische werken. Het gaat hem niet goed, hoort men voortdurend zeggen. Prachtig werk wat hij doet, voegt men eraan toe. Zelfs andersdenkenden [een woord dat gedateerd klinkt en het toch helemaal niet is] hebben waardering voor de kwaliteit van wat hij brengt, maar de evolutie van de markt is nu eenmaal zo dat de belangstelling voor het soort boeken waarin hij gespecialiseerd is wegebt. Hij heeft dus met ernstige moeilijkheden te kampen. Zegt men. Of hoopt men. Zijn experiment met collectief beheer leverde ook nogal wat problemen op. Toch brengt hij regelmatig boeken op de markt die het voortreffelijk doen. In zijn boekwinkels staat altijd volk. Het lijkt allemaal wat overtrokken.Ga naar voetnoot* Van Gennep is pas terug van een week Engeland en enkele dagen Scandinavië. Hij moet nog even bellen met een van zijn buitenlandse auteurs en begint dan zonder een vraag af te wachten onmiddellijk te praten over zijn projecten, over wat op stapel staat, over boeken waarin hij gelooft. Een uitgever in hart en nieren. En een drukbezet man. Heeft hij tijd gevonden om het interview van toen te herlezen, en wat vindt hij er nu van?
Wat was ik toen een groot denker, dacht ik. En ik had overal meningen over. | |
[pagina 59]
| |
Nu niet meer?
Ik sta daar nu allemaal iets meer ironisch tegenover. En ook iets minder optimistisch. Maar die houding wordt nu natuurlijk vooral bepaald door het feit dat ik door de situatie in mijn vak verplicht ben om zowat al mijn aandacht en energie te concentreren op het voeren van een verantwoord beleid, dat resulteert in goede en interessante boeken, die ook nog verkopen. Ik ben in hoge mate teruggeworpen op onze eigen economische situatie en op het overleven van dit bedrijfje. Je moet daarbij een heleboel tegenslagen verwerken, en dat maakt dat je minder bevlogen gaat redeneren. Ik hoef niet meer zo nodig te praten over de grote politiek. Alles wat bijvoorbeeld gebeurt binnen mijn eigen vak, de uitgeverij, en wat daarmee samenhangt, zoals de problematiek van de vaste boekenprijs, eist mijn aandacht op.
Dat kan ik me voorstellen. Je hebt een uitgeverij met een zeer eigen gezicht, en voortdurend hoor je dat iedereen bijzonder veel waardering heeft voor wat je doet, maar dat je het momenteel ook heel moeilijk hebt om je te handhaven. Bestaat er nog een ruim publiek voor het soort politieke werken waarin jouw uitgeverij gespecialiseerd is?
Ik zal niet ontkennen dat we het moeilijk hebben. Het publiek dat er was in de jaren zestig en dat ook nog bestond in de beginjaren zeventig is inderdaad aan het verdwijnen. Ik heb overigens niet enkel die uitgeverij om me druk over te maken, er zijn ook nog drie boekhandels, het is een heel bedrijf geworden. Maar goed, de aandacht voor het politiek-theoretische boek is inderdaad slinkend. In de periode die ik net noemde, de jaren tussen 1968 en 1975, was er, door de culturele en maatschappelijke ontwikkelingen en de activiteiten van diverse actiegroepen, een verhoogde politieke belangstelling. Het klimaat was goed. Bovendien mag je niet vergeten dat tijdens de lange periode van de Koude Oorlog, en ook nog in het begin van de jaren zestig, in Nederland zeer weinig politieke boeken waren gepubliceerd. Er was dus wat je een gat in de markt noemt, en wij en een paar andere uitgeverijen profiteerden van de inhaalmanoeuvre. We konden een complete generatie die vrijwel niets op de markt kon vinden, zelfs geen boeken over fundamentele zaken als de geschiedenis van het socialisme of van de arbeidersbeweging, bedienen. Tegelijkertijd ontstond er grote interesse voor de theorieën van de Frankfurter Schule, voor de progressieve pedagogie, voor de ideeën van Marcuse en Reich, de vrouwenemancipatie, de politieke economie, de problemen van de Derde Wereld en noem maar op. Maar die interesse loopt al enkele jaren terug. Het gaat langzaam, maar de ten- | |
[pagina 60]
| |
dens is duidelijk. Er bestaat nu veel meer interesse voor en ongerustheid over de eigen situatie dan voor algemene politieke ideeën. En dat betekent eenvoudig dat je je als uitgever tot op zekere hoogte aan die gewijzigde situatie moet aanpassen. Of verdwijnen. Je moet dus boeken zoeken en uitgeven die nog wel aan je imago beantwoorden, je kunt dat imago niet met een klap laten vallen, dat zou ik ook niet willen trouwens, maar je moet toch rekening houden met de nieuwe situatie. Het betekent ook dat je je oplagen kleiner moet maken. Het levert allemaal enorm veel moeilijkheden op, maar het belangrijkste is toch wel dat we gewoon nog steeds een aantal belangrijke boeken kunnen blijven publiceren.
Bijvoorbeeld? Wat vind je zelf interessant?
Zeker het boek van Breyten Breytenbach, De ware bekentenissen van een witte terrorist. We hebben de rechten aan zes landen verkocht. Het is een aangrijpend en ontroerend boek over zijn belevenissen als politiek gevangene in Zuid-Afrika van 1975 tot 1982. Een verslag ook van de processen. Verder Pleidooi voor een duurzame relatie met het milieu van de grote Nederlandse specialist op het gebied van ecologie, Lucas Reijnders. Een zeer belangrijk boek dat we brengen niettegenstaande we ook duidelijk merken dat de belangstelling voor ecologische problemen aan het teruglopen is. Niet voor de problemen, wel voor publikaties daarover. Verder staan er ook nog werken over het stalinisme in Nederland en over het racisme op het programma. En nog veel meer natuurlijk, wat ik niet allemaal kan opnoemen.
En een toenemend aantal literaire werken.
Ik zei al dat de belangstelling voor het theoretische boek afneemt, die inzinking moeten wij in ons fonds opvangen, en dat trachten we te doen door nu ook meer literatuur te brengen. Dat geldt overigens voor veel meer uitgevers, ook voor uitgeverijen in het buitenland met vergelijkbare fondsen, zoals Pluto Press, Wagenbach, Rotbuch of Feltrinelli. Vooral dan vertaalde boeken, want het is enorm moeilijk om in de Nederlandse literaire markt aan bod te komen. Wie talent heeft zit al wel bij een typisch literair fonds. En tussen die fondsen heerst een vriendelijke maar toch grote concurrentie. We brengen dus bundels met vertaalde verhalen, recentelijk bijvoorbeeld onder meer een prachtige verhalenbundel van de Ierse schrijver Neil Jordan, een nieuw boek van Christa Wolf, met Anna Seghers toch wel de meest interessante schrijfster uit de ddr. Andere voorbeelden: de bundel Het orgasme van Lorre en de autobiografie van Igor Cornelissen Van Zwolle tot Brest-Litowsk. Zo willen we langzaam ook een literair fonds opbouwen. | |
[pagina 61]
| |
Wie talent heeft zit al bij een fonds, zei je, maar zelfs als zo'n fonds door een ramp zou verdwijnen en al de auteurs vrijkomen zie ik maar weinig jonge Nederlandse auteurs op hun plaats zijn in een fonds met een zo duidelijk profiel als het jouwe. Ik vind het ook tekenend dat je blijkbaar geen of geen bruikbare manuscripten ontvangt van jonge schrijvers die wel bij je thuis zouden horen.
We krijgen pakken manuscripten toegezonden, maar inderdaad vrijwel allemaal in het non-fiction genre. Af en toe ook iets van een literair auteur, maar dan vrijwel altijd slecht van kwaliteit. Een dergelijk fonds opbouwen is een werk van lange adem. Het hangt ook af van de fantasie en het doorzettingsvermogen van de mensen van de uitgeverij. En het lijkt er soms wel op dat er voor het geëngageerd literair schrijven vrijwel geen belangstelling meer is. Wat er zich heeft afgespeeld, wat er nu nog bezig is, ik denk aan problemen zoals het feminisme, de milieuvervuiling, de vredesbeweging, werkt duidelijk slechts heel matig door in de literatuur. Het betekent dus dat wij ons fonds vrijwel helemaal zelf moeten bedenken en creëren. Hoe vreemd het op het eerste gezicht ook lijkt, wij brengen tegenwoordig ook thrillers op de markt. Zonder dat we daarover met elkaar contact hebben gehad blijkt dat bijvoorbeeld ook Pluto Press, een Engelse politieke uitgeverij, en ook een gelijkaardig bedrijf in Denemarken hetzelfde doen: thrillers brengen. Maar wij kiezen ze wel zo dat het altijd thrillers zijn op politieke basis, een beetje in de trend van Sjöwall en Wahlöö. De boeken van Hans Koning zijn uitstekend, evenals de thriller van Julian Rathbone Argand en de Eurokillers, een verhaal dat zich gedeeltelijk in Vlaanderen afspeelt. Ik had verwacht dat er bij jullie wel enige belangstelling voor deze Engelse politieke thriller zou ontstaan, maar dat bleek een misrekening.
Dat de publikaties van Van Gennep in Vlaanderen wel eens meer verwaarloosd worden zal je niet vreemd zijn. Overigens is er een haast ontroerende wisselwerking tussen dat soort klachten, want vrijwel alle Vlaamse auteurs beklagen zich over het gebrek aan belangstelling in Nederland voor hun werk. Hier in Nederland gaat bij elke boekenaanbieding de aandacht telkens weer overwegend naar één enkele goed gekozen schrijver. Dat lijkt me een recent ingevoerde politiek.
Inderdaad recent, en een Amerikaans verschijnsel, en helemaal niet gunstig. Er gaan een aantal extra-literaire factoren een rol spelen, zoals de wijze waarop een auteur overkomt op televisie. In het succes van De meisjes van de suikerwerkfabriek van Tessa de Loo speelt ook het feit mee dat de schrijfster gewoon een | |
[pagina 62]
| |
aardige meid is, die bijzonder sympathiek overkomt. De grote uitgeverijen hebben vaak iemand in dienst die de publikatie van het boek dat men extra wil pushen grondig heeft voorbereid. Wie op een of meer talk-shows van de televisie komt kan niet meer kapot, zijn boek wordt direct een seller. Kleinere uitgeverijen zoals wij kunnen het zich natuurlijk nauwelijks veroorloven iemand in dienst te nemen die uitsluitend de contacten met de media moet verzorgen. Bovendien maakt deze politiek de uitgever ook zeer kwetsbaar. Vroeger was het zo dat ongeveer twintig procent van een fonds de overige tachtig procent moest ‘trekken’. De winst van die boeken maakte het, anders gezegd, mogelijk een aantal werken te publiceren die interessant waren maar toch verliesgevend, of waarmee men nauwelijks uit de kosten kwam. Door de nieuwe situatie in het boekenvak moet nu vijf procent de overige vijfennegentig procent trekken, en je hoeft geen commercieel genie te zijn om daar het risico van in te zien. De geconcentreerde belangstelling op één boek veroorzaakt ook de al te vlugge dood van een aantal andere boeken, zij worden door de agressieve campagnes gewoon van de toonbanken geveegd op een moment dat ze nog goed konden lopen.
Merk je nu meer dan vroeger allicht ook de concurrentie van televisie of video?
Als informatiemedium is de televisie nog truttiger geworden dan vroeger, dus ik geloof niet dat dat een grote rol heeft gespeeld in het afnemen van de belangstelling voor het boek in het algemeen. Dat in 1983 voor negen procent minder boeken werden verkocht dan in 1982 is een gevolg van de economische crisis. Voor een groot gedeelte van de bevolking blijven boeken luxevoorwerpen. De videomarkt moet nog komen. Ik denk dat de opkomst van de video vooral invloed zal hebben op de markt voor naslagwerken, en voor allerlei hobbyboeken, boeken over babyverzorging, huisplanten en aquariumvissen, voor het Konsalik-genre ook, de echte amusementslectuur. Ik ben er niet bang voor dat video de literatuur zal beconcurreren.
Al met al toch geen erg rooskleurige situatie. Dat leek aan het eind van de jaren zestig dus anders te evolueren. Is het feit dat het publiek van toen heeft afgehaakt eigenlijk geen bewijs van het failliet van het politieke boek of de geëngageerde literatuur? Men heeft geen nieuw publiek weten te boeien, heeft zelfs het bestaande niet blijvend gemotiveerd.
Ik heb nooit, echt nooit, de illusie gehad dat boeken een maatschappij zouden kunnen veranderen. Ik denk wel dat boeken mensen op ideeën kunnen brengen, kunnen begeleiden. Een boek is | |
[pagina 63]
| |
altijd het resultaat van een politiek proces, vrijwel nooit de aanleiding. Ik heb steeds beseft dat Van Gennep een kleine uitgeverij is die zulke processen niet wezenlijk kan beïnvloeden, maar die wel kan proberen te informeren. En dat is geloof ik niet mislukt. Wat in de jaren zestig gebeurde is uiteindelijk niet zonder resultaat gebleven. De vredesbeweging van nu was zonder dat nooit zo sterk geworden. De ecologische beweging is niet los te denken van de acties uit de jaren zestig en begin zeventig. Allerlei kleinere groepen die sindsdien zijn ontstaan, en die bezig zijn met het lot van de gevangenen, de junkies, enzovoort, zijn ondenkbaar zonder de jaren zestig. Hetzelfde geldt voor de groeiende aandacht voor racisme en nieuwe vormen van een nu nog bedekt optredend fascisme. De Nederlandse maatschappij is inderdaad niet zo ingrijpend veranderd door die voornamelijk culturele revolutie als we dachten of hoopten, maar men mag wat toen gebeurde toch ook niet proberen af te doen als een modeverschijnsel.
De publikaties van toen hadden wel eens af te rekenen met censuurmaatregelen. Daar hoort men tegenwoordig heel wat minder van. Is men toleranter geworden, of is er gewoon minder aanleiding om op te treden?
Wie zal het zeggen. Misschien is men inderdaad wel toleranter geworden. Seksueel is het hek van de dam, dat is duidelijk, wat verschijnt maakt niets meer uit. En op politiek gebied zal de overheid bovendien nu wel hebben begrepen dat optreden vooral een omgekeerd effect heeft. Al wordt er nog wel opgetreden, zoals ik nog aan den lijve heb ondervonden toen ik samen met Guus Schut van de Athenaeum Boekhandel een dag werd opgesloten en ondervraagd naar aanleiding van een publikatie van ‘Onkruit’ die we in onze winkels verkochten. En dat had dan ook tot gevolg dat het boekje met geheime documenten, dat we reeds wekenlang in onze winkels hadden, opeens alle kranten haalde; dat ‘Onkruit’ tentoonstellingen kon gaan organiseren die op hun beurt heel wat publiciteit kregen, enzovoort. Zo dom zal die inlichtingendienst voorlopig wel niet meer zijn. |
|