technisch vaardig gedaan, of estheten à la Gerrit Komrij, die louter aan salonwoordkramerij doet en wiens scheldproza geëngageerd klinkt, maar geëngageerd met wat? Met z'n eigen ego, denk ik. Overigens is het, vrees ik, in het buitenland, en met name in Frankrijk, het land dat ik het best ken, nauwelijks beter. Ook huilen met de pet op, hoewel ik graag een uitzondering maak voor de Franse cultuurpolitiek. De meest waardevolle dingen worden momenteel nog gepresteerd op het gebied van het essay, ik denk aan iemand als Henk Hofland, en aan de ontwikkeling van de politieke column. Op toneelgebied is de situatie niet beter. Men legt te veel het accent op onverantwoorde esthetiek. Twee ton spenderen aan een decor, Ubu spelen in een dure constructie van gelaste buizen, maar verder getuigt het toneel van een treurige mentaliteit: men heeft duidelijk onvoldoende vertrouwen in de kracht van het woord.
Kom ik misschien een beetje over als een ouwe zak, iemand die altijd maar zit te leuteren over hoeveel beter het vroeger allemaal was? Nou, zo voel ik me niet, zo ben ik niet, maar ik heb mijn twijfels. Hoe worden de moderne media tegenwoordig gebruikt? In de jaren toen jij me kwam interviewen sprak ik nog over mijn en andere poëzieprogramma's op televisie. Waar zijn die nu? Af en toe iets over poëzie, maar niets meer met poëzie. De nos, die niet naar kijkdichtheid hoeft te hengelen, besteedt twaalf procent van haar zendtijd aan cultuur, Veronica helemaal niets. En toch is er nog steeds interesse voor poëzie, maar de officiële structuren ontkennen het belang ervan. Het geëngageerde cabaret, nog een typisch voorbeeld, bestaat gewoon niet meer in Nederland. In je boek sprak ik nog lovend over Gerard Cox, maar die is ondertussen geëvolueerd tot een door De Telegraaf en Van der Meijden geïnterviewde modezanger. Joep van 't Hek en Robert Long zijn vrijwel de enigen die iets doen. Iemand schreef onlangs dat de kleinkunst of het cabaret geen zin meer hebben, dat ze nu vervangen zijn door de moderne journalistiek. Dat is toch complete waanzin. Iedere tijd schreeuwt om satire. Speciaal een tijd als de onze heeft satire nodig. Maar juist nu laat ze het afweten, terwijl ze er in de welvaartsperiode in overvloed was.
Toen was ze blijkbaar ook maar een luxe-verschijnsel, risicoloos, dat men dus wel kon tolereren.
Kurt Tucholsky heeft zelfmoord gepleegd uit respect voor de satire. Hij heeft moeten vaststellen dat het allemaal niets hielp. Maar de leegte op dit gebied nu is beangstigend. De jongeren ontbreken, Annie M.G. Schmidt schrijft nu modieuze musicals.
In heel dat proces speelt het moderne onderwijs een belangrijke rol, een desastreuze rol. Het zit totaal fout, uit angst vakidioten