Van enen strijt die geviel op die Zuderzee tusschen den Gelressen ende den Hollanders.
Dat XXIX capitel.
Die Gelressen aldus in roere wesende sonder yet te bedriven te lande en wisten wat te beginnen, wanttet hem al contrarij ging wat si voir namen, ende oec mede wanttet een de sachste winter was tot Karsmisse de ye man beleeft hadde van scoen weders wegen sonder vriesen. So en konden si te lande niet gedoen, want wat anslagen si opstelden, si hadden tot allen pleckenGa naar voetnoot476 die avonture tegen, wairom dat si beraden sijn ende hebben een anslach gemaect binnen den stat van Harderwijc, leggende opten cant van der Zuderzee om in Waterlant te varen ende enyghe steden dair inne te crigen, te roven ende te branden ende tlant te scatten. So zijn si dan tscepe gegaen mit veel tochevers, zeynscepen, Rijnscepen ende coggescepen tot boven die VII C man starc: poorters van Harderwijc ende ander knechten, veel vergaerts volc, ende namen horen coerts na Monickendam om des smargens dair voir te vallen, te bestormen ende inne te nemen. Dye Ghelressen op twater sijnde, quam een crayer gezeylen van Oesten mit Hamborger bier ende anders geladen, denwelken si namen; mer si een warender niet lange heer of. Die Waterlanders siende ende bekenden an de scepen ende zeylen dat die vianden op twater waren, sloegen in allen steden ende dorpen hair clocken, ende liepen al in de wapen te scepe ende te lande; ende also op de tijt scepen van orlogen opter zee laghen, dair cappitein of was Peter van Lewerden mit zijn broeder, so vielen de Waterlanders bi dese orloechsscepen ende quamen de Gelressen an boorde, ende dair bestont een grote strijt tusschen hem allen, sodatter veel verslagen ende verdrenct worden, ende omtrent C ende XXX gevangen; ende den crayer, de si genomen hadden, benamen si hem weder. Dye Gelressen siende dat hem die Hollanders dus vromelicken an boorde vielen, bestonden allencken te wijcken, ende saghen om een goet heencomen. Ende en had hem die wint niet gevoechlic gevallen, by avonturen alle den hoop souder gebleven hebben, omdat de Waterlanders in so groter menichten uutquamen ende hem aftervolgden.