Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)
(2011)–Cornelius Aurelius– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 220r]
| |
grave van Boloys ende van Swessen; Dirc, here van Bredenroede, ende Reinout, Dirc, Willem, ridderen, ende joncheer Walraven, des voerseiden heren Dircxs IIII sonen van Bredenroeden; Otte, here van Arkel; Arent, here van Avesaet, Zolen ende Noordeloes; Robbrecht, here van Asperen; Herbern, here van Slingelant, des voerscreven heren Otten broeders van Arkel; Machtelt, vrouwe van Voerne; Ghijsbrecht, here van Abcoude, van Wijc te Duersteden, van Gaesbeeck, van Putten ende Strenen; ende zijn sonen waren Willem, here van Abcoude, van Wijck te Duersteden, Sweer, heer van Gaesbeeck, van Putten ende Strenen; Johan, here van der Leck ende Polanen, namaels heer van Asperen; Dirck, burchgrave van Leyden, here van Wassenaer; Johan Persijn, here van Waterlant; Johan, here van Egmont; Aernt, here van Egmont ende van Yselstein; joncheer Jan van Egmont; Gherrit, die te wive hadde vrouwe Willem van Wateringen; Willem, heer van Soetermeer. Ende dese IIII voerscreven waren des heren van Egmonts sonen. Arent, here van Yselstein; Ghijsbrecht, heer van Vianen; die heer van Sevenbergen; die heer van der Vere; Floris, heer van Haemstede; Costijn die goede, heer van Renesse; Johan, heer van Cruningen; Willem, heer van Naeldwijc, maerscalc van Hollant; Gherrit van Heemskerc; Gherrit van Poelgeest; Jan, sijn broeder; Johan, here van Drongelen, mit sijn broeders; Jacob van Binchorst; Jacob van den Woude ende van Warmont; Gherrit van Wateringen; Gerrit van Heemstede; Gerrit van Vliet; Jan van Blomestein, baelju van Kermerlant; Dirc van Sassenem; Willem van Outshorne; Dirck van Raephorst; Floris van Bochorst; Ysbrant van Alkemade; Ghijsbrecht van Langeraeck; Jan van Langeraec; Melis van Minden; Coenraet van Oesterwijc; Herpert van Liesvelt; Huybrecht van Scoennouwen; Danel van Matenesse; Matheus van der Burch; Jan van Merenstein; Gherrit Wis; Floris van Adrichom, alle dese vrome ridderen. Herpert van Foreest; Wouter van Minden; Jan van Zijl; Coenraet Kuser; Vrederic van Seventer; Floris van Tolle; Dirc van Assendelf; Goeswijn die Rode; Jacob van Bakenes; Ysbrant Naghel; Gherrit van Schotan, alle schiltknechten. Ende noch vele meer ridderen ende geboertige mannen, die ick niet al bevonden en hebbe in gescrifte. |
|