Hoe dat die Hollanders altijt vrij sijn gheweest ende altijt sonder exactien, scattingen, thijns ende tribuit gheseten hebben.
Dat XVI capittel.
Omdat dan die Hollanders alsoe trou ende dienstich waren den Romeinen, soe bleven si vrij, ende saten sonder enige thijns, scattinge oft tribuit te geven, mer plagen alleen den Romeinen mitten lichaem ende wapenen te dienen op des keisers cost. Ende soe wanneer enige heervaert anstont, ende die Romeinen hulp begeerden, so screven si: Coemt ghi Walen, Bertoenen, Duysschen, tot onsen dienst, ende ghi sult aldus veel oft alsoe veel hebben voer uwen soudije ende zalarijs. Mer scrivende totten Hollanders en estimeerden si dat loon niet, want si gaven hem alsoe vele als si eysschende waren. Dit betuget oeck Marcialis, des keisers Domiciaens cokenmeester, een groot poeet, als dat die Romeinen den Hollanders niet alleen en eerden, mer oeck ontsagen; want doe een burger van Romen een groot huis op een hoeck van een-