Op- en ondergang van Mas Anjello, of Napelse beroerte
(1994)–Thomas Asselijn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
Derde bedryfDaar werdtGa naar margenoot+ een groote brandt vertoont en van binnenGa naar margenoot+ vreeselijk geroepen, daar op verbaastGa naar margenoot+ uyt komen, elk met een blotenGa naar margenoot+ deegen:
Caraffa. Spinelli. Mataloni.
caraffa
Wat yselijk gerugt en naar geschreeuw is dat?
Santinelli, van binnen.
Brandt, brandt.
mataloni
Waar is de brant, is 't buyten of in de stadt?
santinelli
In stadt, zoo vreeselijk of 't alles af zou branden.
spinelli
En waer?
santinelli
In d'oude AbdyGa naar voetnoot1.
caraffa
850[regelnummer]
Wat schender schendt zijn handen
Aan zoo veel heylighdoms de godtheyt toegewijdt?
Van binnen werdt geroepen.
mataloni
Wie zijt gy? Melt uw naam, die dus vervaarlijk krijt.
santinelli
Op burger hopliên, op, bezet met uwe troepen,
De toegang van dit slot.
| |
[pagina 61]
| |
caraffa
Wat wil dat yslijk roepen?
santinelli
855[regelnummer]
Brandt, hellep, hellep, brandt, op, waap'nen by der handt.
caraffa
Wat is 'er gaans?
santinelli
Een meer dan oyt gehoorde brandt.
mataloni
Is 't onraadt, meldt ons waar, op dat wy 't stuyten mogen.
Santinelli uyt.
Waar ben ik? 'k Zie maar rook en dampen voor mijn oogen.
'k Hoor menschen en ik zie hier mensch noch mensch ontrent.
caraffa
860[regelnummer]
Wie zijt gy, die by nacht dit slot zet overendt
En door gebaar de stadt in rep en roer derft zetten?
Wat wil dat trappelen, dat lossen der musketten
En 't kleppen van de klok? Wat onheyl naakt dit Rijk?
Is 't brandt of oproer, zegh, in wat gewest of wijk
865[regelnummer]
Der stadt is 't, dat w'in 't kort daar af de waarheyt hooren.
santinelli
In 't cijnshuys op de markt ontrent Sint Laurens toorenGa naar margenoot+
En d'oude Abdy, zoo wydt door heyligdom vermaardt.
Het volk verhitGa naar margenoot+ dat zich by troepen hadt vergaardt
En 't zaam gerot om nu naar 't scheen den ganschen Adel
870[regelnummer]
En Raadt en Ridderschap te ligten uyt den zadel
Van staat en magt en pragt gezach en heerschappy
En alle die van 't Hof door hunne razerny
En schrikkelijk gebaar ten grondt toe uyt te roeyen
En al wat ampt bekleet hun achtbaarheydt te snoeyen
875[regelnummer]
En magt te dempen door hun t'zaamgeraapte magt -
DeesGa naar margenoot+ hebben zich ontrent nu dezen middernacht
In eenen vollen drom tot naar de markt begeven
En voorts van daar gelijk als razende gedreven
| |
[pagina 62]
| |
Naar 's Koninks tol al waar, op dat ik 't regt verhaal,
880[regelnummer]
Men daaglijks is gewoon de lasten van 't gemaal
Ten besten van den Staat eerbiedigh te betaalen.
De wreetheydt, die zich door geen reeden laat bepalen,
Had hier by dit gespuys gedurigh d'overhandt.
Zy, brandend als vol vuur op moorden, roven, brandt
885[regelnummer]
En scheuring afgeregt, bestaanGa naar margenoot+ voorts met hun allen
Op dit gebouw gelijk als raazendt aan te vallen,
't Geen in der yl ook straksGa naar margenoot+ door hun vermeesterdt wordt
En naar een weinigh tijts in d'assche neder stort.
Hier zach men teffens 't al door vuur en vlam verteeren,
890[regelnummer]
Kleynodien en schat, onmooglijk te waardeeren,
Ia keuren, wetten zelfs, bezeegeldt by den Staat.
D'Aartsbisschop yverighGa naar margenoot+ en minlijk van gelaat
BestontGa naar margenoot+ door zijn gezach en vaderlijke zeegen
Hun al tot enigheyt en ruste te beweegen,
895[regelnummer]
Toch al vergeefs, Hy zelfs, niet buyten lijfsgevaar,
Begaf hem entlijk weêr in stilt naar Sint IngnaarGa naar margenoot+
Om zoo de woestigheyt van hun geweldt t'ontkomen.
En zoo men niet in tijts hun moetwil zoekt te toomen,
Het staat (gedenkt my vry) te dugten, end'lijk, dat
900[regelnummer]
Dit maar een fakkel zy om naderhandt de Stadt
('t Geen 's hemels gunst verhoê) in ligten brant te steeken.
caraffa
Dat zal men stuytenGa naar margenoot+.
spinelli
Hoe?
caraffa
Met hunne magt te breeken
Door kragt van wapenen.
spinelli
Zoo waagt gy te gelijk
U eygen ondergang of ligt 't verderf van 't Rijk,
905[regelnummer]
Indien gy door geweldt hun zoekt te wederstreven.
mataloni
En zoo men hun bestaat een weinigh bothGa naar margenoot+ te geven,
Wy zijn ons achtbaarheyt, gezach en luyster quyt.
| |
[pagina 63]
| |
caraffa
Lang marren geldt hier niet. 't Gevaar en ook de tijt
Gebiedt ons hooft voor hooft nu elk zijn pligt betragteGa naar margenoot+.
910[regelnummer]
Ik gaa voor af en zal u op het Slot verwagten
Om met d'Aartshartogh daar beneffens zijnen Raadt
Te ramen middelen om dit verderflijk quaat,
Het zy op wat een wijsGa naar margenoot+, ons van den hals te weeren. bin.
spinelli
Wy zijn gezint met u ook derwaarts aan te keeren.
Alle binnen.
Marionet. Majombe. Rey van gewapende Vrouwen.
Alle met bussen stroo, takkebussen en brandende
fakkels in de handt.
marionet
915[regelnummer]
Den hemel spaar de Vorst, dat die zijn Rijk vermeere,
En sterven die het volk door tyranny regeere.
Slaa doodt die honden, weg met dat verduyveldt zaat,
Slaa doodt, slaa doot die zelf de hel en afgront haat.
majombe
Zoo kind'ren, dat gaat wel, door dit gebaar en teeken
920[regelnummer]
Zien wy een wegh om ons regtveerdighlijk te wreeken.
Dat ieder slegs volhardt en handthaaft zijne zaak,
Terwijl den hemel nu door een geregte wraak
Ons aanvoerdt om dien hoop al teffens te verdelgen
Die nu tot barstens toe van zoo veel bloets te swelgen
925[regelnummer]
Noch zat zijn van u bloedt. Nu is de regte tijt
Om wraak te pleegen.
marionet
Zoo gy alle rustighGa naar margenoot+ zijt
My nu te volgen daar ik u zal spoor gaan maaken
Om neffens my, het zy te plondren of te blaaken
Of brandt te stigten of iet anders t'onderstaan,
930[regelnummer]
Zoo zult gy zien dat ik u moedigh voor zal gaan.
Dit is het geen daar wy al overlang naar tragten
| |
[pagina 64]
| |
En ieder gaat ons voor, waar zullen wy naar wagten?
Kom gaan wy, gaan wy slegs, al lang genoegh gewagt.
rey
Indien 'er oyt voorheen ook iet door vrouwen kragt
935[regelnummer]
Is uytgewerkt, zoo staat ook op ons doen te letten.
Wy zijn gezint met u nu voet by stuk te zetten
En ons gelijkelijk te voegen naar uw handt.
't Is tijt en meer dan tijt dat elk hier tegens kant.
Men laat zich langer niet dus payen nogte sussen.
940[regelnummer]
Dees toortze en dit stroo en deze takkebussen
Zijn teekenen van wraak en deze voeren wy
Om uyt te roeyen hun vervloekte dwinglandy
By ons zoo lang bezuurt. En om hier toe te raaken,
Zoo volgen wy de rest in 't plond'ren, branden, blaaken
945[regelnummer]
En alles wat men zich derft moedigh onderstaan.
majombe
Wat zoo mijn kind'ren, zoo, vaar voort, zoo moedt het gaan.
Dus zullen wy dien hoek naar wens te boven komenGa naar margenoot+.
Volhardt slegs in het geen wy hebben voorgenomen,
Dus doende zien wy haast ons lijden tot een endt.
marionet
950[regelnummer]
Zoo is 't, maar ieder laat zich niet door dreygement
VertzaagenGa naar margenoot+, dit 's mijn raadt dan moedig stant te houwen,
Op danGa naar margenoot+, Itaaljen mach berugt zijn dat door vrouwen
In spijt der mannen is iet manlijks uytgevoert.
Zoo werdt de helhont zelfs door ons de muyl gesnoert
955[regelnummer]
En alles wat bestaat ons aan te komen blaffen.
't Staat ons als and're vry die schellemen te straffen
En uyt te royen dien vervloekten hoop. Zoo wy
Maar slegs volharden 't staat ons schoon de slaverny
Op deze wijze ons nu van den hals te weeren.
rey
960[regelnummer]
Volharden? Ja al zou het onderst boven keeren,
Wy aarz'len niet.
marionet
Noch wy, ziet daar, dat gaat u voor.
| |
[pagina 65]
| |
rey
Zoo doen wy al gelijk en volgen u op 't spoor.
binnen.
Aartshartogin. Arcos.
aartshartogin
Is 't mogelijk, kan 't zijn, zoo laat u toch beweegen,
Wy zijn in doodts gevaar! De moetwilGa naar margenoot+ opgesteegen
965[regelnummer]
Loopt voort te post en ziet noch staat noch Hoogheyt aan.
Een weinigh bothGa naar margenoot+ zou ligt die buy doen overgaan;
Waar toe, mijn Lief, die streng zoo stijf en strak te rekken?
Vier uyt, ay matigt wat nu 't kan tot ruste strekken.
't Gevaar neemt toe terwijl het zaat van onlust groeyt.
970[regelnummer]
En of den Adeldom een weinigh wiert besnoeyt
En 't volk hun regt wat meer gehandthaaft wiert ten besten
En 't Rijk gezuyverdt van zoo wrede wolvenesten,
Waar dat zoo vreemt, mijn Lief? Want onder ons gezeyt:
Al wat men met de naam bekleet der Majesteyt,
975[regelnummer]
Wat is 't toch anders dan dat lastigh valdt en smartigh?
Ik spreek wat vry, mijn Lief, een vrou is openhartigh,
'k Zagh alles garen eens gebragt in goeden stant.
DaarGa naar margenoot+ smeult een vonk in 't stroo en raakt dat in de brandt
Ligt ziet men 't gantse Rijk in vuur en vlam te blaaken.
arcos
980[regelnummer]
Indien gy zat aan 't roer en hadt bewindt der zaaken,
Hoe zou 't toch gaan, mijn Lief, niet even als gy zegt?
Gy gaat wat breetGa naar margenoot+, doch zijt zeer qualijk onderregtGa naar margenoot+.
Maar 't best zal zijn u slegs gerust en stil te houwen
En dat men ons de zaak ten besten toevertrouwe.
985[regelnummer]
Het zal wel gaan, wy zien een middel voor dat quaat.
aartshartogin
‘Het zal wel gaan’... maar hoe? Gelijk men ziet hoe 't gaat?
Hier mede zoekt men ons en elk in slaap te zussen.
En nu dien brandt noch met een droppel is te blussen
En dat men dit gevaar oogschijnlijk kan ontgaan,
990[regelnummer]
Waar toe zich langer dan noch op dit stuk beraân?
Of wagt men tot men 't al gelijk ziet overheeren
En Hof, Paleys en Slot het onderst boven keeren?
Zoo vaar maar voort en maak ons lijden tot een endt.
| |
[pagina 66]
| |
arcos
Al wat voor muytery en oproer is bekendt,
995[regelnummer]
Of wie door scheuring zoekt zijn schelmstuk op te tooye
Om in een stadt van rust dit heyloos zaat te strooye
En elk te hitsen aan, die zal men, 't gaat hoe 't gaat,
Doen straffen aan den hals als schuldigh aan verraat.
Ia zoo, om spoedigh hun tot reedlijkheydt te dwingen,
1000[regelnummer]
Een deel der koppen flux doen over 't lemmet springen,
Dat maakt den kortsten wech en 't alderbest ontzagh.
aartshartogin
Verreykt u niet te ligt aan zoo een swaren slagh.
Dit onheyl waar wel ligt met min gevaar te hindren,
Indien men 't volk maar slegs van lasten wou vermindren,
1005[regelnummer]
Dit waar, mijns dunkens, wel het heylzaamst overlegh.
arcos
En voor den Staat en ons den schandelijkste wegh.
Of zaagt gy liever dat dien hoop ons zou braveeren?
Wy opstaan uyt den Raadt en laten 't volk regeeren?
Dat waar een smet voor 't Rijk in eeuwen nooyt gehoordt.
aartshartogin
1010[regelnummer]
Wie klopt daar zoo verbaast en heftigh aan de poort?
Och, och, mijn hert beklemt, wat zal ons hier genaaken?
Santinel. Arcos. Aartshartogin.
arcos
Wat is 'er gaans? Zegh op.
santinelli
Den quaden stant der zaaken,
En 't algemeen verderf, dat voerdt my herwaarts aan.
aartshartogin
Hoe gaat het doch in stadt?
santinelli
Dat mogt wel beter gaan.
1015[regelnummer]
Het grauw by duyzenden, die hebben met hun allen
Zoo aanstonts voor mijn komst Sint LaurensGa naar margenoot+ o
| |
[pagina 67]
| |
En al stadts waapenen gekreegen in hun magt.
En wie hun wederstreeft of by hun is verdagt
Werdt op het derelijkst mishandelt en geschonden.
1020[regelnummer]
Den ouden Karlo leyt gesneuvelt in zijn wonden
En 't hooft des ridders, 't geen een ieders hart beroerdt,
Werdt door hun op een spiers moordadigh omgevoerdt.
En al wat gruwzaam is dat schijnt hun spoor te gevenGa naar margenoot+.
Een visscher, arm en slegt, nu tot hun hooft verheven
1025[regelnummer]
En afgeregtGa naar margenoot+ (hoewel van een geringen staat)
Munt uyt en gaat hun voor in bootsgezels gewaat.
Dees weet door zijn gezach zijn driften uyt te voeren,
Is sterk en groeyt vast aan, dwingt borgery en boeren
Tot zijnen dienst en krijgt het alles op zijn handt,
1030[regelnummer]
Stigt zelfs in 't midden van het plonderen de brandt
En voerdt een ieder aan tot vordring van zijn zaaken
En weet den Adel zoo by 't volk verdagt te maaken
Dat elk verhit schijnt om door vuur, en vlam en moordt
Hun uyt te roeyen door hun gruwlen ongehoordt.
1035[regelnummer]
Al 't geen hy drijft of wil, dat werdt by elk (men letten)
Ten scharpsten uytgevoerdt, en wilGa naar margenoot+ dat zijne wetten
Gehoorzaamt werden, neffens die ook van den Staat.
't Geroep daar dezen hoop mee daaglijks swanger gaat,
Is dat het alles strekt tot 's Rijks en 's volks behoeve.
1040[regelnummer]
Hier op zoo groeyt hun magt door ballingen en boeven
Zoo dapper aan dat elk verzet staat in zijn zaak.
Ia vrouw en kindren zelfs als aangehitst op wraak
Bestaan handdadighlijk op straat en andre weegen
Ten spijt vanGa naar margenoot+ die van 't Hof hun boosheyt mee te pleegen,
1045[regelnummer]
Zoo dat het alles werdt gedreygt door hun geweldt.
aartshartogin
Ik heb dit onweer ons al lang voor heen gespeldt.
santinelli
Daar komt d'Aartsbisschop zelfs, verzelschapt in het midden
Der Ridderschap om ligt u Hoogheydt af te bidden
Iet 't geen dat strekken mogt tot demping van die pest.
| |
[pagina 68]
| |
Arcos. Filomarino Aartsbisschop van Napels. Aartshartogin. Mataloni. Caraffa. Medina. Santinelli.
arcos
1050[regelnummer]
D'Aartsvader zy gegroet, die om 't gemene best
En 's Rijks behoudenis te vord'ren zigh beleedigtGa naar margenoot+
En 't regt der Heerschappy uyt onzen naam verdeedigt
En door zijn hoogh gezagh en overwijs beleydt
Ons aanwijst nu den wegh om d'eer en agtbaarheydt
1055[regelnummer]
Des Rijks en 't regt des volks nu beyd'in stant te houwen.
filomarino
Om dit gebouw van Staat op dezen grondt te bouwen,
WertGa naar margenoot+ by den Raadt vereyst een spoedigh overlegh.
Voor my, ik zegh als noch, en zie geen naderGa naar margenoot+ wegh
Dan dat men middlen raamt om hun gewelt te stuyten.
1060[regelnummer]
Wy zien de brandt in 't hof, al dreygts' ons noch van buyten.
't Gevaar neemt toe, 't geen ons niet dan verwoesting spelt,
En hunne woestigheydt te keeren door geweldt
Of hun door middelen van waapnen te verduuren,
Is gants onmogelijk. De diepe hartquetzuuren
1065[regelnummer]
Die 't Rijk van tijt tot tijt hier door wel heeft geleên,
GetuygenGa naar margenoot+ wy als noch en veelen van voorheen
Hoe zorghlijk dat het waar die wondt van Staat te heelen.
En nu men 't weer op nieuw door scheuring ziet verdeelen
En datGa naar margenoot+ het alles door hun drift vermeesterdt wordt
1070[regelnummer]
- Zoo veel Paleyzen nu alree ter neêr gestordt,
En schatten, kostlijkheên, onmooglijk te waarderen
Die wy vast daaglijks zien tot assche toe verteeren -
Staat elk verzetGa naar margenoot+; te meerGa naar margenoot+, naar dat men gissen kan
Bestaat hun magt in meer dan honderdt duyzendt man
1075[regelnummer]
En zoo verhit dat elk als schijnt vol vuurs te blaaken,
Doch zoo ordentlijk in 't beleydt van hunne zaaken,
Dat elk verzet staat over 't geens' hun onderstaanGa naar margenoot+.
Het hooft, by hun als nu verheven, voerdt hun aan.
Dees werdt in 't geen hy drijftGa naar margenoot+ by hun in alle deelen
1080[regelnummer]
Gehoorzaamdt als een Vorst, en wat hy doet beveelen,
Het zy ook wat het zy, of 't geen hy dienstigh acht,
Werdt spoedigh in der yl ook dadelijk volbraght.
Ia weetGa naar margenoot+ door eene wenk hun naar zijn handt te zetten,
Is kundig, wel doorgrondt in 's stadts beschreven wetten,
1085[regelnummer]
Doch van geringen staat, maar dapper van gemoedt.
| |
[pagina 69]
| |
caraffa
Een bedelbrok, by Kerk en Gasthuys opgevoedt,
Het schuym van boevejagt en 't hooft van 't puyk der guyten,
Een muytemaaker, die door ongeregelt muyten
En scheuring slegs een Staat het onderst boven keert.
mataloni
1090[regelnummer]
Die door zijn aanhang nu den Adeldom braveert,
En poogt door al dit doen van zijne metgezellen
Den Staat en ons en elk de wetten nu te stellen,
Het welk geen Ridder lijt, noch adelijk gemoedt.
medina
Men sterve liever dan dat zoo doorlugtigh bloedt
1095[regelnummer]
Zich van zoo woesten hoop zou laten overheeren.
arcos
Men steldt ons dan iet voor om hunne drift te keeren,
Gelijk wy lang voorheen u hebben voorgesteldt.
caraffa
Wy zeggen dan als noch: door waapnen en geweldt.
filomarino
Daar toe zoo is 't alree te verre nu gekomen.
mataloni
1100[regelnummer]
Indien men hun in tijts hadt zoeken in te tomen,
Wy waren dit gevaar oogschijnelijk ontgaan.
filomarino
Daar 's niet gelatenGa naar margenoot+ 't geen dat nodigh waar gedaan.
arcos
En is 'er iet by ons te hevigh wat gedreven,
Gy zijt weêr zoo verhardt en by uw stuk gebleven
1105[regelnummer]
Als onverzettelijk tot een'ge reedlijkheydt.
En 't geen der in den Raadt by u is wederleydt,
Heb ik om u en uw verheven ampt en Staaten
Ook voorbedagtelijk geweygerdt en gelaaten,
En my altoos gevoegt in 't stemmen aan uw kant.
1110[regelnummer]
Maar nu wy 't schip van Staat alreede zien gestrant,
| |
[pagina 70]
| |
En ons zoo verre zien aan lager wal gedreven,
Zoo weet dat aan ons is de hoogste magt gegeven
Om zelver middelen te ramen voor dat quaat.
caraffa
Al 't geen dat strekkenGa naar margenoot+ kan ten besten van den Staat
1115[regelnummer]
En zijn wy niet gezint te stuyten of te keeren.
Maar dat men zich ook zou dus laten overheeren
Is mis. U Hoogheydt die zy kenn'lijkGa naar margenoot+ hoe vermaardt
En dat wy Ridders zijn van hooghgeboren aardt
En dat 't onmooglijk is die smaatheyt meerGa naar margenoot+ te draagen
1120[regelnummer]
Waar meê men daag'lijks ons komt trotsen en belaagen.
Wy werden vast verdrukt, vervolgt aan alle kant,
Paleysen, huysen, hof ten gronde toe verbrandt
En schatten dien wy zien door vuur en vlam verteeren,
't Welk t'onverdraaglijk is.
filomarino
't Geen u, doorlugte Heeren,
1125[regelnummer]
Dus drukt, dat drukt my ook en ik voel door die smart
My zelf ook neffens u getroffen in het hart.
En om het alles naar de reeden nu te voegen
Is 't nodigh dat men hun in alles vergenoegen.
Want weygerdt men hun dit, 'k verzeeker u, men zal
1130[regelnummer]
In Napels hooren haast zoo yselijken val
Die zelfs het Spaanse hof zal siddren doen en beven.
Dies werdtGa naar margenoot+ vereyst als noch vernoeging hun te geven
Om voor te komen hun verwoesting, groot en swaar,
En dat zich ieder bergt maar slegs voor lijfsgevaar
1135[regelnummer]
En afwagt dat men hun tot reed'lijkheydt en reeden
Te brengen ziet om zoo door een gewenste vreeden
U weer hersteldt te zien in uwe achtbaarheydt.
arcos
Dit hebben wy dan voor en hoe het by u leytGa naar margenoot+,
Dat hebt gy onderling dan t'zaamen af te wagten.
mataloni
1140[regelnummer]
WyGa naar margenoot+ zullen niet te min nalaaten te betragten
Al 't gene dienstigh is en oorbaarGa naar margenoot+ tot het Rijk.
| |
[pagina 71]
| |
filomarino
Hier toe verlaaten wy ons dan ook algelijk.
binnen.
caraffa
Wy blijven egter by het geen 'er is besteekenGa naar margenoot+
Om door Perrone hem noch voort den hals te breeken.
binnen.
Matheo d'Amalfi. Anjello. Genovino. Arapaia.
d'amalfi
1145[regelnummer]
Wie hadt gedagt dat dit ons komen zou te voorenGa naar margenoot+.
anjello
Ik staa verstelt, voor my, al hadt men 't my geswooren,
Zoo is hy nooit by my op 't minst verdacht geweest.
arapaia
Wat staat ons nu te doen?
genovino
Voor eerst en 't aldermeest,
Is op de ballingen een waakent oogh te houwen,
1150[regelnummer]
Men moet die schelmen nu op 't minste niet betrouwen.
Van wien het hooft ons nu vervloekte lagen leyt.
anjello
Dat daad'lijk uyt mijn naam het volk werdt aangezeyt
Zich op het spoedigst hun van waap'nen te bezorgen,
En dat ik wil dat elk van d'avondt tot den morgen
1155[regelnummer]
Gedurigh toortsligt houdt en 't zelve zy gesteldt
Ter venster huys aan huys om niet door hun geweldt
Noch duysterheyt der nagt te werden overrompeldt.
Want naar dat ik bemerk en dat een ieder mompeldt,
Zoo hoort men dat zy zigh vast rotten sterk by een.
1160[regelnummer]
Ook wil ik dat men straks afkundigt dat die geenGa naar margenoot+
Die eenige van hun verbergt of houdt versteeken,
Men zigh op d'alderfelst en swaarelijkst zal wreeken
En straffen aan den hals als schuldigh aan verraadt.
Dat ookGa naar margenoot+ den Adeldom gants ongewaapendt gaat
1165[regelnummer]
En op dat dezen hoop ons niet en zou verleyen,
Zoo schaf ik af't gevolgh van Paadjes en Lakeyen
En alderley geritGa naar margenoot+ van andre sleep en stoedt.
| |
[pagina 72]
| |
Dat niemant zigh te paart begeve, maar te voet
En zonder zijdtgeweerGa naar margenoot+ alzoo de straat betreede,
1170[regelnummer]
Doch uytgezondert dat aan zijn Eerweerdigheden
Werdt toegestaan alleen, beneffens zijn gezin,
Als ook d'Aartshartogh met zijn stoet en gemalin.
Dees door de gunst van ons werdt vryigheyt gegeven
Te doen wat hun gevalt, de rest die 't wederstreven
1175[regelnummer]
Of wie zich willens hier halsstarrigh tegens kant,
Dien zuldt gy, 't zy wie 't zy, voort helpen aan een kantGa naar margenoot+.
Men doe dit in der yl al om en 't om verkonden
En gy zuldt onder wyl by troepen doen de ronden
Om zoo van deze nagt te veyligen de stadt.
Barandino. Anjello. Genovino. Math. d'Amalfi. Arapaia.
barandino
1180[regelnummer]
Ziet dezen gast, by ons zoo dadelijkGa naar margenoot+ gevat.
Nu blijkt het schelmstuk klaar, hoe zou men ooyt vermoede
Dat zoo een schelm een slang kon in zijn boezem voede
En vallen af totGa naar margenoot+ zoo een vuyl vervloekte daadt!
Wy hebben dezen, dus vermomt in dit gewaadt,
1185[regelnummer]
Doorzogt en aangerandtGa naar margenoot+, en wyl wy met ons allen
Hem dreyghden, liet hy zich ter sluyk dien brief ontvallen,
Waar in 't verraat geheel ten breetsten werdt vermelt.
anjello
Men open die terstont. Mijn leden zijn ontsteldt
En siddren over 't geen ons dus komt tegenstreeven.
1190[regelnummer]
Men breng dien booswigt voort zoo dadelijkGa naar margenoot+ om 't leven
En al die neffens hem zijn schuldigh aan verraadt.
Nu, Barandino, lees, dat elk 't geheim verstaat.
Barandino leest.
Achtbare Heer,
Den brief van U.E.D. Achtbare is my door brenger deses op gistren gelukkigh en wel ter handt gekomen, en daar in gezienGa naar margenoot+ de hooghdringende noodt waar in U.E.D. Achtbare zich bevint, als ook 't gevaar van 't verval der gansche heerschappy, beneffens het aanmoedigenGa naar margenoot+ om door my en mijn beleyt te moogen werden herstelt. Zoo weet, doorlugtighen Heer, dat ten waareGa naar margenoot+ de natuurlijke drift, | |
[pagina 73]
| |
dien wy hebben tot ons Vaderlant, en de zugt dien wy altoos hebben gedragen tot het vermaarde geslagte van de Caraffaas en Matalone, dat geen beloninge my zoude konnen beweegen, om my te steeken in zulk gevaar. Maar op dat het eeneGa naar margenoot+ niet zoude vervallen in 't geweldt van zoo raazenden hoop, ende het ander (zijnde u doorlugtigh huys) niet en mogt werden gekneust, geef ik my over om neffens u Achtbare te vordren zoo een heylzaam werk; en tot dien eynde heb ik alreede, enen Guatimo Krassus, (man in zulk beleyt der zaken gants afgeregt)Ga naar margenoot+gekreegen op mijn handt. Verlaat u dan hierop, en verwagt my ter bestemder uur en plaatse om den handel voorts te voltrekken. Loont brenger deses en doemdt de lettren ten viereGa naar margenoot+.
Perrone.
d'amalfi
Nooyt snoder schelmstuk is 'er immer ooyt bedagt.
anjello
Dat alle toegang werdt verzien met dubble wagt.
1195[regelnummer]
En 't geen 't gevaarlijkst is, dat 's dit: als dat men lettenGa naar margenoot+
's Rijks magezijn zoo sterk van waap'nen te bezetten
Dat het verduuren kan hun lagen en geweldt,
Dat ook 't kanon zoo voort ter plaatze werdt gesteldt,
Daar zulks vereyst.
genovino
Maar zagt, wie komt daar herwaarts treeden?
arapaia
1200[regelnummer]
D'Aartsbisschop. 't Waar wel best voor zijn Eerweerdigheden
Dit stuk bedektlijkGa naar margenoot+ noch te houden, want indien
Wy 't rugtbaar maaken, elk zal voort te rugge zienGa naar margenoot+
En wy versteekenGa naar margenoot+ van geregte wraak te pleegen.
Filomarino Aartsbisschop van Napels. Anjello. Genovino. Arapaia. Math. d'Amalfi. Barandino.
anjello
D'Aartsbisschop zy gegroet.
filomarino
Mijn ZoonGa naar margenoot+, den hemel zegen
1205[regelnummer]
U en het gantsche volk, en wie in raadt en daad
| |
[pagina 74]
| |
U hanthaaft ende stijftGa naar margenoot+ ten besten van den Staat,
Dien wenschen wy dat hun geen onheyl wedervare.
anjello
Wat 's d'oorzaak van u komst?
filomarino
Mijn Zoon, de blijde mare
Die trekken herwaarts my. Ik koom zoo van 't Paleys
1210[regelnummer]
Des Hartoghs. Deze staat volkomen toe den eysch
Des volks, gelijk gy uyt dien brief zult konnen horen.
anjello
D'Aartsbisschop lees ons die, zo 't hem gelieft, te voren,
Of hy gedoogh dat het door ons werdt zelfs gedaan.
filomarino
Wy doen het minnelijk.
anjello
Wy horen 't allen aan.
Filomarino Aartsbisschop leest.
Alder-uytsteekenste Heer,
TerwijlGa naar margenoot+ wy bemerken dat het getrouwe volk van deze aldergetrouwste Stadt blijven volherden in 't bevord'ren van hunnen handtvesten, voorregten en geregtigheden, dien wy (ten opzigte van de menighvuldige diensten aan zijn Majesteyt betoont) toestaan ende vergunnenGa naar margenoot+ zodanige vryheyt ende ontstaaking van alle lasten als hunne privilegie, jegenwoordigh ter kancelery berustende, is behelzende, ende voorts hun vernoegingGa naar margenoot+ te geven in alles. Vertrouwe dat u Eerweerdigheyt naar den aardt van uwen heyligen yver zoo veel ten gemene beste zult vordren, dat het getrouwe volk mach verzeekert zijn van onze goede mening en opregtigheyt. Bevele onderwijle uwe Eerweerdigheydt &c. Op ons Slot den 9 van HooymaandtGa naar margenoot+, 1647. D. Arcos 1215[regelnummer]
Dit 's met zijn eygen' handt bezeegeldt en geteekent.
| |
[pagina 75]
| |
anjello
Vergiffenis van als? Hoe werdt dat hier gereekent?
Als of men hadt den Staat door muytery beroerdt?
Of 't geen gedaan is waar onwettigh uytgevoerdt?Ga naar margenoot+
Dien styl gevalt ons niet, men most hier klaarder spreeken.
filomarino
1220[regelnummer]
Dit 's, als men 't wel begrypt, een goedertieren teeken
Voor die zich zonder u bevel en ook beleydt
Vergreepen hebben aan gequetste MajesteytGa naar margenoot+
Of zonder ordre van u hebben iet bedreven,
Dien werdt uyt 's Koninks [naam] dit eeuwiglijk vergeeven.
1225[regelnummer]
Maar wat tot heden toe door u is uytgewragt,
Wert voor 't gemene best geroemt en hoogh geagt.
Dies is 'er niet het geen u deren mach, noch krenken.
genovino
NochGa naar margenoot+ is 'er iet het geen ons brengt in naabedenken
VanGa naar margenoot+ dat hier niet een woordt in 't minste wert vermeldt
1230[regelnummer]
Als dat ons werden zou door u ter handt gesteldt
Het eygen voorregt zelfs, wel eer dit volk gegeven.
filomarino
Dat dit uytdruklijk hier (is waar) niet staat geschreven,
Maar dat begryptGa naar margenoot+ het woordt ‘voldoeninge in als’.
anjello
Dit goudt en houdt geen proefGa naar margenoot+, dies keurdt men 't hier voor vals.
1235[regelnummer]
En u Eerweerdigheydt die houdt ons dit ten goeden,
Dat dit ons weder brengt al vry in quaat vermoeden.
Dies heeft men eens voor al beslooten dat men niet
Zal spreeken van verdrach, of 't zyGa naar margenoot+ men klaarlijk ziet
Dat alles is gegront op goedt beleyt en waarheydt
1240[regelnummer]
En alles blijkt zoo klaar als middags helle klaarheydt
Eer dat men enighsins zal spreeken van verdragh.
En noch te meerGa naar margenoot+: indien wy niet door u gezach
En hoopten om daar in gehandthaaft ook te werden,
Wy zouden in ons doen veel scherper noch volherden.
1245[regelnummer]
Dies is het nodigh dat een middel werdt beraamdt
Eer dat men vorder gaat.
| |
[pagina 76]
| |
filomarino
Zoo doet het, maar 't betaamt
U mede billik ook naar dezen aart te voegen,
Wy hebben voor om 't volk in alles te vernoegen,
En niet te vordren dan de rust der heerschappy.
anjello
1250[regelnummer]
En wy niet danGa naar margenoot+ om 't jok van deze slaverny
Op deze wyze ons van onzen hals te weeren.
filomarino
Het drukt my neffens u, ik zal weêr derwaarts keren
Zoo aanstonts naar het Hof om daar door mijn beleyt,
Te vordren klaarder blijk en meerder zeekerheydt,
1255[regelnummer]
Waar op gy heylighlijk u allen moogt vertrouwen.
genovino
Wy zullen alles dan ook 't zelfde stant doen houwen
Om eens het volk te zien geredt van tyranny.
filomarino
Ik gaa mijn zoon, en zijt verzeekert dat ik my
Zal spoeden in der yl om 't alles te bekomen.
binnen.
anjello
1260[regelnummer]
't Gaat wel, het Hof begint zich zelve al in te tomen.
Dat elk nu op zijn pligt en mijn bevelen past
En uytvoer 't geender is bevolen en belast.
Alle binnen.
|
|