Ook dat nog!
‘Nee Jupie, - toe Jupie, ga nou weg, - hè Jupie!’
Jupie stond 'r koeltjes aan te kijken.
‘Wat doe je raar vandaag, zeg!’
‘Ik heb het vreeselijk druk vandaag.’
‘Nou, dan kun je mij toch laten helpen?’
‘O, Jupie, - ik heb je toch al honderd maal gezegd dat het niet kan!’
‘Nee, drie maal’, verzekerde hij nauwkeurig.
‘Toe, ga nu naar Wientje’, smeekte ze kleintjes.
Jupie draaide zich op z'n hakken om. Goed hoor, hij ging al. Hij was tot in 't diepste van z'n ziel beleedigd. Ze wou 'm kwijt, dat was alles. Goed hoor, den heelen morgen kreeg ze 'm niet meer te zien. Wientje zou maar wàt blij zijn al ze 'm zag. Dat was nog es wat anders dan weggestuurd te worden. Weg-ge-stuurd. Nou, best hoor.
Zonder een groet ging hij weg. -
Nu kon Rozijntje onder 't werk tenminste vooruitdenken aan vanavond.
Zou meester haar veel vragen van wat ze vroeger geleerd had? Wat zou ze veel vergeten zijn!
In gedachten ging ze alle vakken na.
Lezen, - nou ja, dat zou nog wel gaan. Hè, vroeger kon ze dat zoo fijn als ze maar eerst over haar verlegenheid heen was. Als ze haar eigen stem maar niet hoorde, dan kon ze haast het beste van de klas lezen. Maar je verleerde er een hoop van, in al die jaren!
Schrijven, - dat zou er wel droevig uit zien. Ze deed het haast nooit meer. Och, maar zoo'n eersten avond liet ie je niet schrijven, natuurlijk.