| |
| |
| |
Raster
Tijdschrift in boekvorm
Driemaandelijkse uitgaveGa naar voetnoot1
Opgericht in 1977
Redactie:
Cyrille Offermans, Nicolaas Matsier, Kees Nieuwenhuijzen (vormgeving), Willem van Toorn, Jacq Firmin Vogelaar
Redactieraad:
Hans Bakx, H.C. ten Berge, J. Bernlef, Pieter de Meijer, Hans Tentije
Redactieadres & uitgever:
De Bezige Bij, Van Miereveldstraat 1, 1071 DW Amsterdam
Nr. 49: |
[?] 1990, 160 p. = Foto's in schrift |
Nr. 50: |
[juli] 1990, 160 p. |
Nr. 51: |
[november] 1990, 144 p. = Het essay |
| |
I. Poëzie
BERNLEF, J.
Lars Gustafsson, Gedichten. Vert.: J. Bernlef, 50, p. 34-39
Elegie over de oude Mexicaanse vrouw en haar dode kind, p. 34-36 |
Albrecht Dürers Neushoorn 1515, p. 37-38 |
Elegie: ‘wanneer de schaduwen lengen’, p. 39 |
|
|
Tomas Tranströmer, Gedichten. Vert.: J. Bernlef, 50, p. 40-42
April en stilte; Nachtboekblad, p. 40; 41 |
Het rijk van de onzekerheid, p. 42 |
|
|
|
CREVEL, Maghiel van
[Vertalingen, met inleidingen]Ga naar voetnoot2, 50, p. 128-158
Bei Dao, Gedichten, p. 128-137 |
Antwoord; Komeet; Klokgelui; Elegie, p. 128-129; 130; 131 |
De dichtkunst; Boeket; Sinds gisteren, p. 132; 133-134; 135 |
De sterrenhemel te herbouwen, p. 137 |
Duoduo, Gedichten, p. 138-149 |
Stem van het noorden; De oktoberhemel; Proces, p. 138; 139; 140 |
Bezorgdheid; Zee van het noorden; Het is, p. 141-142; 143-144; 145-146 |
Op weg naar vader; Grafsteen; Gift, p. 147-148 148; 149 |
Bai Hua, Gedichten, p. 150; 151-158 |
Of iets anders; Uitdrukking; Namiddag, p. 151-152; 153-154; 155 |
Siddering; De zoeker van de levenskracht, p. 156-157; 158 |
|
|
| |
| |
DALMIJN, Lydia
Lars Lundkvist, Gedichten. Inl. & vert.: L. Dalmijn, 50, p. 43-44; 45-51
De man en de zaag; Zelfbedrog; Nagedachtenis, p. 45; 46; 47 |
Inzicht; In Zweden; Portret; De sneeuw in december, p. 48; 49; 50 51 |
|
|
|
HONINGH, Chris
Dodekaeder, 49, p. 123-134
Hobbyist: ‘Hij stond stram, de deurknop had zijn hand’ p. 123 |
Mijnwerker: ‘Van licht en donker wist je alles te vertellen,’ p. 124 |
Handlezing: ‘Ondanks het badlokaal, borstels, groene zepen,’ p. 125 |
Emma's heren: ‘Dit is haar verhaal. Zij had zich opgewerkt’ p. 126 |
Academia: ‘Inspiratie is licht van blinkende regen’ p. 127 |
Cire perdue: ‘Merkwaardigerwijs blijkt laagst gelegen punt’ p. 128 |
Ornithologica: ‘Uitgerust met passer, blocnote, gradenboog’ p. 129 |
Archaeopterix: ‘In brokken kalksteen lees ik verkrampte’ p. 130 |
Totem: ‘Boven de fabriek met ingeslagen glas klonken’ p. 131 |
Paranoia: ‘Emma, wist ik, had een hekel aan de hoogte’ p. 132 |
Historie: ‘Zij blijft voorbij, een ademloos verlangen’ p. 133 |
Facetten: ‘Via een kort intermezzo kwam iemand hem na,’ p. 134 |
|
|
|
RASCH, Gerard
Zbigniew Herbert, Uit: Meneer Cogito (1974). Inl.Ga naar voetnoot3 & vert.: G. Rasch, 49, p. 140-142; 143-156
Meneer Cogito observeert zijn gezicht in de spiegel, p. 143 |
Bespiegelingen over vader, p. 144 |
Meneer Cogito denkt na over het lijden, p. 145-146 |
Huizen in de buitenwijk; Om de dingen naar buiten te lokken, p. 147; 148 |
Caligula; Akeldama, p. 148-149; 150 |
Meneer Cogito - bespiegelingen over de verlossing, p. 151 |
Meneer Cogito over de rechte houding 1 2, p. 152; 153-154 |
De opdracht van meneer Cogito, p. 155-156 |
|
|
| |
II. Proza
ARONDS, Henriëtte
José Lezama Lima, De Maleise kris. Uit: Paradiso [1966]. Inl.Ga naar voetnoot4 & vert. H. Aronds, 50, p. 66-68; 69-80 - Met prt. |
|
|
RUS, Martijn & GISPEN, Kieke
Robert Pinget, Iemand. Uit: Quelqu'un [1965]. Inl.Ga naar voetnoot5 & vert.: M. Rus & K. Gispen, 50, p. 52-53; 54-65 |
|
|
SWART, Koba
Tijdens mijn afwezigheid, 49, p. 135-139 |
|
| |
| |
| |
IV. Kritische bijdragen
ARONDS, Henriëtte
José Lezama Lima, Samenvloeiingen. Vert.: H. Aronds, 50, p. 106-123
Een programmatisch essay over de inwerking van het beeld op de natuur met als resultaat de bovennatuur van de literatuur |
|
|
|
POL, Barber van de
Julio Cortazar, Om tot Lezama Lima te komen. Vert.: B. van de Pol, 50, p. 81-105
Over Paradiso [1966]; ‘geen studie over de romantechniek... maar een benadering via de sympathische weg’ (p. 81) - Zie ook: Proza, sub: Aronds, Henriëtte |
|
|
|
RAAIJMAKERS, Dick
Over het zitten voor elektrofonen. Een hoofdstuk uit: Kleine mechanica van de open vorm, 50, p. 7-33
Over muziek en techniek, i.c. ‘zelfbedachte elektrische muziekininstrumenten’ of elektrofonen |
- Dick Raaijmakers, The microman, 1982. Foto: Oskar van Alphen, p. 1 |
Verklaringen bij 10 foto's:
1. | Friedrich Trautwein en zijn trautonium (1928), p. 14-16 |
2. | Bruni Helberger en zijn hellertion (1929), p. 17-18 |
3. | Pierre Henri, pionier van de zg. ‘musique concrète’ en de regelbare bandrecorder, (ca. 1950), p. 19-20 |
4. | Karlheinz Stockhausen, Mixtur, met Hugh Davies die een van de vier sinusgeneratoren bedient (1965), p. 21-23 |
5. | Pierre Schaeffer en de phonogene (1950), p. 23-24 |
6. | De RCA electronic synthesizer (1959), p. 25-26 |
7. | Chris Swanson met moog-synthesizer (1970), p. 27-28 |
8. | David Tudor met microphone een opstelling van elektronische modules (1973), p. 27-28 |
9. | Marcel Duchamp en John Cage aan het geëlektronificeerd schaakbord (1968), p. 28-29 |
10. | The hands van Michel Waisvisz (1984), p. 30-33 |
|
|
|
| |
Bijzonder nummer/gedeelte
Foto 's in schrift
(nr. 49, p. 1-122) - Met 5 foto's
Inleiding
Ter inleiding van dit nummer, p. 2-3
Aan een aantal schrijvers werden vijf foto's voorgelegd met de vraag ‘daarover iets te schrijven’; het ging erom ‘hoe zien de betrekkingen tussen foto en schrift er in de praktijk uit’ |
De foto's zijn van Hans Aarsman: stadsplein met volk
Theo Baart: interieur |
Henze Boekhout: piano verborgen achter scherm |
André-Pierre Lamoth: portret |
Cary Markerink: landschap |
|
|
| |
| |
| |
Antwoorden
AARSMAN, Hans
Pleidooi voor een realistische fotografie, p. 13-15 |
|
|
BALKT, H.H. ter
|
|
BERNLEF, J.
Waarom gemaakt?, p. 20-23 |
|
|
BLOKKER, Jan
Bij wijze van partituur, p. 24-26 |
|
|
MATSIER, Nicolaas
Aanknopingspunten, p. 27-31 |
|
|
MICHEL, K.
Dustbowl protocol [Gedicht], p. 32-35
‘Geen twijfel mogelijk. Ze wisten waar ik zat’ |
|
|
|
MUTSAERS, Charlotte
Copyright werkelijkheid, p. 36-42 |
|
|
NIEUWENHUIJZEN, Kees
De kwadratuur van de cirkel, p. 43-47 |
|
|
OFFERMANS, Cyrille
Afkeer van gezichten, p. 48-52 |
|
|
PLEYSIER, Leo
Gestuurde foto's, p. 53-56 |
|
|
REINTS, Martin
Enige algemene overwegingen [Gedicht], p. 57-58
‘gelegen op een fraai genoemd meubelstuk’ |
|
|
|
REISEL, Wanda
|
|
ROBBERECHTS, Daniël
Wat zie ik? Noemen, p. 62-66 |
|
|
SMABERS, Nicolette
Glazen bollen, p. 67-71 - Rectificatie, 50, p. 6 |
|
|
SWART, Koba
Proefvlucht. Die 't eerst komt, 't eerst maalt, p. 72-77 |
|
|
TENTIJE, Hans
Zoals nu/Hoe blinder de kaart, p. 78-82 |
|
| |
| |
TOORN, Willem van
Dicht bij huis, p. 83-89 |
|
John Berger, Verhalen. Uit: Appearances. Vert.: W. van Toorn, p. 114-122 |
|
|
VOGELAAR, Jacques Firmin
De v van foto of Afbeelding van een genezen lichaam, p. 90-98 |
|
|
WEELDEN, Dirk van
|
|
WOLFF, Melchior de
Het eindeloze tandenpoetsen, of: De blinde muur van de ontroering, p. 106-113 |
|
| |
Het essay
(nr. 51, 144 p. )
Inleiding
Uitnodiging, p. 1
Verzoek van de redactie aan een aantal schrijvers: schrijf waarom het u te doen is in de literatuur die u lief is, naar het voorbeeld van Italo Calvino, Lichtheid (Raster, 1989, 47, p. 77-191) en Veelvoudigheid (in fotocopie bijgesloten), beide in de vertaling van Linda Pennings, en het tweede opgenomen p. 6-21 |
Over o.a. Jorge Luis Borges (p. 17-18), Carl Emilio Gadda (p. 6-10), Georges Perec (p. 19-20), Marcel Proust (p. 11-14), Paul Valéry (p. 16-17 |
|
| |
Antwoorden
BEURSKENS, Huub
Verstrooidheid, p. 22-36
Over verstrooiing, verstrooidheid en diaspora; o.a. over Maurice Gilliams (p. 25, 34), Nikolai Gogol (p. 26-27), Edmond Jabès (p. 32-33) |
|
|
|
HERTMANS, Stefan
Heid-heid (icity-icity), p. 37-43
Zegbaarheid, onnozelheid, ik-heid, heid-heid (ismisme), beschikbaarheid, steenheid |
|
|
|
MATSIER, Nicolaas
Indachtigheid, p. 44-51
Over o.a. Nicholson Baker (p. 49-50), Lidia Ginzburg (p. 46-49), Mercè Rodoreda (p. 44-46) |
|
|
|
MUTSAERS, Charlotte
Steelsheid, p. 52-63- Met eigen ill.
‘Schrijvers plunderen de werkelijkheid’; o.a. over Antoine de Saint-Exupéry (p. 57-60), Michail Zosjtsjenko (p. 60-63) |
|
|
|
OFFERMANS, Cyrille
Enthousiasme. Een reddingspoging, p. 64-77
Over o.a. Herman Gorter (p. 68-69), Hölderlin (p. 65-68), Montaigne (p. 73-75) |
|
|
| |
| |
TOORN, Willem van
Mildheid, p. 78-89
Over o.a.E.L. Doctorow (p. 88-89), William Faulkner (p. 86-88), Giuseppe di Lampedusa (p. 82-85), Thomas Mann (p. 80-82) |
|
|
|
VOGELAAR, J.F.
Duisterheid. Striptease van een ui, p. 90-104
‘ik wilde achterhalen of zich in de thema's, motieven, verwoorde ervaringen of bewustzijnsvormen iets aftekent - een patroon of iets heel anders - dat zou kunnen verklaren wat mij zo mateloos fascineert’ ‘in mijn recente lectuur van Faulkner, Platonov, Kis, Beckett’(p. 91) |
|
|
|
WILLEMSEN, August
Onontkoombaarheid, p. 105-118
‘een beknopte geschiedenis van mijn lectuur’; over o.a. Machado de Assis (p. 113-114), Euclides da Cunha (p. 115), Fernando Pessoa (p. 112-113), Guimaraes Rosa (p. 115-116) |
|
|
|
WISPELAERE, Paul de
Ambivalentie, p. 119-133
Het probleem van de realiteit en de weergave ervan; over o.a. Louis Paul Boon (passim), Max Frisch (p. 127-129), György Konrad (p. 120-123, 125, 127), Bruno Gay-Lussac (p. 131-132), Paul Valéry (p. 123-124), Peter Weiss (p. 130-131) |
|
|
|
ZEEMAN, Michaël
Slordigheid. De pet van Charbovari, p. 133-144
Over Stendhal en Gustave Flaubert (p. 133-141), William Faulkner, James Joyce, Thomas Mann (p. 141-143) |
|
|
|
-
voetnoot1
- Gegevens over de medewerkers achterin elk nummer
-
voetnoot2
- ‘Een innerlijke culturele revolutie. Bei Dao en Duoduo, twee vertegenwoordigers van de nieuwe Chinese poëzie’ door Maghiel van Crevel & Willem van Toorn, p. 124-127 - met fragmenten uit het gesprek van Willem van Toorn met Bei Dao en Duoduo, waarbij Maghiel van Crevel als tolk optrad, p. 125-127
-
voetnoot4
- ‘Een grote onbekende uit Cuba’ door J.F. Vogelaar
-
voetnoot5
- ‘Over Roger Pinget en Quelqu'un’ door Martijn Rus p. 75-82
|