Bibliografie van de literaire tijdschriften in Vlaanderen en Nederland. De tijdschriften verschenen in 1989

[p. 395]

Woordwerk

Christelijk literair tijdschrift, uitgegeven door de Vereniging van Protestants-Christelijke Auteurs Schrijvenderwijs
Opgericht in 1983

Redactie: Bert Hofman, Anne Schipper, Hans Werkman

Redactieadres: Willem van Mechelenstraat 5, 3817 BB Amersfoort

Jg. VII^1	nr. 25:	maart 1989, 64 p.
	nr. 26:	juni 1989, 48 p.
	nr. 27:	september 1989, 144 p. = Draagvlak
	nr. 28:	december 1989, 48 p.

1 Met biografische schetsen achterin elk nummer

Artikels van de redactie

Redactioneel, 25, p. 2; 26, p. 2; 28, p. 2 Een vooruitblik (nr. 26); de 1000e abonnee (nr. 28)

I. Poëzie

BERG, Meint R. van den Concerto in C majeur, 26, p. 3-10 1. Furioso: ‘In mijn stad, op het plein bij de gracht’ p. 3-4 2. Grave: ‘In mijn huis, op een avond in mei’ p. 4-6 3. Affetuoso: ‘Op de hoek van het plein bij de gracht’ p. 6-8 4. Festoso: ‘Het was herfst. Op het plein van mijn stad’ p. 8-10

BISSCHOP, Lode [Gedichten] Onbevangen: ‘Als vader vroeger van God vertelde’ 26, p. 16 Licht: ‘met uw verbijsterende geboorte’ 26, p. 17 Orakel van kritiek: ‘In Woordwerk schrijf ik alleen’ 26, p. 18 Meewerken met de genade: ‘Als nu een duivel zich’ 28, p. 34 Gedicht: ‘Nog nooit maakte Lode Bisschop’ 28, p. 35 Keek en kijk^2: ‘nu is het laatste vers juist geschreven’ 28, p. 36

DAEN, Frank Mount Everest, 25, p. 56-57 3. ‘Gij Bergen’ p. 56 4. ‘Kom af van de gletsjer, kom mee’ p. 57

ELLEN, Dick Drie gedichten, 26, p. 41-42 Uit: Geleend geluid, 1982: ‘ik weet van liefde, goedheid en genade’ p. 41

2 Opdracht: Voor Cor Zomer

[p. 396]

‘ik doe die woorden dan maar dicht’^3, p. 41 ‘je moet’ p. 42

ELSÄCKER, Klaas van Jaardicht, 25, p. 58 ‘Grijpbaar lijken jaren vaak.’

GOUDZWAARD-DUBOIS, Nel Nu het rusten kan, 25, p. 59

GOUMAN, Michiel World Trade Center, 26, p. 36 ‘Laten we opgaan en spelen’

GROOT, Jan H. de [Gedichten], 25, p. 32-34 De gevangene^4: ‘Hij is wel vrij na lange jaren tucht.’ p. 32 De harpiste^5: ‘Je kunt niet altijd in de wolken blijven’ p. 33 Heer met wandelstok: ‘De wandelstok maakt deze heer tot heer’ p. 34

HEEM, Maartje van Van de panfluit^6, 26, p. 25-26 ‘zo vangt het aan’

HENGEL, L.v.d. [Gedichten], 25, p. 40-45 Oordeel: ‘Wie weet, voor altijd verstoten’ p. 40 Moment: ‘Het duurt kort: verwondering om’ p. 41 Onherkenbaar: ‘De maansikkel schuinsmarcherend’ p. 42 Gehucht: ‘Hutten aan zijarm’ p. 43 Toen: ‘Dat dorp lag doodstil’ p. 44 Hier: ‘Ooit floten hier’ p. 45

HERMIS, Kees Aanzien. Uit: Tussen kant en overkant, 26, p. 40 ‘horen en zien wil ik’

KNOL, Henk Drie kwatrijnen, 25, p. 35 De woorden: ‘Ze strompelen steeds achter hun zegging aan’ Bijslaap: ‘De nacht een vrouw in daglicht en te kort’ Monddood: ‘Toen ik mijn stem brak, wist ik wat te zeggen.’ Bijwoner, 28, p. 27-30 1. ‘Ik drijf een losgewoeld vermoeden uit’ p. 27 2. ‘Ik heb je opgeslagen in een boek’ p. 28 3. ‘Je glijdt uit duisternis die als een licht’ p. 29 4. ‘Zij was de eerste. Ik heb mij krijsend’ p. 30

3 Gedateerd: 1986

4 Opdracht: Voor Kees Troost

5 Opdracht: Voor Phia Berghput

6 Opdracht: Voor Peter Servaas, 3.11.73-5.11.73

[p. 397]

KRAAIJEVELD, Jacques Als ik wakker word, 28, p. 45 ‘Als ik wakker word, wil ik geborgen zijn’

KUIPERS, Klasina Illusie, 26, p. 30 ‘Ik baan mij een weg’

LENGKEEK, Elise Ave Rome, 25, p. 36 ‘Dag Rome, stad van stof en eeuwig licht’

POSTMA, Irene Twee gedichten, 26, p. 39 ‘Verbreek de glans niet, de bijzondere’ ‘Een dwaas laat in waan’

SCHIPPER, Anne Mondschein-sonate, 26, p. 24 ‘De tonen van het adagio klinken’

VERWEERD, Joke [Gedichten], 25, p. 13-14 Oma: ‘Zo wit, haar haar zo weinig’ p. 13 Oom Floor: ‘Hij kan geen tralies zien’ p. 14

WALCHEREN, Aart van [Prozagedichten], 26, p. 33-35 Nacht: ‘Weer onder het gericht, drijfnat’ p. 33 Gij: ‘Ontegenzeglijk de sterkste, een aanhoudende’ p. 34 Vader: ‘Na de strandwandeling stierf je rustig’ p. 35

WEENEN, Bert van Tekstgedichten, 26, p. 37-38 Acqoyse dagen, p. 37-38 Slaap, p. 38

WIND, Harmen Boswandeling, 26, p. 19-20 ‘Achter het wildrooster’

II. Proza

GOSLINGA, Cornelis Ch. Dat poes, 23, p. 21-26

MOST, Anne van der De wereld en haar begeerlijkheid, 25, p. 37-39 Uitgekozen, 26, p. 21-23

[p. 398]

IV. Kritische bijdragen⁷

BAKKER, Sybe Spiegels van Jan Willem Schulte Nordholt, 28, p. 37-44 - Met prt. N.a.v. Verzamelde gedichten

BEEK, Peter van Literadata, 25, p. 46-47 - Met prt. In memoriam Sjoerd Leiker

BOUWERS, Lenze L. Ida Gerhardt, De adelaarsvarens*, 25, p. 60-62 - Met prt.

ELSÄCKER, Klaas van Aforismen, 25, p. 58

GIER, Jaap de Gerrit Achterberg: ‘Van poëzie bezeten’ en ‘door demonen besprongen’, 25, p. 49-55 Wim Hazeu, Gerrit Achterberg. Een biografie

HOFMAN, Bert Minipoëziekroniek*, 26, p. 45-48 Isaac da Costa, De lier die sinds lang niet meer ruiste [Bloemlezing door Mies Vreugdenhil], p. 47 Mieke de Jong, Kinderen van mijn hart, p. 45-46 Wim Pendrecht, Anders en eender, p. 46 Girolamo Savonarola, Apologie inzake de grondslag van de dichtkunst [1499], p. 46-47 Jezus van Nazareth. Een bron van inspiratie. Samenst.: Henk van der Ent, p. 47-48 In memoriam prof. dr. L. Strengholt [Een herinnering], 28, p. 3

KNOL, Henk Sudderans. Poëzie van Anton Korteweg, 26, p. 11-14 - Met prt. Over ‘Dierbare tijden’ en ‘Voor de goede orde’

SCHIPPER, Anne Ik geloof niet, dat het goed is langer werkeloos toe te zien... Roel Houwink en zijn houding ten opzichte van de Kultuurkamer, 25, p. 15-31 - Rectificatie, 26, p. 2 Briefwisseling tussen Gerrit Kamphuis en Roel Houwink Brieven d.d. 7-11-1940, 15-11-1940; 2-4-1941, 5-4-1941; 11-4-1941, 9-5-1941 [Boekbesprekingen]* Jaap Zijlstra, Gij roept het licht tot koning uit, 26, p. 43-44 [Klaas de Jong Ozn], Even ritselt het papier, 28, p. 47-48

SEGER, Agatha Literatuur, 28, p. 31-33 - Met prt. Antwoord op de vraag ‘Wat is literatuur?’, aan de hand van Konstantin Paustovski

7 De titels met * behoren tot de rubriek: Over boeken

[p. 399]

STOEP, Dingeman van der ‘De zondaars’, 25, p. 3-12 Over de ‘foute’ christelijke auteurs Jo van Dorp-Ypma, Roel Houwink, Gerrit Mulders

VERGUNST, P.J. Een van de onzen*, 28, p. 46-47 Hans Werkman, Gerommel van Büch tot Bommel

WERKMAN, Hans ‘de bloedsomloop van zijn gedrukte taal’, 26, p. 31-32 - Met prt. Lenze L. Bouwers, De schaduw van de buizerd. Rondelen ‘O Kind, gewikkeld in een doodenlaken’. De kerstgedichten van Willem de Mérode, 28, p. 4-20 - Met prt. Agatha Seger, De fonkelende keten*, 26, p. 44-45 - Met prt. Literadata, 26, p. 47-48 Ad den Besten Gorkumse literatuurprijs 1989; Tentoonstelling Opwaartsche Wegen

ZWART, Dirk Frank Daen, Winterlicht. Elegische poëzie*, 25, p. 62-64

Bijzonder nummer

Draagvlak⁸
Christelijke literatuur tegen het einde van de twintigste eeuw
(nr. 27, 144 p.)
Redactie⁹: Bert Hofman

Poëzie

GEERDS, Koos [Gedichten], p. 126-127 - Met brief aan B. Hofman d.d. mei 1989, p. 125 De landloper, Jeroen Bosch, p. 126 ‘De hel heeft ogen, de wereld oren’ Aanbidding van het Lam Gods, gebrs. Van Eyck, p. 127 ‘Het gras is ongelooflijk ruim en zacht’

8 Alle artikels met een portret van de auteur

9 Met een Ten geleide, p. 3-4; brief van Maarten 't Hart aan B. Hofman d.d. 16 jan. 1989: geen tijd voor een artikel

Kritische bijdragen

BAKKER, Sybe Christelijke literaire kritiek, p. 115-123 Pleidooi ‘voor het bestaansrecht van de creatie-poëzie én voor de christelijke Einzelgänger’ (p. 122)

BENSCHOP, Nel Het ‘waarom’ van bijbelse (pastorale?) poëzie, p. 56-58

[p. 400]

ENT, H. van der Christelijke literatuur bestaat niet, p. 69-73 Weerlegging van de argumenten van de redactie voor het bestaan ervan

HOFMAN, Bert De protestantse lyriek van de zestiende eeuw als inspiratiebron voor hedendaagse christelijke literatuur, p. 39-55 Christelijke literatuur in het buitenland, p. 128-133 Enkele summiere gegevens m.b.t. Australië, Canada, Duitsland, Engeland, Hongarije, Nieuw Zeeland, Rusland, V.S.

KORTEWEG, Anton Een paar opmerkingen over christelijke poëzie, p. 89-91 ‘Een literatuur waarin de christelijke, in het bijzonder de calvinistische, waarheden niet alleen ernstig genomen worden, maar ook positief worden gewaardeerd’ (p. 89)

PLOOY, Heilna du Enkele gegevens in verband met die stand van christelike literatuur in Suid-Afrika, p. 134-142

PUCHINGER, G. ‘Opwaartsche Wegen’, p. 92-101 Openingstoespraak voor de tentoonstelling over het tijdschrift ‘Opwaartsche Wegen’ in het Letterkundig Museum te Den Haag, op 10 maart 1989

SCHIPPER, Anne Levenskritiek versus literaire kritiek. [C.] Rijnsdorp en de Prijs der literaire kritiek, p. 103-104 N.a.v. de kritiek van o.a. Alfred Kossmann op de prijstoekenning

STOEP, Dingeman van der Een plaats onder de zon, p. 34-38 Christelijke literatuur heeft anno 1989 wel zeker bestaansrecht

STRENGHOLT, L. Christelijke poëzie in de zeventiende eeuw, p. 59-68 - Met prtn.

VERGUNST, P.J. ‘Van christenen menschen geworden’. Het einde van de identificatie van protestant en Nederlander, p. 74-88 Beeld van het letterkundig en cultureel leven in het begin der 19de eeuw via Willem Bilderdijk

WERKMAN, Hans Christelijke literatuur in de jaren tachtig. Een overzicht, p. 21-33 Biografische gegevens van christelijke auteurs

WOUDENBERG, René van Werken met woorden. Fundamenten en functies, p. 7-18 ‘Ik bepleit... dat christenen zich niet laten tiranniseren door het juk van een bepaalde en zeer eigenaardige opvatting aangaande kunst en literatuur’ (p. 18)

[p. 401]

ZIJLSTRA, Jaap Speelruimte, p. 19-20 Een pleidooi voor het christelijk literair tijdschrift