Bibliografie van de literaire tijdschriften in Vlaanderen en Nederland. De tijdschriften verschenen in 1989

[p. 173]

Oostland

Literair-cultureel tijdschrift van de Koninklijke Vereniging van Limburgse Schrijvers
Heropgericht in 1985¹

Redactiecomité:

Nrs. 100-102:	Jos Crott, Paul Leenders, Dan Lumey, Edith Oeyen, Edmond Smitt
Nr. 103:	Patsy Claes, René Geldof, Yolande Lambrechts, Paul Leenders, Ingrid Lenaerts, Edith Oeyen, Edmond Smitt

Redactieadres: Oostland, Rakersstraat 36, 3510 Hasselt

Eindredactie en verantwoordelijke uitgever: Erik Pattyn

Nrs. 100-103^2, 1989 (maart, juni, sept., dec.), 306 p.
	nr. 100 = Feestnummer
	nr. 101 = Poëzienummer

1 Opgericht in dec. 1949 als Orgaan van de Vereniging van Limburgse Schrijvers

2 Nrs. 101, 102, 103 met een gele inlegkatern van respectievelijk VIII, XII, VIII p.

Artikels van de redactie

Editoriaal, 100, p. 2; 101, p. 132; 103, p. 252

Mededelingen [Nieuwtjes i.v.m. Limburgse auteurs]; Nieuws van de K.V.L.S., gele pagina's 101, VII-VIII; 102, VII-IX; 103, VI-VIII

Inhoud [Oostland 1988], 102, gele pagina's X-XII

[Medegedeeld], 103, p. 274-289 Lambert Swerts, De Limburgers. Uit: De Nederlandse volkskarakters o.r.v.P.J. Meertens & Anne de Vries (1938)

I. Poëzie

BARBIERS, Lia Zo tastbaar - afwezig, 103, p. 253 ‘waar ben je nu’

BOMANS, Leo Seizoenen, 102, p. 193 ‘Wazig krakend in 't lage zonlicht,’

CLAES, Patsy Handicap. Uit: De stad... Een droevig kermispaard, 103, p. 290 ‘Tederheid is een blinde tonen wat blauw is’

[p. 174]

CLAES-SMEETS, Gil De jager. Uit: Zinkwit, oker en karmijn, 102, p. 249 ‘De avond hangt vol kloppende geluiden,’

CUPPENS, B. Lente, 102, p. 216 ‘Lente komt.’

DEKONING, Ivo Fata morgana: FM op FN, 103, p. 264 ‘Een onooglijke dromedaris’

EYGEN, Hubert van Voorlopig testament, 103, p. 294 ‘Ik was ooit 18’

HAGNOS, Agnes [Gedichten] Herboren werkelijkheid^3: ‘Zacht omsluit haar rechterhand’ 102, p. 221 Een vogel trekt nieuwe pluimen aan: ‘Een sterke adem speelt’ 103, p. 264

HAMBLOK, Maria [Gedichten], 103 Het onmogelijke verlangen: ‘In het koordanserskostuum’ p. 256 Scherven in het ijs: ‘We slenteren en struikelen’ p. 304

HEIDENDAL, Felix Het voorouderlijk huis, 102, p. 203 ‘Ik sta aan de voordeur en klop’

JOFFROY, I. [Gedichten] Ik weeg de dagen, 102, p. 217 Ik ben geen winterkind, 103, p. 272

KOLENBERG, Ruud [Gedichten], 103, p. 254 Stel je voor: ‘Ik weet niet’ Breekbaar: ‘Waar ik’

LAEKEN, Pierre van De wereld verandert, 102, p. 196 ‘Langzaam ben ik veel vergeten’

MEULENAERE, Gert de Solitudo, 103, p. 273 ‘Het is donker en koud’

MOONEN, Walter Feest in dierenland, 102, p. 240 ‘de bron van mijn ontstaan’

3 Opdracht: Aan Frieda

[p. 175]

OEYEN, Edith Doorzichtig als glas, 102, p. 194 ‘Zijn zij te jong’

ORTMANNS-CORNET, Marcella ‘Morgen’, 102, p. 197

PALMEN, Maurice Heimwee, 102, p. 204 ‘Heimwee koestert mijn herinnering’

ROY, Marie-José van [Gedichten] ‘Vrouw, vriendin en moeder:’ 102, p. 239 ‘In het donker van de lamp’ 103, p. 262

SMITT, E. ‘Laat staan dat Rubens’, 102, p. 102

SNIJDERS, D. Ballade van mijn vier seizoenen^4, 102, p. 205-206 ‘De golven van de Maas die traag verglijden.’

STABERGH, Ina ‘Om heimwee roepende geluiden’, 103, p. 255

SURINX, Achilles Wit was groen, 103, p. 291 ‘Hij begreep de prachtige kleuren niet;’

TIELENS, Ferry Twee gedichten, 102, p. 232 Schizofrene spiegel Bezinning: ‘Het leven gaat voorbij’

TRIPPAS, Maurice [Gedichten] Neoneanderthaler 2: ‘Ontwaken in een nieuwe tijd...’ 102, p. 223 Explosie 1: ‘Zonderling’ 103, p. 270 Explosie 2: ‘Ik zag het in een ommezien gebeuren:’ 103, p. 270

VANHAELEN, Jan [Gedichten] Belgisch weer: ‘regen spreekt met niemand,’ 102, p. 241 Drenkelingen: ‘Mogelijk is het mekaar te betreden’ 103, p. 269

VEREYCKEN, Tanja Mollige Mick, 103, p. 293 ‘Op een planeet tussen de aarde en de maan,’

4 Gedateerd: Langs de Maas in '81

[p. 176]

WAUBEN-JAEGER, Jessie [Gedichten] Verlies: ‘Je zijn reeds versteend’ 102, p. 224 De laatste trein: ‘Soms zie ik hem staan’ 103, p. 292

WILLEMS, Bert Diptiek, 102, p. 195 1. ‘alles wat ik verzwijg’ 2. ‘mijn zwaarteloos gebied’

WINTERS, Marcel Gebed van ik en de ander, 102, p. 230-231 ‘als je de liefde niet hebt’

WIT, Johan de Zingend, 102, p. 222

II. Proza

BARBIERS, Lia Meer dan een wonder, 102, p. 198-202

GILISSEN, Jo Inleveren^5, 102, p. 242-243

JANSSEN, Dries Het drakewijfje^6, 102, p. 244-248

LAMBRECHTS, Yolande De zonnebank. Uit: Vleugelvogels in een regendruppel, 102, p. 225-227

LENAERTS, Ingrid Uit de brieven van Zagouri Zagamel, koning van de zonden, 103, p. 265-268

5 Opgedragen aan alle belastingbetalers en andere zwartwerkers

6 Opdracht: Voor Roger Vanbrabant

IV. Kritische bijdragen

BRANS, Louis Een (terecht) recht op antwoord. Ik blijf ‘Le Oui’, 103, gele pagana's V-VI Reactie op een advertentie van de Cahiers van de K.V.L.S. (Oostland, 102, tussen de gele pagina's) waar Kris Brans staat i.p.v. Louis als auteur van het Cahier Hilarion Thans

CLAES, Patsy Verschenen - gelezen, 103, gele pagina's III Ghislain Debray, Een gouden stem, een gouden hart

CLERINX, Luc Verschenen - gelezen, 102, gele pagina's II-V Achilles Surinx, Het koninklijk patiencespel; Het vredelievend bedrog

[p. 177]

CROTT, Jos Met name [herkomst, betekenis, verbreiding...van voornamen] Edmond; Emma; Erik; Gertrude, 101, p. 185-186; 186-187 187-188; 188-189 Jozef; Maria, 102, p. 218-219; 219-220 Firmin; Edith; Aloïs, 103, p. 300-301; 302; 303

EELAERT, Wim van den De Domaniale [Mijnen te Kerkrade] veroverd [1830], 102, p. 228-229

IVEN, Joris De poëtische wereld van Luuk Gruwez, 102, p. 207-215

JANSSEN, Dries Tijdschriften, 102, gele pagina's I-II Summiere bespreking van nummers van Creare, Lift, Poëziekrant, Vlaanderen

LAMBRECHTS, Yolande Verschenen - gelezen, 103, gele pagina's I Eliane Aron, Een hachelijk avontuur. Kinderverhaal Frans Meertens, Wandelen in het Verre Oosten. Reisverhaal

MANGELSCHOTS, J. Limburg... ons aards paradijs, 102, p. 233-238

OEYEN, Edith Ina Stabergh op de praatstoel, 103, p. 257-261 Verschenen - gelezen, 103, gele pagina's I-III Ingrid Lenaerts, ‘Om’ gedichten voor Kortessem Ina Stabergh, Het oor van Vincent Eddy Timmermans, Om de vleugels van een vlinder Ignaas Veys, De treinen komen nergens aan in het grijs bevriezen van de dag

PATTYN, Erik Tijdschriften [Openbaar Kunstbezit, Vlaanderen], 101, gele pagina's I-II Verschenen - gelezen, 101, gele pagina's V-VI Ghislain Debray, Het levenselixir. Blijspel met spionnageachtergronden Marie-Josée Leys: een sprookjesfee, 103, p. 295-296 - Met ill.

ROTSAERT, Philippe R. Verschenen - gelezen, 103, gele pagina's III-IV Robin Hannelore, Op een wit paard naar Geel

SMITT, Edmond Tijdschriften, 101, gele pagina's II-V Summiere bespreking van nummers van Creare, 't Kofschip, Lift, Poëziekrant, Zefier Verschenen - gelezen, 101, gele pagina's VI Het dichtwerk van Agnes Hagnos Verschenen - gelezen [Gedichten], 102, gele pagina's V-VIII Roger Christiaens, Een zee van verlangens Frans Cornelis, Slechts wij weten Mark Everlasting, Zwanger van wie Lieve Lowet, De ‘L’ van liefde

[p. 178]

Pelicano, Onbekend is onbemind Luc Suys, Omdat het mij ontgaat - Een nieuwe mens

TERSCHAETS, Rip In memoriam, 103, p. 297-299 - Met prt. Piet Potargent (1909-1989), p. 297-298 Guillaume Victor Lux (1908-1989), p. 299

Bijzondere nummers

Feestnummer ‘van, voor en door de leden’
(nr. 100, 130 p.) - Met facs.

Inleiding

Editoriaal, p. 2

Voorwoord - Oostland nr. 1 = dec. 1949, p. 3-4

Poëzie

BALYON, Willy [Gedichten], p. 11-12 Inspiratie: ‘dit eeuwenoude kind’ p. 11 Spiegelbeeld moeder/dochter: ‘ik zie je afgebeeld’ p. 12

BARBIERS, Lia [Gedichten], p. 13-14 Zomeravond^7: ‘hij tikte af’ p. 13 Scherpenheuvel: ‘kraampjes voor langs de basiliek’ p. 14

HAEVEN, Paul [Gedichten], p. 38-39 De wachtkamer: ‘In een witte kamer’ p. 38 In memoriam^8: ‘Zij waren de ridders’ p. 39

HEIDENDAL, Felix [Gedichten], p. 40-41 De leurder: ‘Simkensheuvel is mij goed gelegen’ p. 40 Maaslanders: ‘Waar de stroom, schokschouderend, een bedding vond,’ p. 41

HUINDER, Hans [Gedichten], p. 42-43 Een wens: ‘'k Zou zo graag nog wat langer willen leven’ p. 42 Dood: ‘Toen je ziek werd voelde ik het al aan:’ p. 43

JAENEN, Richard Mijn moederke, p. 46 ‘Mijn Moederke gij zijt nu jaren dood’

7 Opdracht: Voor mijn grootvader - koordirigent

8 Opdracht: Aan de overleden Limburgse Schrijvers

[p. 179]

JOFFROY, Irene ‘Ik wil hem in mijn kamer niet meer zien’, p. 52

KREUSCH, Al. Pierre Visschers, De Schaesbergergank. Uit het dialect overgezet als De ballade van een bidprocessie, p. 56-58

LAEKEN, Pierre van [Gedichten], p. 110-111 't Is vreemd: ‘een vreemde voor jezelf te zijn’ p. 110 Oktober: ‘Oktober tovert in de bomen’ p. 111

LENAERTS, Ingrid [Gedichten], p. 59-60 ‘En ik volg alleen ellende’ p. 59 ‘Elke dag,’ p. 60

MEERTENS, Albert H.F. [Gedichten], p. 67-68 Mieng moddersjpräök^9: ‘Al wie ich kom gebaoëre waor;’ p. 67 Ruisende bomen: ‘Ik hoor’ p. 68

MEESEN, Rik De leeuwen dansten...vroeger!, p. 69 ‘De Leeuw, die in zijn staart gebeten,’

MOONEN, Walter [Gedichten], p. 70-71 Kindertraantjes: ‘Vertelling van een sprookjesfee’ p. 70 Mijn jonge vrouw: ‘ik mis de warme lentebloei’ p. 71

OEYEN, Edith [Gedichten], p. 72-73 In de tijd van toen: ‘Gelegen in de tijd van toen’ p. 72 ‘koude wolken’ p. 73

ORTMANNS-CORNET, M. [Gedichten], p. 74-75 Terechtstelling in Zuid-Afrika: ‘Genade afgewezen’ p. 74 ‘Hoor de hartslag’ p. 75

PALMEN, Maurice [Gedichten], p. 76-77 ‘geluidloos glijden glazige zwanen’ p. 76 ‘enkele schuingebroken aanlegpalen’ p. 77

REYNDERS, Piet [Gedichten], p. 83-84 Requiem: ‘Er was veel zon,’ p. 83 Lente: ‘Lente was’ p. 84

9 In het Gulpens dialect

[p. 180]

ROTSAERT, Philippe H. [Gedichten] Langs de grachten: ‘Uit de overjaarse grachten’ p. 87 Denkwerk: ‘Omringd door het bos van zuilen’ p. 89

ROY, Marie-José van [Gedichten], p. 112-113 ‘alleen zijn’ p. 112 ‘'t Is alles vervaagd:’ p. 113

SMITT, Edmond [Gedichten]^10, p. 90-93 Geboorte: ‘een gouddraad’ p. 90-91 De laatste kievit: ‘ligt de dag’ p. 92-93

STEEGEN, Theo Afscheid: ‘als ik mijn laatste’ p. 94

TRIPPAS, Maurice [Gedichten], p. 95-96 ‘Komisch,’ p. 95 Woordmagie: ‘Wanneer ik hout zeg’ p. 96

VANHAEREN, Jeannine [Gedichten], p. 108-109 Tongeren: ‘je ademt oudheid’ p. 108 Terra sigillata: ‘de rode scherf in mijn handen’ p. 109

VUURSTAEK, Richard [Gedichten], p. 119-120 Nazomer: ‘Ik ontwaak’ p. 119 ‘Zoals de bruine bladeren’ p. 120

WAUBEN-JAEGER, Jessie [Gedichten], p. 121-122 Ontoegankelijk: ‘De stilte is zo stil’ p. 121 Het late uur: ‘In de bescherming van de schoot’ p. 122

WILLEMS, Bert [Gedichten], p. 123-124 Diptiek 1: ‘mijn zwaarteloos gebied’ p. 123 Diptiek 2: ‘er moeten woorden’ p. 123 Zeg nog maar niets, p. 124

WINTERS, Marcel [Gedichten], p. 125-128 Wat God heeft verbonden: ‘na enkele mislukte pogingen’ p. 125-126 Plechtige communie^11: ‘plechtig luidden de klokken’ p. 127-128

10 Bekroond met de Herman de Buyzerprijs 1988

11 Opgedragen aan mijn zonen Robrecht en Marnix

[p. 181]

Proza

AERTS, Pieter Jan Tempus fugit, p. 5-10

DEKONING, Ivo Omknelling, p. 24-27

FROYEN, Angèle Teken des tijds, p. 29-33

ISIS De zoon, p. 44-45

JOFFROY-GEERTS, Maria Uit: Omlijst silhouet, p. 53-55

MAYDI Sandra, p. 63-65

PATTYN, Erik Nirwana, p. 78-82

Kritische bijdragen

CROTT, Jos Een laatste groet, p. 15-19 Over een citaat als aanhef op een overlijdensadvertentie of rouwbrief

CUPPENS, Bernard Mei-sprokkeling, p. 20-23 Over mei- en Mariagedichten

EELAERT, Wim van den De glorie der schutterijen, p. 97-107 Over het schutterswezen van de middeleeuwen tot nu, en in het bijzonder over Limburgse schutterijen

GILISSEN, Jo [Varia], p. 34-37 Weerberichten uit vervlogen tijden, p. 34-35 Onwetend ter dood veroordeeld, p. 35 Erasmus verbleef te Tongeren, p. 36-37

JANSSEN, R. De afstand tussen hemel en hel, p. 47-49 Godsdienstige beschouwing, gedateerd: Maaseik, aug. 1988

JANSSENS, Toon Omgang met dementerenden [sociologisch bekeken], p. 50-51

[p. 182]

VERBEET, G.J.B. Limburg en het Tractaat van Londen (19.04.1839). Een moment van bezinning in 1989, p. 114-118

Illustratie

Celis, Marcel, p. 88

Hoewaer, Gerty, p. 86

Poëzienummer
(nr. 101, p. 132-184)

ALBERGHS, Raymond De naam van het licht: ‘Waar zocht ik niet’ p. 169

BAART, Geert Eerste vorm enkelvoud tegenwoordige tijd: ‘als ik door de ogen van pierrot kon kijken’ p. 167

BALYON, Willy Rozen: ‘het was een dag van rozen’ p. 145

BARBIERS, Lia Verborgen schat: ‘kleine prinses’ p. 139

BOMANS, Leo Mensjelief: ‘Haast onaangeroerde’ p. 133

BRUGMANS, G. Ogen: ‘als je kijkt’ p. 142

CLAES-SMEETS, Gil Nocturne (voor Jules): ‘Toe! wees niet droef!’ p. 174

CLAES, Patsy Love is a game. Uit: Vergeten stemmen: ‘Kijk, zei je zacht’ p. 171

DEKONING, Ivo Leids stadsgezicht: ‘ze schuift langs de deuren’ p. 175

ELBUITER Mijn paradijs: ‘Ik heb ervan gedroomd’ p. 178

HAEVEN, Paul Dromen: ‘Zwijg O geest’ p. 144

HAGNOS, Agnes Tot het hart...: ‘Wanneer zon en maan’ p. 177

HEIDENDAL, Felix Waterskieën: ‘Kop in nek’ p. 138

[p. 183]

HUINDER, H. Vaar-wel: ‘Hier scheiden onze wegen’ p. 173

IVEN, Joris Vivien: ‘Dans, vrouw, dans en weet’ p. 182-183

JANSSEN, Dries Kort (en goed?): Hond, Zo(o), Maart, Zomer, Herfst, p. 140

JOFFROY, I. Het scheepje: ‘Het scheepje is zo argeloos uitgevaren’ p. 168

JOURNEE, Mark Zwaan en Maas^12: ‘Van wind tot wind boogt zijn verlangen;’ p. 180

LAEKEN, Pierre van Wij hebben veel gedroomd, p. 148

MOONEN, Walter Ruimterust: ‘een morgenkasteel’ p. 164

OEYEN, Edith Ik luister: ‘Het lijden heb jij vaarwel gezegd’ p. 146

ORTMANS-CORNET, Marcella ‘Een oude man, een kleine vrouw’, p. 135

PALMEN, Maurice Beeld 2: ‘In een waas van geheimzinnigheid en tover’ p. 181

REYNDERS, Piet Wens^13: ‘Ik wens je een land vol groen’ p. 141

ROTSAERT, Philippe H. Vaarwel: ‘De milde avondzon aanvaardt het leven’ p. 136

ROY, Marie-José van Als een boom: ‘Als een boom in de zon’ p. 165

SMITT, Mon De zeven laatste woorden van de verlosser. Een poëtische evocatie bij het werk van Haydn, p. 150-157 - Met afbn. 1. De morgen - het zuiden: ‘geschapen uit het niets’ p. 151 2. De dag - het oosten: ‘Wanneer zij de lange lijn van smart doorbreekt’ p. 153 3. De avond - het westen: ‘meer nog spreekt dit avondland zijn wil:’ p. 155 4. De nacht - het noorden: ‘de nacht balt zijn vruchtbare vuist’ p. 156 De elementen^14, p. 158-163 - Met ill.: R. Geldhof 1. Water: ‘water’ p. 159 2. Vuur: ‘dat eeuwig mompelen’ p. 161

12 Gedateerd: maart '89

13 Gedateerd: 1985

14 Gedateerd: 1989

[p. 184]

3. Aarde - lucht en licht, leven en liefde: ‘en toch, de lucht, het licht bekroop de aarde’ p. 163

SNIJDERS, D. De kaartridder van Heppeneert^15: ‘Wat schalies en wat scherven in de klei’ p. 184

STABERGH, Ina Achter het huis, p. 179

SURINX, Achilles M. Doen en laten: ‘Ik ben bang dat ik het kaarslicht’ p. 170

TRIPPAS, Maurice Neoneanderthaler 1: ‘Mensen schuilen voor de mensen’ p. 149

VANDEGOOR, Georges Neon leed: ‘In de gouden neonnevel’ p. 176

VANHAEREN, Jeannine Beeld: ‘het zaad’ p. 166

VUURSTAEK, Richard Sirene: ‘Bij ons ontwaken’ p. 143

WAUBEN-JAEGER, Jessie Schouwspel: ‘Een blik door het raam’ p. 134

WILLEMS, Bert Vijf senrioes, p. 147

WIT, Johan de Het vooroorlogse licht, p. 137

15 Opdracht: Voor Dries Janssen