| |
| |
| |
Raster
Tijdschrift in boekvormGa naar voetnoot1
Opgericht in 1977
Redactie: H.W. Bakx, J. Bernlef, P.W.M. de Meijer, H. Tentije, J.F. Vogelaar
Redactieadres: Raster, p.a. De Bezige Bij, Van Miereveldstraat 1, 1071 DW Amsterdam
Nr. 20: |
[maart] 1982, 196 pp. - Eindredactie: H.W. Bakx |
Nr. 21: |
[mei] 1982, 200 pp. - Eindredactie: Pieter de Meijer |
Nr. 22: |
[augustus] 1982, 208 pp. - Eindredactie: J. Bernlef & H. Tentije |
Nr. 23: |
[december] 1982, 200 pp. - Eindredactie: H.W. Bakx |
| |
I. Poëzie
BAKX, Hans
Drie portretten, 20, pp. 123-125
1. | ‘Ik voel de wormen in mijn stoel’, p. 123 |
2. | ‘Voor mij bestaat een stad’ p. 124 |
3. | ‘Ook een vlieg heeft recht’ p. 125 |
|
|
|
BALKT, H.H. ter
Gedichten, 21, pp. 85-88
Gevonden voorwerpen: ‘De verloren voorwerpen’ p. 85 |
Gogol in Praag: ‘Naast God zit een zouten pop:’ pp. 86-88 |
|
|
|
BERGE, H.C. ten
Christopher Middleton, Gedichten. Inl. & vert.: H.C. ten Berge, 20, pp. 149-152; 153-167; 21, pp. 116-125
Uit: Carminalenia: Salami in Romanshorn; Een donkere lijn; Snelheid; Hoe naar de vogels te kijken; Geschiedenis van niet helemaal alles; Wild paard, 20, pp. 153-154; 155-156; 157; 158-160; 161; 162-163; 164-167 |
Uit: Carminalenia: In het geheime huis; Slak op de dorpel, 21, pp. 116-117; 118-119 |
Uit: The lonely suppers of W.V. Balloon: Uschi's epistel 1949; Hooggras; Autobiografie; Onzinnigheid van het landleven, 21, p. 120-121; 122; 123; 124-125 |
|
|
Texaanse elegieën, 22, pp. 133-142
1. | ‘Leeg toneel onder een grijze lucht’ pp. 133-135 |
2. | ‘Later, en elders, verbroken’ pp. 136-142 |
|
|
| |
| |
BERNLEF, J.
Gedichten, 20, pp. 110-115
Morandi: ‘Onder de brede vleugels van het kwaad’ p. 110 |
Foto en feit (Antonio Saura): ‘Er is een foto gemaakt’ p. 111 |
Riviergezicht met roeiboot (I.V. Goien ca. 1624): ‘Nauwelijks groter dan een’ p. 112 |
Tafel van verdriet (bij tekeningen van Co Westerik): ‘Hij heeft handen, voeten en verdriet’ p. 113 |
De schilder en zijn vrouwGa naar voetnoot1: ‘Zelfs als ik droom’ pp. 114-115 |
|
|
Lawrence Raab, [Gedichten] (Vert.: J. Bernlef), 20, pp. 7-13
Het onzichtbare voorwerp; Een oude foto uit Vermont, pp. 7-8; 9 |
De fatale vergissing van de moordenaar; Bezoek aan het mirakel, pp. 10-11; 12 |
Verdere avonturen van de pijp. Hommage aan Magritte, p. 13 |
|
|
Tomas Tranströmer, Gedichten. Vert.: J. Bernlef, 21, pp. 94-105
IJslandse orkaan; Uit maart - '79; Overeind, pp. 94; 95; 96 |
Preludes 1, 2, 3; Wolkbreuk boven het binnenland, pp. 97-98; 99-100 |
Ochtendvogels; Allegro, p. 101; 102 |
Na de aanval; Balakirevs droom (1905), pp. 103; 104-105 |
|
|
|
EKKERS, Remco
Praten (Helen en Handke), 23, pp. 168-172
1. | ‘Gevangen in een hok zo groot’ p. 168 |
2. | (Stilte): ‘Je kunt een woord met een ander’ p. 168 |
3. | ‘Na de nachtmerrie kwam het’ p. 168-170 |
4. | ‘Een kalkoen pakte een tomaat’ pp. 170-171 |
5. | ‘De pop van wie ik het meeste hield’ p. 171 |
6. | ‘Zij liep naar de pomp’ pp. 171-172 |
|
|
|
FAVEREY, Hans
Het gebodene, 22, pp. 129-132
‘De aarde; uit aardewerk bestaande.’ p. 129 |
‘Wat van vuur is valt niets anders toe.’ p. 130 |
‘Ontstentenis van wind.’ p. 131 |
‘Dezelfde rivieroever, de mijne:’ p. 132 |
|
|
|
KOPLAND, Rutger
Dode vogels, 23, pp. 165-167
1. | ‘Waarom zijn deze dode vogels,’ p. 165 |
2. | ‘En waarom al dat zand, die hemel,’ p. 166 |
3. | ‘Waarom dus. Hoewel je het weet,’ p. 167 |
|
|
|
KOUWENAAR, Gerrit
Drie gedichten, 22, pp. 37-39
Aire: ‘Laat in het najaar tot stilstand gekomen’ p. 37 |
Uitzicht: ‘Meetlint opgerold, uitgeteld, alle afstand’ p. 38 |
Tuin: ‘Achter het oog gezeten, opengezet’ p. 39 |
|
|
|
KUSTERS, Wiel
Tableau, 21, pp. 106-109
1. | ‘Vergeet de jagers niet, vergeet het maal.’ p. 106 |
2. | ‘Verblind de hazen niet, zij zijn geheim.’ p. 107 |
|
|
| |
| |
3. | ‘Vergeet de mollen niet, de mollen.’ p. 108 |
4. | ‘Verstrik de mollen en verstik hun vlees.’ p. 109 |
|
|
Een kamer. Ballade, 22, pp. 157-158
‘Het is een gesloten kamer’ |
|
|
|
MYSJKIN, JanH
Jacques Roubaud, Autobiografie, hoofdstuk tien. Fragment. Gedichten met pauzen in proza. Vert.: J. Mysjkin, 20, pp. 42-65 |
|
|
NOOTEBOOM, Cees
Vier gedichten, 22, pp. 150-153
Reductie: ‘Vingernagels’ p. 150 |
Poëzie: ‘Poëzie kan nooit over mij gaan.’ p. 151 |
Finis terrae: ‘Ten laatste de aarde ontdaan van de stemmen van vrouwen,’ p. 152 |
Nerval, de kinderen van het slijk: ‘Wij stonden op het plein van de rede en de zuivere twijfel’ p. 153 |
|
|
|
OTTEN, Willem Jan
Drie gedichten, 22, pp. 143-145
De overbuurman rijmt: ‘Zij is alleen, in een wijd bed,’ p. 143 |
Mevrouw de aandacht: ‘Het boek ligt open op haar schoot,’ p. 144 |
Een laatste mist: ‘De dag is grijs, het water gaaf,’ p. 145 |
|
|
|
REINTS, Martin
Drie gedichten, 22, pp. 154-156
Iemand legt een leesmap weg en: ‘gaat van een woonerf naar een winkelcentrum’ p. 154 |
De landschappen aan de muur zijn: ‘weer heel anders dan de plaatselijke buitenomgeving’ p. 155 |
Als het op het ene net: ‘begint te sneeuwen’ p. 156 |
|
|
|
TENTIJE, Hans
Uit de cyclus ‘Nachtwit’
1. | ‘Zoveel ijler, zoveel minder 't mijne’ 20, pp. 144-148 |
2. | ‘Om ook maar iets op elkaar in te lopen’ 21, pp. 67-69 |
|
|
|
TOORN, Willem van
Twee gedichten, 22, pp. 146-149 - Met afbn.
1. | Poggio a Caiano: ‘De macht legt de natuur zijn denken op.’ pp. 146-147 |
2. | L'Ambrogiana: ‘Dit is het gekkenhuis nu. Wie niet weg’ p. 148 |
|
|
|
VERBART, Gerard
Vijf gedichten, 23, pp. 144-150
‘In slaap gesukkeld aan de waterkant’ p. 144 |
‘Mijn jas is gaan schubben,’ p. 145 |
De Wandelende Jood: ‘Ik kwam een avond lang geleden’ pp. 146-147 |
‘... If like a crab you could go backward’: ‘Het heeft geen nut’ pp. 148-149 |
‘Ik zat bij de sloot te overdenken’ p. 150 |
|
|
|
VLIET, Eddy van
Zes gedichten, 23, pp. 106-111
‘Met gezwollen borst lag op de tafel het brood.’ p. 106 |
‘Gebladerte. Hetgeen ervan overbleef. Een bandopname’ p. 107 |
|
|
| |
| |
‘Groen. Ik herschrijf: het wordt groener.’ p. 108 |
‘De ogen en de roep. Niet anders’ p. 109 |
‘De droom. Alles van ijs en sneeuw.’ p. 110 |
‘Een keuze uit tijdsruimten. Dit in woorden’ p. 111 |
|
|
| |
II. Proza
BAKX, Hans
Thomas Bernhard, Eenendertig voorvallen. Vert.: H. Bakx, 20, pp. 168-189 |
|
|
BALKT, H.H. ter
|
|
GILS, Gust
Vijf verhalen, 22, pp. 112-117
Dolle toestanden (beeldloos beeldverhaal), p. 112 |
Bijgeloof (beeldloos beeldverhaal), pp. 112-113 |
Realisties toneelstuk, pp. 113-115 |
Met een feministe in bed, pp. 115-116 |
In gesprek met Johan, pp. 116-117 |
|
|
|
KROL, Gerrit
Onze liefkozingen hebben een glijdend verloop, 22, pp. 99-111 |
|
|
PINXTEREN, Hans van
Moord in de onvoltooide tijd, 23, pp. 151-164 |
|
|
SWART, Koba
Sla door, 20, pp. 116-122 |
|
| |
IV. Kritische bijdragen
BAKX, Hans W.
Paul Valéry, Uit de Cahiers. Vert.Ga naar voetnoot2, 23, pp. 20-50
‘Ik schrijft geen dagboek ... Ik noteer mijn ideeën’ |
|
|
Peter Rosei, Poging de natuur te kritiseren. Een fragmentGa naar voetnoot3. Vert.: H.W. Bakx, 23, pp. 173-198
1. | [De natuur], pp. 173-182 |
| ‘Het is de ordening der dingen in de natuur die onze kritiek uitlokt’ (p. 175) |
2. | [De tijd], pp. 182-190 |
| ‘Ons denken is een denken in taal.... Maar in taal is steeds een vóór en een na’ (p. 182) |
3. | [De mens], pp. 190-198 |
| ‘Wij menen ... dat het doel van ons leven enkel zijn kan een andere geschiedenis te schrijven dan die welke de natuur ons opdringt’ (p. 191) |
|
|
|
BERGE, H.C. ten
Een slakkengerecht. Twee notities bij zes gedichten van Christopher Middleton, 21, pp. 110-115 - Zie ook: Poëzie (de gedichten in nr. 21) |
|
| |
| |
BERNLEF, J.
Walker Evans: archeoloog van de oppervlakteGa naar voetnoot1, 21, pp. 71-84 - Met ill.
Over de foto's van Leo Vos (pp. 73-74) en die van Walker Evans |
|
|
‘Iets wil gezegd worden, maar de woorden gaan niet akkoord’. Over de poëzie van Tomas TranströmerGa naar voetnoot1, 21, pp. 90-93 - Zie ook: Poëzie |
|
Sur place. De foto als embleem voor twee jaar Nederlandse poëzie, 22, pp. 118-128
‘... nu begint de poëzie de eerste signalen te geven van een wereld zonder toekomstbeelden en waarin misschien weer een kans bestaat om die verbroken relatie tussen rede en natuur te herstellen. Het beeld dat veel Nederlandse dichters daarvoor op dit ogenblik gebruiken is dat van de foto’ (p. 118). Met voorbeelden uit in 1980 en 1981 verschenen bundels van o.a. Wiel Kusters, Hans Faverey, Jacques Hamelink, Martin Reints, Willem Jan Otten, H.C. ten Berge, Willem van Toorn |
|
|
Voor gezien. Notities bij Notities van Robert Bresson, 23, pp. 112-143
Over diens Notes sur la cinématographie, waarin hij een onderscheid maakt tussen ‘cinéma’ (film) en ‘cinématographie’ (filmkunst) |
|
|
|
DRESDEN, S.
Paul Valéry: fragment en voltooiing, 23, pp. 7-9 - Met prt.
Over de postuum verschenen Cahiers, een facsimile uitgave in 29 delen, 261 cahiers, die hij van 1894 tot aan zijn dood in 1945 elke morgen tussen 4 uur en half acht volschreef. Zie ook sub: Bakx, Hans |
|
|
|
KOUWENAAR, Gerrit
Henri Michaux, Fragmenten. Vert.: G. Kouwenaar, 23, pp. 98-104 - Met prt.
Deze vertaling werd eerder gepubliceerd in de catalogus bij een tentoonstelling van Michaux in het Stedelijk Museum Amsterdam, 1964 |
|
|
|
LEEUW, Peggy van der
Een poging tot praten, een verlangen naar zwijgen. De autobiografische onderneming van Michel Leiris, 21, pp. 126-199 - Prt. door Lou Laurin-Lam |
|
|
MEIJER, Pieter de
Het ‘vreemde’ woord van Michail BachtinGa naar voetnoot2, 21, pp. 7-18
Over diens taal- en literatuurbeschouwing waarvan de grondslag werd gelegd in de jaren 1920-1930 - Zie ook sub: Oranje, Wilfred |
|
|
|
MEULEN, Alice ter
Namen en noemen. Een taalfilosofisch opstel, 20, 126-143
‘Wat is het verband tussen een naam en datgene waarvan het een naam is? Onderscheiden namen zich in enig opzicht van andere woordcategorieën in de taal?’ (p. 126) |
|
|
|
MYSJKIN, JanH
Het vers in de crisis van het vers, 20, pp. 36-41
‘enkele opmerkingen [over Jacques Roubauds poetica] met het oog op de vertalingen’ - Zie ook: Poëzie |
|
|
| |
| |
OFFERMANS, Cyrille
Meertaligheid. Antisystematiek 2. Over recent Nederlandstalig proza, 22, pp. 40-79
Uit het niets, pp. 59-63 |
J. Bernlef, Onder ijsbergen |
Ontwricht, maar vrolijk, pp. 67-70 |
Thomas Graftdijk, Positieve helden |
Geen onvertogen woord, pp. 40-46 |
Maarten 't Hart, De zaterdagvliegers |
Tegen de afspraken, pp. 70-74 |
Rudy Kousbroek, Vincent en het geheim van zijn vaders lichaam |
Een spion, pp. 52-55 |
Gerrit Krol, Een Fries huilt niet |
Overzicht? pp. 46-49 |
Lidy van Marissing, Reis door loopgraven; interessante boeken uit '80 en '81 |
Turen als de dorpsgek, pp. 49-52 |
Cees Nooteboom, Voorbije passages |
Terreur, pp. 55-59 |
Leo Pleysier, De weg naar Kralingen |
Nergens is hier, pp. 74-79 |
J.F. Vogelaar, Raadsels van het rund; Alle vlees |
Theatrale gebaren, pp. 63-67 |
Leon de Winter, La Place de la Bastille |
|
|
|
ORANJE, Wilfred
Eisensteins kangoeroes en Saul Steinberg, 20, pp. 66-69
Inleiding tot de twee vertalingen die volgen: |
|
|
Sergej M. Eisenstein, Kangoeroes. Vert.: W. Oranje, 20, pp. 70-91 - Met ill.
Analyse van de tekeningen van Saul Steinberg, en tot besluit een analyse van De heilige Anna, de heilige maagd Maria, het kindje Jezus en de heilige Johannes de Doper van Leonardo da Vinci |
|
|
Sergej M. Eisenstein, Het ontwerpen van een mise-en-scène. Vert.: W. Oranje, 20, pp. 92-99 - Met ill.
Over 25 ‘expressionistische tekeningen die de lezer terugvoeren ...naar de artistieke wereld van Eisenstein zelf’ |
|
|
Michail Bachtin, Het woord in de roman. Vert.: W. Oranje, 21, pp. 20-66
Tekst uit 1934-1935. ‘Alleen een “sociologische” stilistiek kan recht doen aan de specifiteit van het genre van de roman’ (p. 64) |
|
|
|
RAAIJMAKERS, Dick
De waarnemer. Hoofdstuk [VII] uit: De methode, 22, pp. 159-205
Opzet en samenstelling van het boek wordt toegelicht in: |
|
|
Techniek als vrije val, bij wijze van naschrift, 22, pp. 206-207 |
|
|
REST, Annie van
Italo Calvino, De pen, in de eerste persoon. (Bij tekeningen van Saul Steinberg). Vert.: A. van Rest, 20, pp. 100-109 - Met ill. |
|
|
VOGELAAR, J.F.
Oefeningen in het dagboekschrijven (augustus '81, tweede keus); Dagboek oefeningen (2) [september], 20, pp. 14-35; 22, pp. 80-98 |
|
Repeterende breuken. Fragmenten over het fragmentariese, 23, pp. 51-75 |
|
| |
| |
Henri Michaux, Hoekposten. Uit: Poteaux d'angle. Vert.: J.F. Vogelaar, 23, pp. 77-94
Beschouwingen en uitspraken |
|
|
|
ZUYDERLAND, Siet
Strandvondst, 22, pp. 7-36 - Met ill.
Dagelijkse aantekeningen over ontstaan en afwerken van strandtekeningen n.a.v. het vinden van aangespoelde voorwerpen |
|
|
| |
V. Illustratie
Evans, Walker, 23, p. 72, 76, 77, 78, 79, 80, 82; 83 |
Laurin-Lam, Lou, 23, p. 1 |
Michaux, Henri, 23, omslag, p. 1, 76, 95, 96, 97 |
Steinberg, Saul, 20, p. 1, 73, 77, 79, 82, 102, 109, 191 |
Zuyderland, Siet, 22, omslag, p. 1, 7, 8, 10, 11, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 34, 35 |
|
-
voetnoot1
- Met gegevens over de medewerkers achterin elke aflevering
Raster inhoudsoverzicht nrs. 17-20 in nr. 20, pp. 192-196
-
voetnoot2
- Vertaling door Hans Bakx, Friso Haverkamp, Petra Ketelaars, Piet Meeuse, Hans van Pinxteren. Eindredactie: Hans Bakx
-
voetnoot1
- Met bio- en bibliografische gegevens resp. p. 70 en p. 89
-
voetnoot1
- Met bio- en bibliografische gegevens resp. p. 70 en p. 89
-
voetnoot2
- Biografische notitie (p. 19) door Pieter de Meijer
|