| |
| |
| |
Litera
Driemaandelijks literair en kultureel tijdschriftGa naar voetnoot*
Opgericht in 1980
Hoofdredacteur: Gie Luyten
Sekretariaat: Litera, p.a. Jef Houbrechts, Tusvoort 27, 3980 Tessenderlo
Raad van Beheer: Jef Houbrechts, Gie Luyten, Theo Quintens, Jan Vanhamel
Jg. II, |
nr. 5: |
november 1981, 46 pp. = Handen voor de dageraad |
|
nr. 6: |
[1981], 48 pp. = Theo Quintens, Zwevend in de ruimte |
|
nr. 7: |
[1981], [24] pp. = Themanummer over het kind |
|
nr. 8: |
[voorjaar 1982], 44 pp. = André Smeets, Voorbij de woorden schrijf ik mijn schaduw |
|
Jg. III, |
nr. 9: [1982], 72 pp. = Bewegend tapijt van dromen. Tweede druk |
|
nr. 10: |
[1982], 36 pp. = Edith Oeyen, Glimlach van een zonnebloem |
|
nr. 11: |
[1982], 32 pp. = Karel Kraanen, Om 't even. Gedichten |
|
nr. 12: |
[1982], 32 pp. = Anne-Marie Raeymaekers, In de tuin der liefde. Verhaal |
| |
IV. Kritische bijdragen
HOUBRECHTS, Jef
Activiteiten van Litera, II, 7, pp. 20-21 |
|
|
LUYTEN, Gie
[Recensies], II, 7, pp. 22-24
Alma Moens, Geuren van zwijgend lavendel, p. 24 |
Riteke Mol, Steen des aanstoots, p. 22 |
Theo Quintens, Zwevend in de ruimte, p. 23 |
|
|
| |
| |
| |
Bijzondere nummers
Handen voor de dageraadGa naar voetnoot1
(nr. 5, 45 pp.)
LUYTEN, Gie
Verantwoording, pp. 7-8
Over de gedichten van enkele jongeren over het thema ‘gehandicapten’ in de ruimste zin van het woord |
|
|
|
COOMANS, René
De mijn, pp. 9-12
3. | ‘wanneer schaduwen je handen omsluiten’ p. 9 |
4. | ‘muzelman met je getaande huid je woorden waren koud’ p. 10 |
5. | ‘je lach 'n rimpelende zon tussen duizend sterren’ p. 11 |
6. | ‘de rolluiken sluiten voor het laatste avondmaal’ p. 12 |
|
|
|
HOUBRECHTS, Jef
[Gedichten], pp. 13-18
De wereld, de mensen en jij!: ‘De wereld’ p. 13 |
I-I: ‘Soms regent het’ p. 14, 17 |
Kerstmisverdriet: ‘Na de dood van Louis Neefs’ p. 18 |
|
|
|
LUYTEN, Gie
[Gedichten], pp. 19-24
In jouw adem weet ik je moeder-vrouw: ‘Ik heb de sterren verkocht’ p. 19 |
Een witte mei haalt de lijkwagen binnen (of de trage dood van een grootvader in drie bedrijven): ‘Het benauwde strand poetst haar tanden’ p. 20 |
Psalm 3. Van de acht aardse levens: ‘Angstig begraaf ik al mijn talen’ p. 23 |
‘Dit is een mei zoals Gorter nooit gekend’ p. 24 |
|
|
|
OEYEN, Edith
[Gedichten], pp. 25-30
Langzaam sterven: ‘Waarom ga ik (langzaam) stapwaarts voort?’ p. 25 |
‘Wanneer je verdrietig bent’ p. 26 |
Geen: ‘Geen stilte meer’ p. 29 |
Eén bloementuin: ‘Zwaar is het arduin’ p. 30 |
|
|
|
QUINTENS, Theo
[Gedichten], pp. 37-40
Gehandboeid: ‘De grijze lust van deze dag’ p. 37 |
De middag: ‘De kreupele zon’ p. 38 |
Wat siert mij, p. 39 |
Kom uit je kooi, p. 40 |
|
|
|
SMEETS, André
[Gedichten], pp. 31-36
‘Gastarbeider vind ik zo'n mooi woord’ p. 31 |
Gastarbeider 2: ‘De herinnering draagt nog herinnering’ p. 32 |
‘De dauw proeft nog de nacht,’ p. 35 |
‘De golf baart het zeeschuim’ p. 36 |
|
|
| |
| |
WEST, Henri
[Gedichten], pp. 41-44
Inventaris: ‘Heerlijke kinderjaren’ p. 41 |
Maskers: ‘'s avonds’ p. 42 |
Herfstpolitiek: ‘bewapening, ontwapening’ p. 43 |
Niet alleen: ‘in de strijd’ p. 44 |
|
|
| |
Themanummer over het kind
(nr. 7, pp. 1-19)
Redactie: Jef Houbrechts, Gie Luyten, Theo Quintens
LUYTEN, Gie
Themanummer over het kind, p. 1
‘Gedichten van een aantal “vrijetijdsdichters en ook [van] enkele reeds bekende namen uit de Limburgse poëtische wereld” in groep gelezen... en naar waarde beoordeeld’ op de Muze-moment-avond van 28.11.1981 tijdens de Jeugdboekenweek |
|
|
|
ALBERGHS, Raymond
De zon en het kind: ‘Teer tastbaar lag mijn speelbal stil’ p. 6 |
|
|
COOMANS, René
Kinld. 4: ‘de straat eens je speeltuin zonder knipperlicht’ p. 5 |
|
|
DAEMEN, Jan
Plum-Plum naar de maan: ‘Plum-Plum was het allerkleinste dwergje van het kabouterland’ pp. 7-8 |
|
|
GENJA
Mijn zoon: ‘Kind,... je bent een wonder’ pp. 15-16 |
|
|
HERMANS, Edward
Wat wordt er van het kind. Uit: De wijze zwijgt (1978), p. 2 |
|
|
LUYTEN, Gie
Een late meeuw boven het strand. Uit: Menuet voor twee nachtvogels (1977), p. 14 |
|
|
OEYEN, Edith
Twee, één: ‘Van alles kreeg ik er twee,’ p. 10 |
|
|
PEETERS, Jos
Kinderen: ‘Kinderen op aarde’ p. 12 |
|
|
PITTOORS, Myriam
‘Langs de duinenrij’, p. 17 |
|
|
QUINTENS, Theo
Jouw erfdeel: ‘Tessenderlo’ p. 3 |
|
|
SMEETS, André
‘Onder een deken van littekens’, p. 9 |
|
|
SPRIET, Philip
Vietnam II. Uit: Cyclus voor bootvluchtelingen: ‘Gekloven kolven in kinderhanden’ p. 11 |
|
| |
| |
THEYS, Lode
Kinderogen: ‘Onschuld, verlangen, trouw’ p. 11 |
|
|
TUYAERTS, Fons
Ontmoeting: ‘Jij speelt met het wordende morgenlicht’ p. 19 |
|
|
WEST, Henri
Inventaris: ‘heerlijke kinderjaren’ p. 4 |
|
|
YVONNE
|
|
-
voetnoot*
- Slechts de nrs. 5 en 7 zijn oorspronkelijk als tijdschriftnummer ontworpen en zijn hier volledig geëxcerpeerd. De andere nummers waren reeds verschenen als Phaedrareeks 4, 15, 10, 14, 8 en Rubenreeks 1; ze werden ingeschakeld in de jaargangen II en III door het aanbrengen van een etiket met de vermelding van jaargang en nummer
-
voetnoot1
- Met illustraties van Henri West, p. 15, 21, 27, 33
|