| |
| |
| |
Nieuw Vlaams Tijdschrift
Opgericht in 1946
Directeur: Ivo Michiels
Hoofdredacteur: Paul de Wispelaere
Redactiesecretaris: Luk de Vos, Hof ter Bollen 51, 2672 Liezele-Puurs
Redactie: Georges Adé, Henri-Floris Jespers, Ivo Michiels, Hugo Raes, Willy Vaerewijck, Eddy van Vliet, Georges Wildemeersch
Redactieraad: Hugo Claus, Patrick Conrad, Marcel Coole, Marc Galle, Jef Geeraerts, Wim Hazeu, Karel Jonckheere, Hubert Lampo, Wim Meewis, Ward Ruyslinck, Herman Sabbe, Bert Schierbeek, Garmt Stuiveling, Piet van Aken, Walter van den Broeck, Erik van Ruysbeek, Gerard Walschap, Jean Weisgerber
Uitgeverij: Manteau (Beeldhouwersstraat 12, 2000 Antwerpen)
Jg. XXXV: 6 nummersGa naar voetnoot1, 1064 pp. - nr. 3 = Kunst in de jaren 70
| |
I. Poëzie
ALENE, Ludwig
De Griekse afspraak, 1, p. 110
‘Dertien olijven, een ronde wankele tafel en drank’ |
|
|
|
BERG, Johan van den
Gedichten, 2, pp. 262-271
Twee chrysanten Mondriaan: ‘kijk’ p. 262 |
Rakend aan angst: ‘raak aan dit’ p. 263 |
Dood: ‘dood’ p. 264 |
Gemengde gevoelens: ‘vermoedens’ p. 265 |
Het rozeblaadje van de poëzie: ‘het rozeblaadje’ pp. 266-267 |
Leeg van lied: ‘zigzag leiendaken’ p. 268 |
Grijs mijn stilte, p. 269 |
Zonder titel: ‘schrijf’ p. 270 |
Bijna zonder moeite: ‘noem het’ p. 271 |
|
|
|
CLAES, Paul & NYS, Mon
Ezra Pound, Canto LXXIX. [Ingeleid], vert. & toegelicht: P. Claes & M. Nys, 5, pp. 735-736; 736-744; 744-754 |
|
|
CONRAD, Patrick
Wenen in januariGa naar voetnoot2, 5, pp. 822-825
1. | ‘Steeds kwam ze terug, als na de dorst’ p. 822 |
2. | ‘De nachten werden gerekt’ p. 823 |
3. | ‘De ogen roze van teveel geestelijk geweld’ p. 824 |
4. | ‘Vergroeid als we waren met het marmer van de tafels’ p. 825 |
|
|
| |
| |
COOLE, Marcel
Acht gedichten, 1, pp. 53-60
De stem: ‘Menselijke stem, geluid der geluiden,’ p. 53 |
Winterellende: ‘De meeuwen scheren over het plein, gek’ p. 54 |
Graffiti: ‘Zij willen zich affirmeren op muren’ p. 55 |
Van een dichter: ‘Hij sluit zich nu weer op in zijn gedicht’ p. 56 |
Achnaton: ‘Geen diepe mastaba of pyramide,’ p. 57 |
Kristallen bol: ‘Er drijven staag wolken over de stad,’ p. 58 |
Nigra sum sed formosa: ‘Zij draagt haar paan en hoofddoek bijna fierder’ p. 59 |
Lichte dronkenschap: ‘Deze zondagmorgen was veel te grauw’ p. 60 |
|
|
|
D'HAEN, Christine
L'Enseigne de GersaintGa naar voetnoot1, 2, pp. 181-183
‘Wandloos vooraan grootopenslaand’ |
|
|
|
DETREZ, Mon
Milivoj Slaviček, Vijf gedichten. Inl. & vert.: M. Detrez, 6, pp. 891-892; 893-897
De rivier en ik; De formele democratie; Wat hebben de mensen, p. 893; 894; 895 |
Onderzoek of een gedicht over een penning en over enthousiasme, p. 896 |
Vrolijk, p. 897 |
|
|
|
KNEEPKENS, Manuel
Zes gedichten, 5, pp. 765-773
ChappaquiddickGa naar voetnoot2: ‘Nu worden de rozen whiskykleurig in Washington’ pp. 765-766 |
Witte jaren: ‘Hoe bereklauw groeide tot in het Walhalla’ pp. 767-768 |
Tuinman: ‘Nauwelijks vuile handen vh opbinden’ p. 769 |
Ballade van de Weerwolf: ‘Vroeger vaak gesignaleerd door Zuidnederlanders’ pp. 770-771 |
Kinderprent: ‘Schaduwen’ p. 772 |
Grote Wetering: ‘Wees bang, Liefste’ p. 773 |
|
|
|
KRUITHOF, Jacques
DiminuendoGa naar voetnoot3, 4, pp. 593-599
* | ‘het moet nu sluitend’ p. 593 |
1. | Voor Sylvia: ‘wie niet gezien wordt is weg’ p. 594 |
2. | ‘goed doen, ik kom’ p. 595 |
3. | ‘de deur past op je ingang’ p. 596 |
4. | Westerik: ‘het gezicht in je arm’ p. 597 |
5. | ‘in deze haast lege kamer werden’ p. 598 |
* | ‘goed dan, je gaat’ p. 599 |
|
|
|
LEEFLANG, Ed
Zeven gedichten, 4, pp. 612-618
Inzake oud: ‘Ik stelde me je voor, met stokken, gebit,’ p. 612 |
De familie: ‘Tweede natuur bestaat niet, tweede jeugd’ p. 613 |
In je armen: ‘Want eerst brengen wij dingen binnen’ p. 614 |
De ochtend: ‘Voor ik de dag gewoon maar voortzet,’ p. 615 |
Geluk: ‘Geluk stoot af, het wekt een hekel aan de overmoed’ p. 616 |
Wijnjaar: ‘De wijn die je vanavond drinkt’ p. 617 |
Herlezend: ‘Een dood gedicht dat op zijn rug ligt,’ p. 618 |
|
|
| |
| |
MOOIJ, Martin
Günter Kunert, Gedichten. Inl. & vert.: M. Mooij, 1, pp. 17-19; 20-27
Berlijnse dodendans; Alexander Cumming de grote, p. 20; 21 |
Op ieder woord; De vrolijke dingen; Evenbeeld van de dag, p. 22; 23; 24 |
Nieuws van het bureau I, III; Thuiskomst, p. 25, 26; 27 |
|
|
|
MYSJKIN, Jan H
... De geur van noten... [Cyclus], 6, pp. 935-942 |
|
|
NEETENS, Wim
Margaret Atwood, Tien gedichten uit You are happy (1974). Inl.Ga naar voetnoot1 & vert.: W. Neetens, 2, pp. 215-217; 218-228
Je bent gelukkig; November I, II; Lied van het zwijn, p. 218; 219; 220 |
Lied van de wormen; Lied van de uil, p. 221; 222 |
Uit: Circe/Modder, pp. 223; 224; 225; 226; 227-228 |
‘Door dit woud’; ‘Mannen met de kop van een arend’; ‘Ik maakte geen keus’; |
‘Niet jou vrees ik maar die andere’; ‘Er zijn twee eilanden’ |
|
|
|
ROGGEMAN, Willem M.
Twee gedichten, 1, pp. 92-93
Uiteindelijke uitgang: ‘Haar lip trilt als het licht’ p. 92 |
Waar het op aan komt, p. 93 |
|
|
|
VAEREWIJCK, Willy
Tien gedichten, 5, pp. 791-800
Apocalyps: ‘Tot aan de wraklijn’ p. 791 |
El Salvador: ‘Meer dan maan en sterren’ p. 792 |
Bij Les Matinaux (R. Char): ‘In de nanacht’ p. 793 |
Golf affairs: ‘Zij wonen zeer ruim’ p. 794 |
Grieks dorp: ‘De drempelkinderen wisselen kralen’ p. 795 |
Meeuwenkreng: ‘De laatste smaak’ p. 796 |
De zevende dag: ‘Niet dat ik er zwaar aan til’ p. 797 |
De bevroren dood: ‘Denk aan Böcklin!’ p. 798 |
After the Jamboree: ‘Op de afgeschuurde schoolbank’ p. 799 |
Stad aan de rivier: ‘Deze stad wordt onbruikbaar.’ p. 800 |
|
|
|
VLIET, Eddy van
Zes gedichten, 4, pp. 571-576
Stadionstraat: ‘Waar de nachtwaker mij verbood te schaatsen’ p. 571 |
Eigendom was diefstal: ‘Eigendom was diefstal in de dagen’ p. 572 |
Handenarbeid: ‘Handenarbeid was zijn vak, zo heette dat’ p. 573 |
Het restaurant: ‘Op mijn bloedrood hemd stond hun portret.’ p. 574 |
Kennis: ‘Op een drievoet, boven een kloof gezeten...’ p. 575 |
Ziek: ‘Neem nu die dag waarop ik ziek’ p. 576 |
|
|
|
WAARSENBURG, Hans van de
Zeegedichten, 6, pp. 973-977
Ansicht 1: ‘Je hand weerspiegelt de kaart’ p. 973 |
Ansicht 2: ‘De horizon lijkt een thuis’ p. 974 |
Ringen en fluweel: ‘Je bent niet meer de stem die je hoort’ p. 975 |
De stem: ‘De stem te stillen’ p. 976 |
Veer: ‘Het licht zwijgt’ p. 977 |
|
|
| |
| |
WARREN, Hans & MOLEGRAAF, Mario
Kavafis, Acht gedichten ingeleid [, vertaald en van noten voorzien]: H. Warren & M. Molegraaf, 4, pp. 541-543; 544-562; 552
De stad; Een van hun goden; Caesarion; Sinds negen uur, p. 544; 545; 546; 547 |
De tafel naast mij; Op het schip; Jonge mannen uit Sidon (400 na Chr.), p. 549, 550, 551 |
De ziekte van Kleitos, p. 552 |
|
|
| |
II. Proza
ADÉ, Georges
Van het stadhuis naar de maagden, 2, pp. 295-304 |
|
|
BEEK, Geert van
Paard in goudgeel, 1, pp. 28-40 |
|
|
BERGE, Claude van de
De gestalte in het berkenbos. Dertiende zang. (Romanfragment), 5, pp. 826-836 |
|
|
BOSMAN, Gerrit
Fragmenten van een miskraam. (Romanfragment), 4, pp. 655-672 |
|
|
DEFLO, Lionel
De vogels, 4, pp. 600-611 |
|
|
HERTOG, Salvador
Fifty-fifty, 6, pp. 898-913 |
|
|
INSINGEL, Mark
Zeven dagen, 2, pp. 272-280 |
|
|
LETOIT, André
|
|
LOREIS, Hector-Jan
De terugtocht (fragment), 1, pp. 94-109 |
|
|
MAY, Lizzy Sara
Een déjeuner in La Colombe d'Or, 1, pp. 61-68 |
|
|
MICHIELS, Ivo
De vrouwen van de aartsengel. Journal brut, boek een. Sarah of Het onophoudelijk begin, 5, pp. 709-734 |
|
|
MIKKERS, JasperGa naar voetnoot2
Turo del. Home, 2, pp. 184-214 |
|
|
PIRAÑA, Julien
Twee brieven uit: ‘Het linker pad van de Boeddha’, 6, pp. 989-1002 |
|
| |
| |
RAES, Hugo
Silver Spur Lounge, Greybull, Wyoming, 5, pp. 755-764 |
|
|
ROGGEMAN, Willy
|
|
STASSAERT, Lucienne
De poppen van mevrouw Tristo, 2, pp. 245-261 |
|
|
VACHER, Robert
Uitgestelde idylle, 4, pp. 531-540 |
|
| |
III. Toneel
BROECK, Walter van den
Tien jaar later: 't Jaar 10, 1, pp. 69-80 |
|
| |
IV. Kritische bijdragen
BEURSKENS, Huub
Pegasusprijs terecht voor Cees Nooteboom, 5, pp. 872-875
Over de prijs ingesteld door Mobil Oil en de uitreiking ervan aan Nooteboom voor zijn roman Rituelen |
|
|
|
BOUSSET, Hugo
Scherven maken, potten breken, 1, pp. 153-157
Leo Pleysier, De weg naar Kralingen |
|
|
Claude van de Berge: liefde voor June, 2, pp. 317-320
Over diens Het bewegen van het hoge gras op de top van de heuvel |
|
|
De etalagepoppen van Lidy van Marissing, 4, pp. 679-684
Het gedroomde leven/Een denkbeeldig onderzoek; Het vege lijf (Raster, 1981, 18, pp. 62-73) |
|
|
Willy Roggeman: jaloerse minnaar aan het woord, 5, pp. 862-865
Over diens Glazuur op niets |
|
|
|
BUURSMA, Mia & WESSELS, Jeannette
Octavio Paz, Vertalen: letterkunde en letterlijkheid. (Uit: Traduccion: literaturay literalidad 1971,). Vert.: M. Buursma & J. Wessels, 2, pp. 281-293
Verdediging van zijn stelling: poëzie is vertaalbaar. ‘In theorie zouden alleen dichters poëzie moeten vertalen; in de praktijk zijn dichters zelden goede vertalers' (p. 288) |
|
|
|
CLAES, Paul
Claus’ calembours, 1, pp. 111-123
Over de techniek van het woordenspel in de poëzie van Hugo Claus, met voorbeelden uit Gedichten (1948-1963) |
|
|
| |
| |
DAGOELASH, Boris
‘Ongevraagd onderdeel van een web van mogelijkheden’, 6, pp. 1003-1011
Over Huub Beurskens, De stroman |
|
|
|
DENOO, Joris
Een stille brief aan Alstein, 2, pp. 339-340
N.a.v. diens negatieve beoordeling van Denoo's De fit-o-meter in De Nieuwe (3 dec. 1981) |
|
|
|
GALLE, Marc
[Hulde aan de Arkprijs 1982 - laureaat], 5, pp. 848-851
Maurice de Wilde en de televisie-uitzendingen ‘De Nieuwe Orde’ |
|
|
|
GOSSELIN, Mia & BOENDERS, Frans
Gesprek met Nelson Goodman, 1, pp. 126-143
Over zijn taal- en kunstfilosofie hoofdzakelijk in zijn Languages of art |
|
|
|
GRUWEZ, Luuk
Willem van Toorn, het gedicht als zintuigelijke ordening van de tijd, 4, pp. 675-679
Over de bundel Het landleven |
|
|
|
HOLTHOF, Marc
Frankly dear, 1, pp. 165-170
Over het gebrek aan filmbeleid in het bijzonder en aan kultuurbeleid in het algemeen in Vlaanderen |
|
|
|
HOREMANS, Rudi
Ideologiepervertering bij Charles Bukowski, 5, pp. 837-845 |
|
|
JONG, Martien J.G. de
Romantisch modernisme en wijsneuzige kritiek, 5, pp. 774-790
Over Maurice Gilliams' literaire wereld en ‘de problematiek van zijn kunstenaarschap [als] thema van zijn schrijven’ (p. 786) |
|
|
|
JOOSTENS, Frank
Hoe prachtig is de ondergang. Neoromantiek en dekadentisme: Patrick Grainville, Le dernier Viking, 1, pp. 41-52 |
|
|
LEUS, Herwig
Gesprekken over Paul Snoek, 6, pp. 958-965
Gesprek met Adriaan de Roover, pp. 958-965 |
Herinneringen, o.a. aan De Tafelronde |
Gesprek met Gust Gils, pp. 965-972 |
Herinneringen, o.a. aan Gard Sivik |
|
|
|
LOREIS, Hector-Jan
Mario Vargas Llosa op zijn best, 2, pp. 341-342
Over diens Tante Julia en meneer de schrijver |
|
|
Denise de Weerdt: historica van het feminisme, 3, pp. 518-519
Over haar studie: En de vrouwen? Vrouw, vrouwenbeweging en feminisme in België (1830-1960) |
|
|
| |
| |
Jean Muno: Brabantse ‘held’, 6, pp. 1058-1060
Over diens Histoire exécrable d'un héros brabançon |
|
|
|
MEEWIS, Wim
Action painting en peinture directe. Twee figuren, 4, pp. 577-592
1. | Jackson Pollock († 1956), pp. 577-585 |
2. | Englebert van Anderlecht († 1961), pp. 585-592 |
|
|
Irenologisch lezen, 4, pp. 692-697
Over kernoorlogdreigingen, agressiviteitstheorie, afschrikkingstheorie, vredesbeweging |
|
|
De Stijl en de totaliteit, 5, pp. 878-880
|
|
|
MOLIN, Rob
De zee in de poëzie van Hans van de Waarsenburg, 6, pp. 978-988
Nl. in de bundels verschenen na Keuze uit de politieke gedichten (1978) |
|
|
|
MUSSCHOOT, Anne Marie
Tantes: Cyriel Buysses meesterwerk? 2, pp. 331-336 |
|
|
NOTE, Joris
Onder anderen. Naar aanleiding van J. Bernlef, Onder ijsbergen, 6, pp. 1012-1033 |
|
|
OFFERMANS, Cyrille
De vergeetmachine. Ontregelingen
1. | Een praatje met Jean Dubuffet, 1, pp. 1-16 |
| Beschouwingen over portretschilderkunst en Dubuffets portretten van bevriende collega-kunstenaars |
2. | Forget me not. In het lijf geschreven, op het lijf getekend, 2, pp. 229-239 |
| Over de executiemachine in Kafka's In de strafkolonie, over het brandmerken en tatoeëren |
3. | De taal in staat van beschuldiging. Notities over literatuur en utopie, 4, pp. 619-633 |
| Over Walter Benjamins utopieconcept, Ernst Blochs utopisch optimisme, Th.W. Adorno's ambivalente houding tgo. het utopisch denken; |
4. | Bevrijding en kerkering van de blik. Over het panorama, het eerste optische massamedium uit de geschiedenis, 6, pp. 943-957 |
| Henry Aston Barker in Engeland, Charles Langloies in Frankrijk, Anton von Werner in Duitsland, Hendrik Willem Mesdag in Nederland |
|
|
|
PAY, Luc
Gaston Burssens en het aktivisme: een recensie, 1, pp. 157-160
Jaak Brouwers & Jozef Uytterhoeven, Met Gaston Burssens in de cel |
|
|
|
POORTER, Wim de
Filmgeile schrijvers gevraagd? 3, pp. 515-517
N.a.v. Robert Vrielynck, Film en literatuur (Kruispunt, XX, 1981, 79, pp. 10-12) over ‘het ontbreken van enig filmbeleid op het gebied van de produktie en de distributie’ (p. 516) |
|
|
|
REYNEBAU, Marc
Levenskunst, schone kunst, 1, pp. 171-179
‘Het nieuwe Franse bewind is de cultuur en de intellectuelen gunstig gezind’ (p. 171) maar toch blijkt het ‘dat de integratie van de intellectueel in het publieke leven slechts een mooie droom kan zijn’ (p. 178) |
|
|
| |
| |
Gekken en heiligen wonen in Hollywood, 2, pp. 347-354
Over de populaire Amerikaanse geschiedenisvisie en het propageren ervan bij het eigen volk, o.a. te Mount Vernon en Colonial Williamsburg |
|
|
Een stralende toekomst voorbij, 3, pp. 522-529
Doemdenken - de nucleaire apocalyps |
|
|
De nieuwe ordening van een zwarte vlek, 4, pp. 698-707
Over problemen bij het beoefenen van ‘oral history’ voor de geschiedenis van het meest recente verleden; over Maurice de Wildes De Nieuwe Orde |
|
|
Van romantiek over realisme naar werkelijkheid en weer terug, 5, pp. 881-890
Over romantiek, neo-romantiek, relatie tot de werkelijkheid, n.a.v. het themanummer door Georges Wildemeersch (zie pp. 134-136) |
|
|
|
ROGGEMAN, Willem M.
Gesprek met E.M. Cioran, 6, pp. 1060-1064 |
|
|
RUYSBEEK, Erik van
Poëzie van het wezen, 1, pp. 149-152
Christian - A. Wauters, De twaalf kantieken der betrokkenheid |
|
|
|
SOETAERT, Ronald
G.G. Márquez’ ‘Kroniek van een aangekondigde dood’, 1, pp. 81-91 |
|
Bezonken rood [door Jeroen Brouwers], 2, pp. 321-325 |
|
Frans Kellendonk: een modern spookverhaal, 5, pp. 858-861
Letter en geest. Een spookverhaal |
|
|
|
SUETENDAEL, Paul van
‘De hele wereld is rijp voor de sloop’. Omtrent ‘De hoogtewerkers’ door Piet van Aken, 5, pp. 870-872 |
|
Een goed interview is geen praatje maar een creatieve dialoog, 6, pp. 1056-1058
Hugo Bousset, Schrijven aan een opus. Gesprekken met 9 Vlaamse auteurs |
|
|
|
THIELEMANS, Johan
Het Trojaanse Paard: Mauser; De Hamletmachine (Heiner Müller). Regie: Jan Decorte, 1, pp. 161-165
Over de productie in de Beursschouwburg (Brussel) - totaaltheater |
|
|
Reagan verontrust de schrijvers. (The American Writers Congress), 2, pp. 343-346
Over de samenkomst van 3000 schrijvers en het oprichten van een vakbond, als reactie op pogingen tot censuur onder invloed van Nieuw Rechts |
|
|
België tracht over zichzelf te praten: ‘L'homme qui avait le soleil dans sa poche’ (Jean Louvet) bij het Théâtre Varia, 4, pp. 689-692 |
|
Alice in Marijnenland. Of sterktes en zwaktes van een wonderkind, 5, pp. 875-878
Over de opvoering van het Ro-Theater, een spektakel gebouwd op het tweede boek van Lewis Carroll, Alice through the looking glass. Regie: Franz Marijnen |
|
|
| |
| |
VERMEIREN, Koen
Over wezen en verschijning, 2, pp. 329-331
Jan Wolkers, Brandende liefde |
|
|
Ouder worden is een vorm van sterven, 4, pp. 684-687
Cees Nooteboom, Voorbije passages (bundeling van al de reisverhalen) |
|
|
Perkussie in de ruimte, 5, pp. 865-870
|
|
Gememoriseerd en vergeten, 6, pp. 1052-1056
Alfred Kossmann, Een gouden beker |
|
|
|
VOS, Luk de
Schopenhauers achterkleinzoon: Jotie T'Hooft en het negatieve denken, 4, pp. 634-654
Licht herwerkte versie van een lezing op de Middagen van de Poëzie te Antwerpen op 14 jan. 1982 |
Na een reactie op de mythevorming rond Jotie T'Hooft, wordt, uitgaande van Reïnkarnasies (uit Junkieverdriet) ‘vijftien gedichten die qua ideeën kunnen gelden als de solsleutel tot J.T.'Hoofts vaak onbewuste zoektocht’ (p. 636) de wereldopvatting van de jonge dichter toegelicht |
|
|
|
WAARSENBURG, Hans van de
Witte plekken en vraagtekens. Literaire documenten van en over Theun de Vries, 2, pp. 337-339
Publikaties uit 1981: Gesprekken met S. Vestdijk. (Herdruk van Hernomen confrontatie met S. Vestdijk); Meesters en vrienden (herdruk); Gesprekken op donderdag. Theun de Vries praat met Jan Boelens |
|
|
Wiel Kusters bovengronds? Genuanceerd en eigenzinnig dichterschap, 4, pp. 687-689
Over diens bundel Hoofden |
|
|
|
WESSELO, J.J.
Schijn en wezen (2), 2, pp. 307-317
Willem Brakman, Ansichten uit Amerika, pp. 310-315 |
W.G. van Maanen, Een eilandje van pijn, pp. 309-310 |
De besprekingen zijn voorafgegaan (pp. 307-308) door beschouwingen over de verschillende vorm van prozavernieuwing in Vlaanderen en in Nederland |
|
|
Plicht en vrijheid, 3, pp. 508-514
|
|
Een terrtorium in taal gebracht, 5, pp. 801-821
Over het opus van Mark Insingel; bewerkte en uitgebreide versie van een hoofdstuk uit Wesselo's binnenkort te verschijnen boek over het vormvernieuwende proza van ca. 1960-1980: ‘Vlaamse wegen’ |
|
|
Het ik en de vorm, 6, pp. 1044-1051
Over Kester Freriks' roman Hölderlins toren |
|
|
|
WILDE, Maurice de
[Dankwoord bij de uitreiking van de Arkprijs 1982], 5, pp. 851-857
Over de medewerkers aan het TV-programma De Nieuwe Orde, en sommige reacties erop, o.a. van Koning Leopold en van zijn dochter Prinses Esmeralda |
|
|
| |
| |
WILDEMEERSCH, Georges
Luuk Gruwez: Een huis om dakloos in te zijn, 1, pp. 144-149 |
|
Critici van de derde rang en dito romantiek, 2, pp. 325-328
Guy van Hoof, De Nieuwe Romantiek, en de recensie ervan door Paul Schampaert in De Nieuwe (8 okt. 1981) |
|
|
|
WISPELAERE, Paul de
De op- en neergang van de Bende van Jan de Lichte, 6, pp. 914-934
Over de vertelsituatie, opbouw en structuur van L.P. Boons werk |
|
|
|
XXX
Vlaamse fabels
1. | De retoriek van [Manu] Ruys, pp. 124-125 |
2. | Het lexicon van de lust, 2, pp. 305-306 |
| Over de namen van bars langs Vlaamse wegen |
3. | Vlaams feuilleton, 3, pp. 520-521 |
4. | De imaginaire Vlaming, 4, pp. 673-674 |
| ‘de Vlaming moge dan geen identiteit van zichzelf hebben, hij heeft er een gekregen in zijn relatie tot wat hij niet is’ (p. 673) |
5. | Phil Bosmans' filantropie, 5, pp. 846-847 |
6. | De Vlaamse meisjeskamer, 6, pp. 1034-1036 |
|
|
| |
Bijzonder nummer
Kunst in de jaren 70
(nr. 3, pp. 357-507)
Samenstelling en inleiding: Georges Wildemeersch
Inleiding, pp. 357-361
‘Naast een aantal bijdragen omtrent de verschijnselen neo-romantiek en neosubjectiviteit in de literatuur [beperkt tot de poëzie] van enkele Europese landen en de Europese en Amerikaanse muziek en schilderkunst vanaf 1970, bevat dit themanummer een zeventigtal fragmenten [= citaten] over verwante problemen, ontleend aan romans, essays en interviews... (uit) binnen- en buitenland’ (p. 357) |
|
|
De onmogelijke romantiek, pp. 362-373
Citaten, p. 362 |
Luuk Gruwez, Vier gedichten, pp. 363-366
Een generatie: ‘nog jong noemt men mijn generatie,’ p. 363 |
Jaren later: ‘omdat ik nooit één vers verzonnen heb’ p. 364 |
Ultima Thule revisited: ‘oud worden is niet meer kunnen dansen’ p. 365 |
Estetika: ‘het sierlijkste is niet de zwaan, maar het water’ p. 366 |
|
Luuk Gruwez, Tussen dakloos en geborgen, pp. 367-372
Over zijn bundel: Een huis om dakloos in te zijn |
|
Illustratie: Markus Lüpertz, p. 373 |
|
|
De brandende kwestie van het subject, pp. 374-393
Citaten, pp. 374-375 |
Jan van der Vegt, Neo-romantische poëzie in Nederland, pp. 376-392 |
Illustratie: Pierre Lahaut, p. 393 |
|
| |
| |
Het taboe op het verleden, pp. 394-403
Citaten, p. 394 |
Daniel Billiet, Vier gedichtenGa naar voetnoot1, pp. 395-398
Requiem voor enkele engelen: ‘eens hebben we de harten zo hoog geheven’ p. 395 |
‘Lieve D., Daar keek je lang mooi van op’, p. 396 |
Aan de stilte: ‘ik lees steeds weer je laatste brief’ p. 397 |
Aan alle huisdieren van het verlangen: ‘we zijn geen reis begonnen’ p. 398 |
|
Daniel Billiet, Niet langer mag een traan nog zelfbevlekking heten, pp. 399-402
(Een greep notities uit de eerste helft van 1981 bij wijze van onderschriften bij ‘Mijn neo-romantiek’) |
|
Illustratie: Jim Dine, p. 403 |
|
|
De min of meer historisch-culturele sfeer, pp. 404-415
Citaten, p. 404 |
Eugène van Itterbeek, Nieuwe romantiek in Frankrijk, pp. 405-415 |
|
|
Bescheidener uitgedrukt: het handwerk, pp. 416-426
Citaten, p. 416 |
Illustratie: Pat Andrea, p. 417 |
Eriek Verpale, Vier gedichtenGa naar voetnoot2, pp. 418-421
Poëzie: ‘Slechts schraal en van elke overdaad’ p. 418 |
c.4: ‘Weten de mensen veel die mij niet kennen:’ p. 419 |
Elfde en laatste Co-gedicht: ‘Eéns, 's zondags ingeslapen op de sofa’ p. 420 |
Onbruikbaar credo: ‘Wie in mij gelooft, gelooft in water:’ p. 421 |
|
Nathalie Zuckmayer, [Gesprek] met Eriek Verpale, pp. 422-426 |
|
|
De literator als conservator, pp. 427-445
Citaten, p. 427 |
Illustratie: A.P. Penck, p. 428 |
Jörg Drews, Na de ‘Neue Sensibilität/Neue Subjektivität’. Beschouwingen over de jongste Duitse poëzie. Vert.: André Batselier, pp. 429-444 |
Illustratie: Markus Lüpertz, p. 445 |
|
|
Tussen theorie en bezinning, pp. 446-452
Citaten, p. 446 |
Miriam van Hee, Vier gedichtenGa naar voetnoot3, pp. 447-450
‘Het is beslist onbegrijpelijk hoe wij’, p. 447 |
Penderecki: Lukaspassie-V: ‘hier zullen wij de winter’ p. 448 |
Winter: ‘Zo zal het zijn als wij verlaten’ p. 449 |
Winter 2: ‘Langzaam glijden hier de uren’ p. 450 |
|
Miriam van Hee, ‘Poëzie is het zijn tegen de leegte’ (Morislav Holub), pp. 451-452 |
|
|
Neoconservatisme, of Van de voortgang die geen vooruitgang bleek, pp. 453-472
Citaten, pp. 453-455 |
Illustratie: Karel Dierickx, p. 456 |
|
| |
| |
Leo Samana, Neo-romantiek in de muziek - doelloze knusheid, zinloze regressie of weg naar de toekomst? Een overzichtsschets, pp. 457-471 |
Illustratie: Georg Baselitz, p. 472 |
|
|
Oorspronkelijk, nieuw, modern, pp. 473-480
Citaten, pp. 473-474 |
Herman Sabbe, Neo-romantiek in de muziek. Kort socio-kritisch bestek, pp. 475-480 |
|
|
Rugwaarts de toekomst tegemoet, of Progrès à la persane, pp. 481-491
Citaten, p. 481 |
Jean Clair, Negen noten over pastelschilderkunst, vermeerderd met enkele uitweidingen. Vert.: Marie-Christine Delarue, pp. 482-491 |
Illustratie: Piero Guccione, p. 486 |
Sam Szafran, p. 487 |
Joerg Ortner, p. 488 |
|
|
Hoe modern is postmodern? pp. 492-507
Citaten, pp. 492-493 |
Michel Baudson, De nieuwe picturaliteit. Vert.: Marie-Christine Delarue, pp. 494-503 |
Illustratie: Jim Dine, p. 504 |
Georg Baselitz, p. 505 |
Sandro Chia, p. 506 |
Robert Longo, p. 507 |
|
|
-
voetnoot1
- Met illustratie: Herlinde Baekelmans, Windowpains, 6, pp. 1037-1043
-
voetnoot1
- A. Watteau, 1720. Berlin, Charlottenburg
-
voetnoot1
- ‘Margaret Atwood en de anti-wanhoop: Je bent gelukkig’
-
voetnoot1
- Eerste gedicht uit: Het is hopeloos, maar voor de rest gaat alles goed (1978); tweede gedicht uit: Nog even flink zijn (1981)
-
voetnoot2
- Eerste en tweede gedicht uit: Op de trappen van Algiers (1980)
-
voetnoot3
- Eerste gedicht uit: Het karige maal (1978); tweede gedicht uit: Binnenkamers en andere gedichten 1977-1980 (1980)
|