Bibliografie van de literaire tijdschriften in Vlaanderen en Nederland. De tijdschriften verschenen in 1980

[p. 45]

Dietsche Warande en Belfort

Tijdschrift voor letterkunde en geestesleven¹
Opgericht in 1900

Hoofdredacteur: Albert Westerlinck

Redactiesecretaris: Ludo Simons

Redactie: Fernand Auwera, Hugo Brems, Pieter G. Buckinx, André Demedts, Marcel Janssens, Bernard Kemp, Paul Lebeau, René F. Lissens, Gwij Mandelinck, Karel Meeuwesse, Willy Spillebeen, Emiel van Hemeldonck, Hubert van Herreweghen, Valeer van Kerkhove, Anton van Wilderode

Redactieadres: Dietsche Warande en Belfort, Poste restante, 3000 Leuven 4

Jrg. CXXV, 10 nummers², 800 pp.

1 De titels met een * behoren tot de rubriek: De laatste ronde

2 Nr. 3: maart-april; nr. 4: juli-aug.

Artikels van de redactie

† Gery Helderenberg *, 1, p. 57

Weekend van ons tijdschrift *, 4, p. 308

Pas verschenen dichtbundels [signalering], 5, p. 391

† Bernard Kemp *, 9, p. 712

Afscheid van Bernard Kemp, 10, pp. 721-723

I. Poëzie

ALBERS, Frank De samenzwering, 9, p. 665 ‘Hoe vaak zijn wij niet’

BAERT, Jacob Overgang, 8, p. 589 ‘de winter wandelt bomen kaal’

BELDER, J.L. de Euntes in Emmaus^3, 9, pp. 654-656 ‘Wij gingen 's avonds langs de baan’

BERGE, Claude van de Gedichten, 6, pp. 420-422 ‘Het licht is bleek als aangespoeld hout’ pp. 420-421 Identiteit: ‘Je zegt niet tegen jezelf dat jij het bent’ p. 422

3 Bij een gouache van Romain de Saegher

[p. 46]

BERTIVEN Gesneuveld *, 2, p. 143 ‘Gekruiste armen’

BRANDE, Leopold M. van den Wandelend door het Zoniënwoud of het gevecht met de engel, 1, p. 31 ‘Dit lichaam, het legt u uitgestrekt’ Gedichten, 4, pp. 259-260 Uittreding: ‘ik moet vannacht gestorven zijn. want’ p. 259 Een ochtend in de eeuwigheid of het bezoek aan de ouderlijke zolder: ‘een kind in mij brengt de oudere’ p. 260

BUCKINX, Pieter G. Gedichten, 5, pp. 329-331 De haven slaapt, p. 329 Het wordt tijd om te gaan^1, p. 330 Een reisgezel voor Raphaël^2: ‘Reeds voor de zee gereed’ p. 331

CLERCQ, Frans de [Gedichten] ‘Best mogelijk dat zo'n engel zegt tot God’ 3, p. 191 - Rectificatie, 5, p. 378 O schoon aquarium *: ‘o schoon aquarium der stad’ 5, p. 390 7 februari 1979 *: ‘wij waren bij de paus op audiëntie’ 5, p. 390 Ets: ‘Het plein slaapt in de zonneschijn’ 8, p. 594 Zomer *: ‘Nu je losjes-gestrikte bikini’ 8, p. 624 Grootvader *: ‘Grootvader - grote, gave vent -’ 8, p. 624

DEMEDTS, André Gedichten, 6, pp. 401-408 Tot mijn zuster: ‘Zing nog een keer, wat vader zong’ p. 401 Lente: ‘Niets dan een aarzelend begin’ p. 402 Het roodborstje: ‘Waaraan een mens zijn hart’ pp. 403-404 Een boever en zijn paarden: ‘Ik heb mijn wagen aan de rand’ pp. 405-406 De sterrenschijn: ‘Oktoberavond, wijd en zijd’ p. 406 De appelboom: ‘Dezelfde appelboom’ p. 407 Wilde ganzen: ‘Terwijl ik, in de tuin’ p. 408

DENOO, Joris De leerling-vervalser, 3, p. 190 ‘Ik kwadrateer dit landschap’ Jeetjes! Altijd met zijn tweetjes (Lied te zingen op het metrum van de moeheid) *, 6, p. 460 ‘Bij de geboorte was men bezorgd’

DESIERE, Katrien De moeder, 7, p. 530 ‘Zij staat te drinken in mijn steengewelf’

1 Denkend aan Maurice Carême

2 Bij een kinderportret (1947) van Jan de Smedt

[p. 47]

D'HAEN, Christine Zon, 7, pp. 487-489 1. ‘Zooveel licht zooveel licht’ p. 487 2. ‘Zijn’ p. 488 3. ‘Als allesgevend eensklaps elk’ p. 489

FLORIZOONE, Fernand Zachte huid, 2, p. 115 ‘Als het regent’

FRANCK, Silvius Broedgebied, 7, p. 528 ‘Avond’

GIJSEN, Wim Gedichten, 5, pp. 342-346 Delfstof: ‘Leef niet te lang zonder mij en niet zo ver’ p. 342 Momentopname: ‘De dingen staan doodstil en afgepast’ p. 343 Najaar: ‘Het is zomer geweest en nu nadert’ p. 344 Boekhouding: ‘Geen woorden die de stroom nog kunnen keren’ p. 345 Grafkamer: ‘Het koningsgraf ligt open, tussen de giften door’ p. 346

GREVE, Hans de Stilleven, 8, p. 588 ‘Water’

GRUWEZ, Luuk [Gedichten] Der Tod und das Mädchen: ‘o de devote toch tedere wijze’ 1, p. 32 Verdrinken: ‘dit vloeiend huis’ 7, p. 519

HANDTPOORTER, Fernand Visioen, 7, p. 529 ‘Amechtig mogelijk’

HANNELORE, Robin Lotharings kruisverhaal, 3, p. 204 ‘Niedervisse heet het dorp in Lotharingen’ Drie Kempense zomerliederen, 7, pp. 502-504 1. ‘Het uur dat de mieren hun bruidsvlucht hielden’ p. 502 2. ‘Als de gevlekte aronskelken en de vlasleeuwebekken’ p. 503 3. ‘Nu de loofbossen als blauwbessen’ p. 504

HANSSEN, Leander Gedichten, 2, p. 114 Meditatie bij voetreis naar B.: ‘Geen haan kraait over een dood konijn’ Sinds mijn hond: ‘Sinds mijn hond, als kind gekocht’

HECKE, Omer A.J. van ‘Hoe lijkt ze vandaag’, 9, p. 663

HELDERENBERG, Gery Gedichten, 1, pp. 1-6 De gevangene: ‘Dit is, leerde men, de gouden gevangenis’ p. 1 De paradijzen: ‘Er leefde een oude non die vertelde’ p. 2

[p. 48]

De rietpluim: ‘De rietpluim bewoog langs kreken’ p. 3 De rechter: ‘'t Biechthokje schuilt achter groen’ p. 4 De voeten: ‘Dit zijn de heilige voeten aan’ p. 5 Nigra sum: ‘Donker brand ik, nachten van elpenbeen’ p. 6

HENSEN, Herwig Dit leven legt zijn lasten grof, 4, pp. 241-249 1. ‘Ik zal niet lang meer in een landschap passen’ p. 241 2. ‘O telkens nieuwe morgen van pastel’ p. 242 3. ‘Waar ergens in de stof en wanneer in de tijd’ p. 243 4. ‘Zonlicht in april. Tussen grijze regenwolken’ p. 244 5. ‘Niets waait mij toe. Mijn kleinste buit moet ik vertalen’ p. 245 6. ‘Als moeheid mij dreigt leeg te schrapen’ p. 246 7. ‘Allengs lig ik verloren in mijn duur’ p. 247 8. ‘Wat drijft de mens, dat hij op uitleg wedt’ p. 248 9. ‘Soms, sinds mijn uitwegen verschralen’ p. 249

HOOF, Guy van Gedicht, 4, p. 281 ‘De scheepsarts die me meenam’

JONCKHEERE, Karel Gedichten, 2, pp. 81-82 Rijmend: ‘Mijn vader is vandaag’ p. 81 De sterrekijker^1: ‘Dagelijks zwierf hij de vloedlijn langs’ p. 82

JONG, Martien J.G. de Gedichten, 2, pp. 106-108 Predestinatie: ‘Terwijl ik niets vermoedend verder schreef’ p. 106 Quia absurdum: ‘Ik vrees het onvermijdelijk moment’ p. 107 Jacht: ‘Bij vereenzamend lamplicht’ p. 108

LENS, Remi [Gedichten] *^2, 8, p. 625 Het gedicht: ‘Het donker diep moeras’ Begrafenis: ‘En kijk es aan’

MANDELINCK, Gwij Gedichten, 9, pp. 646-649 Er geelt een meeldraad door de nacht, p. 645 Haar lichaam donkert: ‘Haar lichaam donkert op een licht gordijn’ p. 646 Sinds de geliefde stierf: ‘Sinds de geliefde stierf staan ook de korven leeg’ p. 647 Het is een wennen: ‘Wanneer zij door de kamers gaat’ p. 648 Zij pijpt het speeksel naar de dood: ‘De droefheid is in handbereik: zij raapt’ p. 649

MEEUWS, Rudy Paard en man de ruiter^3, 10, p. 753 ‘Zoals een rilde hengst staat. In de’

PELEMAN, Bert Gebed na het beluisteren van Bach^4, 9, p. 664 ‘Gun mij de zegen, Heer’

1 Mijmerend over dokter Eugeen van Oye, Torhout 1840 - Gistel 1926

2 Respectievelijk gedateerd: 3-9-72; Feb. 1978

3 Rudy Meeuws overleed op 7 nov. 1980 op 25-jarige leeftijd

4 Gedateerd: Herfst 1979

[p. 49]

PLAS, Michel van der Preekmans, 2, pp. 83-88 1. ‘Preekmans moest weer zo nodig’ p. 83 2. ‘Ach nee, er werd niet gelogen’ p. 84 3. ‘Voor die tijd nog één keertje’ p. 85 4. ‘Zie soms ver weg iets bewegen’ p. 86 5. ‘Leven tussen die handen’ p. 87 6. ‘Stil maar. Hij woont alweer zondags’ p. 88

POORTERE, José de Instrumenten, 10, pp. 741-742 1. Metalen mondtrom: ‘De hooglepel de dieplepel’ p. 741 2. ‘Mijn taal tandt in het rad’ p. 742 3. ‘Tussen de regels’ p. 742

RIJKEGRAS, Francine Telefonisch grensverkeer of het zinloze wachten, 6, pp. 440-441 1. ‘de storingsdienst de’ p. 440 2. ‘geruisloos’ p. 440 3. ‘zij wacht’ p. 440 4. ‘de tijd verslijt’ p. 440 5. ‘de telefoon blijft’ p. 441 6. ‘wachtkamers’ p. 441 6. ‘de telefoon’ p. 441

SNOEK, Paul Schildersverdriet, 8, pp. 561-567 Gedicht om de moed niet te verliezen: ‘Mijn bed is ziek. Mijn bed heeft koorts’ p. 561 Voor wie goed kijkt^1: ‘Als je met je goede ogen’ p. 562 Gedicht om voorzichtig mee om te springen: ‘Vanochtend aten wij een inlands ei’ p. 563 Grieks landschap: ‘De zon is eindelijk genezen’ p. 564 Als ik geen rood meer heb, p. 565 Onder water: ‘Onder water zijn alle lege flessen vol’ p. 566 In bed: ‘In bed is het beter je bed te laten staan’ p. 567

SPILLEBEEN, Willy De geschiedenis van de steenbok, 3, pp. 161-167 ‘Eén ogenblik vier poten’

TAVEIRNE, Polle In memoriam Jotie T'Hooft, 7, p. 527 ‘Een landschap schreeuwt berijmd’

VANDELOO, Piet Na de operatie, 5, p. 347 ‘Voor het aanschijn’

VERBRUGGEN, Dirk Vader, de zee en ik, 8, p. 593 ‘wij zaten samen’

1 Opdracht: Voor Roger Verkarre

[p. 50]

VLETEREN, Jan van Het huis dat naar lavendel ruikt, 6, p. 442 ‘in het huis dat naar lavendel ruikt’

WILDE, Frans de [Gedichten] * De bode: ‘Ik hoorde in mijn jeugd de koekoek roepen’ 2, p. 146 Verzoek^1: ‘Mijn vriend, zo gij mocht sterven’ 6, p. 461

WILDERODE, Anton van San Marco/Firenze, 10, pp. 724-726 Terugkeer: ‘Ooit onder poeder van kalk en goud’ p. 724 Annuntiatie in Cella 3: ‘De grote engel heeft andere ogen’ p. 725 Annuntiatie in Corridoio: ‘De bomen boven de palissade’ p. 726 Capella Dei Depositi/San Lorenzo - Firenze, 10, p. 727 1. ‘De dag is marmer. Met volmaakte lijnen’ 2. ‘De slapers op de gladde sarcofagen’ 3. ‘Als twee antieke goden, neergedaalde’

1 Aan Dr. Joz. Peeters

II. Proza

ALSTEIN Die goeie ouwe tijd, 8, pp. 568-587

BLESER, Willy de Het sterfbed, 2, pp. 89-105

DELAFONTAINE, Robrecht De stad *, 2, pp. 146-148

DEMEDTS, André Ommegangszondag, 3, pp. 168-189

DEPEUTER, Frans De Vislaak (Fragment uit: De tocht), 6, pp. 409-419

GHEERAERT, John Trekvogels, 9, pp. 657-662

LEBEAU, Paul De Lorelei, 7, pp. 490-501

POORTERE, José de Moeskroen, een fragment, 5, pp. 332-341

SEGHERS, Greta Reizen verrijkt de geest en maakt gelukkig, 4, pp. 250-258

VANHAECKE, Luc Beelden uit een familiealbum, 1, pp. 7-12

VEKEN, Ingrid vander Achter tralies, 10, pp. 728-740

[p. 51]

IV. Kritische bijdragen

AERTS, Peter De dood in de parochie: weekoverzicht *, 5, pp. 387-389 Pater Aarts vertelt wat er gebeurde in één week op zijn missieparochie

ALSTEIN Alstein: sportroem *, 4, pp. 311-312 Anecdote over zijn atletiek-roem De criticus (1) *, 9, pp. 708-710 Over de plaats en de betekenis van de kranten-criticus

ASSCHE, Armand van Evaluatie en literatuurwetenschap, 8, pp. 628-630 R.T. Segers, The evaluation of literary texts

AUWERA, Fernand Willem Elsschot op krukken?, 2, pp. 148-150 Zwijgen kan niet verbeterd worden. Ongebundelde teksten van Willem Elsschot, samengesteld door A. Kets-Vree m.m.v. Gerd de Ley

BASTIAENEN, Etienne Stafmedewerkers zijn geen ridders, 2, pp. 129-134 Over ‘het zogenaamd “kaderlid”, de stafmedewerker van de grote ondernemingen. Dit personage zou best vernieuwing in de romantechniek kunnen brengen’ (p. 129)

BREMS, Hugo Het woord heeft het eerste en het laatste woord, 1, pp. 41-50 Leonard Nolens, Alle tijd van de wereld. Een poëtica Tijdschriftenrevue, 1, pp. 73-78; 2, pp. 155-158; 3, pp. 234-238; 4, pp. 313-318; 5, pp. 396-398; 6, pp. 476-478; 7, pp. 554-558; 8, pp. 634-638; 9, pp. 715-718; 10, pp. 795-798 Summiere bespreking van nummers van Appel, Argus, Boulevard, Bzzlletin, Chrysallis, Deus ex Machina, Dimensie, Filter, De Gids, Heibel, Hollands Maandblad, Impuls-De Tafelronde, Koebel, 't Kofschip, Kreatief, Kruispunt, Kultuurleven, Maatstaf, Mandala, Mandragora, Nieuw Vlaams Tijdschrift, Noodrem, Onderuit, Ons Erfdeel, De Periscoop, Poëziekrant, Radar, Raster, De Revisor, Schuim, Trap, De Vlaamse Gids, Vlaanderen, Yang Veel gedichten, weinig poëzie, 4, pp. 298-303 Hans Berghuis, Een mand vol noten, p. 302 Jan Biezen, Wit requiem voor een zwarte liefde. 2de herz. dr., p. 300 Hervé J. Casier, Nauwelijks hoger dan gras, pp. 298-299 Gerard Cornelis, Jaargetijden, p. 299 Luc Delafortrie, 't Retranchement, p. 299 Remco Ekkers, Buurman, p. 301 Gery Florizoone, Want aan beter vuur, pp. 299-300 Hanna Kirsten, De kou is uit de lucht, pp. 302-303 Dirk Kroon, Grondsporen, p. 302 Lucette M. Oostenbroek, Dit leven hier, p. 300 Ben Reynders, Opwachting, p. 302 Miel Vanstreels, Nog een geluk dat het regent, p. 301 Het blanke waaien. Samenst.: Frank Cornelis & Gie Luyten, p. 298 Zonnewijzer. 103 haikoes en senrioes uit Vlaanderen, pp. 300-301

[p. 52]

Het literaire tijdschrift in Vlaanderen, 7, pp. 520-526 Enkele bedenkingen over aantal, uitgeven en functie van literaire tijdschriften in Vlaanderen met tot besluit een beeld ‘van wat een literair tijdschrift anno 1980 zou kunnen zijn’ Claus over Appel en Corneille, 10, pp. 792-793 Hugo Claus, Ontmoetingen met Corneille en Karel Appel. Inl.: Erik Slagter Achterberg, 10, pp. 793-794 Jan de Piere, Woorden in onbepaalde tijd. Inleiding tot de poëzie van Gerrit Achterberg

CLAESSENS, Anton Over kritiek en critici, 5, pp. 358-363 Martien J.G. de Jong, Over kritiek en critici. Facetten van de Nederlandse literatuurbeschouwing in de twintigste eeuw

CLERCQ, Frans de Stekelige stellingen * [Uitspraken], 1, p. 61; 9, p. 707

DAMME, Jos van Storm over ‘De stille Don’ geluwd?, 3, pp. 192-203 Over Michail Sjolochovs werk Internationale literaire terminologie, 6, pp. 469-471 Dictionnaire international des termes littéraires. Fasc. 1: Académie-Autobiographie De levende Lawrence, 10, pp. 772-783 Paul Delany, D.H. Lawrence's nightmare. The writer and his circle in the years of the Great War, p. 776 F.B. Pinion, A D.H. Lawrence companion, p. 773 Keith Sagar, D.H. Lawrence: A calendar of his works; the life of D.H. Lawrence. An illustrated biography, pp. 773-775 The letters of D.H. Lawrence. I. Ed. James T. Boulton pp. 776-782

DEFLO, Lionel Zelfdestructie en collectieve destructie in het jongste prozawerk van Willy Spillebeen, 9, pp. 700-706 Het goede doel van het geweld; Herinneringen aan de toekomst

DEMEDTS, André Noordnederlandse verhalen, 4, pp. 282-287 Alfred Kossmann, O roos, je bent ziek, pp. 286-287 Gerrit Krol, De ziekte van Middleton, pp. 285-286 Jaap van Manen, Verliefd, pp. 283-285 Gerrit Jan Zwier, De noordkromp en andere verhalen, pp. 282-283 De afrekening [door Gerard Soete], 5, pp. 393-394 Noordnederlands proza en toneel, 7, pp. 531-535 Patrizio Canaponi, De draaideur, pp. 531-532 Hannes Meinkema, De naam van mijn moeder, pp. 534-535 Annie M.G. Schmidt, Er valt een traan op de tompoes, pp. 532-534 Tsjechische literatuur, 8, pp. 602-605 Pavel Kohout, Praag, augustus '68. Uit het dagboek van een contrarevolutie; De beulse

[p. 53]

Noordbrabants [schrijversboek 1980], 8, p. 626 Duitse letteren, 9, pp. 666-668 Walter Kempowski, Een hoofdstuk apart

D'HAEN, Christine Louise Gezelle aan haar broer Guido *, 6, p. 461 Briefje gedateerd Heule, 22 oktober 1871, over Stijn Streuvels

EEKHAUT, Guido Tweemaal het systeem, 1, pp. 69-72 Brian Aldiss, Enemies of the system John Brunner, The shockwave rider. 3de druk Nieuwe tijdschriften voor fantastiek, 5, pp. 394-395 Abraxas (Gent) en Hexa (Antwerpen)

ENGELBORGHS, Maurits Virginia Woolf - encore, 1, pp. 51-56 The letters of Virginia Woolf. 4: A reflection of the other person, bezorgd door Nigel Nicolson Roger Poole, The unknown Virginia Woolf Phillis Rose, Woman of letters. A life of Virginia Woolf Thomas Stearns Eliot: persoonlijk en of onpersoonlijk, 2, pp. 135-140 A.D. Moody, Thomas Stearns Eliot: poet (Voor)oordelen in de kritiek *, 3, pp. 231-233 K.K. Ruthven, Critical assumptions Wat na Joyce?, 5, pp. 364-367 Robert Martin Adams, Afterjoyce. Studies in fiction after Ulysses Nog maar eens Virginia Woolf, 5, p. 392 Signalering van recente Virginia Woolf-literatuur Over Wordsworth, 5, p. 395 John Beer, Wordsworth in time

GERLO, Aloïs Ada Gerlo *, 4, pp. 310-311 N.a.v. het overlijden van Annie Salomons die destijds onder pseudoniem Ada Gerlo publiceerde

GHEERAERT, John Snobs in het spoor van Wellington *, 5, pp. 385-386 Over de vele Engelsen die in de 19de eeuw in Oostende kwamen

GIJSEN, Marnix Was Socrates een democraat? *, 1, pp. 57-58 N.a.v. de bewering van I.L. Stone dat ‘het proces van Socrates gewoon een politiek karakter had’ (The New York Times Magazine, 8.4.1979 De grootste surrealist van de 20ste eeuw, Ward Schouteden *, 1, p. 61 Anecdotes uit R. Goffin, Souvenirs à bout portant Goethe, Claudel, en V. Hugo *, 1, p. 64 Uitspraken van Claudel en Hugo over Goethe Het vaderhuis, 2, pp. 109-113 Klassieken hertoetst: Over de eerste verzenbundel van Karel van de Woestijne

[p. 54]

Het huis van Plantin *, 2, p. 141 Over de ‘soort’ kandidaten die zich aanmeldden voor de plaats van conservator, die voor Max Rooses bestemd was Sus [mijn hond] *, 2, pp. 143-144; 8, p. 619 ‘Shosha’ van I.B. Singer *, 2, pp. 150-151 Een rumoerige bloemlezing *, 3, p. 230 Gerrit Komrij, De Nederlandse poëzie van de 18^e en 20^e eeuw in 1000 en enige gedichten Nogmaals Forum *, 3, p. 233 Over het verdwijnen van Forum in 1935 Onze Academie op nieuwe banen *, 4, pp. 308-309 N.a.v.P. Hadermann, De schrijnende schoonheid van het sikkelbeen. Naar aanleiding van ‘Vers 4’ van Paul van Ostaijen (Verslagen en Mededelingen van de Kon. Acad. voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1979, 2, pp. 258-277) Benedictus van Nursia * [op een postzegel], 5, p. 378 Literair evenwicht, 5, p. 381 Over het feit dat Wies Moens boeken van Gijsen afraadde en Ab Visser ze aanraadde De heilige Jan van Beverley *, 6, pp. 461-462 Portret van Maria Segers, 8, pp. 590-592 Proefvlucht [Jeugdherinneringen], 8, pp. 621-622 Sint-Antonius is onbetrouwbaar * [Herinneringen], 8, pp. 624-625 Over Avermaete *, 9, pp. 710-711 N.a.v. Désiré Denuit, Roger Avermaete, Le non-conformiste

GILLIAMS, Maurice Toespraak bij de uitreiking van de prijs der Nederlandse Letteren^1, 9, pp. 650-653

GORP, Hendrik van ‘In margine’: Roland Barthes, 4, pp. 304-307 N.a.v. diens overlijden op 26 maart 1980

JACOBS, Pszisko Gombrowicz’ gevecht met ‘het Poolse wezen’, 8, pp. 595-601 Over werk en leven van Witold Gombrowicz

JANSSENS, Marcel In een tuin, tégen de wereld, 3, pp. 209-214 Paul de Wispelaere, Tussen tuin en wereld Jef Geeraerts op z'n Amerikaans [: Kodiak. 58], 7, pp. 536-540 Paul Hoste en De veranderingen, 8, pp. 610-613 Paul Koeck en de pollutie [: Berthold 1200. Roman], 8, pp. 626-627

1 Gedateerd: Amsterdam 4 oktober 1980

[p. 55]

Berichten van het thuisfront [door Marc Andries], 8, pp. 631-632 ‘Dood getij’, een come-back van Piet van Aken, 9, pp. 669-672 Gerard Reve en zijn geloof, bij wijze van spreken [: Moeder en zoon], 10, pp. 759-764 Aan de tapkast in de leer, 10, pp. 790-791 Drinken tot we zinken. Samenst. Fernand Auwera [Pygmalion in de sneeuw]. Debuut van Herwig Waterschoot, 10, pp. 791-792

KEMP, Bernard De tijd schrijven, 7, pp. 505-518 Over het verschijnsel literair tijdschrift en over de literaire tijdschriften in Noord en Zuid

LISSENS, R.F. Noordatlantische vriendschap *, 1, pp. 58-59 - Errata, 3, p. 230 N.a.v. een recensie in de New Statesman van Jacques Derrida, L'écriture et la différence en van Paul Ricoeur, The rule of the metaphor Geen lichtdrukmaal *, 4, pp. 309-310 Reactie op een uitspraak van Marnix Gijsen in zijn artikel Het vaderhuis (2, p. 109-113) m.b.t. een foto van Gezelles moeder; ook over Karel van de Woestijne en dichter-leugenaars

MAERE, Jaak de Belcampo's wonderwinkel, 2, pp. 123-128 Over diens Al zijn fantasieën

MERTENS, Anthony De vertrooster *, 5, pp. 381-384 N.a.v. Norman Mailer, The executioner's song, over Gary Gilmore, terechtgesteld voor moord in 1977, in zijn laatste uren bijgestaan door een uit Vlaanderen afkomstige pater Meersman Naturel *, 8, pp. 619-620 Over de bewering van Rijk de Gooyer ‘dat Noordnederlandse toneel- en filmspelers minder “naturel” hebben dan Zuidnederlandse’ Zondagsvriend *, 9, pp. 707-708 Jan Cremers over zijn debuut, een kerstverhaal, in het katholieke Vlaamse weekblad Zondagsvriend 1953 Afzien *, 9, pp. 711-712 Reactie op A. Nuis, Afzien in Vlaanderen (Haagse Post, 18 juli 1980), waarin vijf recente werken uit het Zuiden worden besproken

OTTEVAERE, Edmond Duitse literatuur in 1979, 6, pp. 446-459 Eva Demski, Goldkind, pp. 447-448 Günter Grass, Das Treffen in Telgte, pp. 453-455 Walter Kempowski, Immer so durchgemogelt; Unser Herr Böckelmann, pp. 547-549 Hermann Lenz, Die Begegnung, pp. 455-457 Hans A. Neunzig (Hrsg.), Hans Werner Richter und die Gruppe 47, p. 455 Helga M. Novak, Die Eisheiligen, pp. 448-449

[p. 56]

Elisabeth Plessen, Kohlhaas, pp. 449-451 Horst Ulbricht, Kinderlitzchen, p. 448 Christa Wolf, Kein Ort. Nirgends, pp. 451-453 Duitse literatuur in de 20ste eeuw, 6, pp. 471-472 Hermann Glaser, Literatur des 20. Jahrhunderts in Motiven Wolfgang Rothe, Kafka in der Kunst Het negende uur, 8, pp. 630-31 Peter Huchel, Die neunte Stunde Duitse literatuur in 1979 (II), 9, pp. 673-684 Heinrich Böll, Liefdevolle belegering, pp. 677-678 Nicolas Born, Die Fälschung, pp. 678-680 Max von der Grün, Flächenbrand, pp. 674-675 Peter Handke, Langsame Heimkehr, p. 682 Hermann Lenz, Die Begegnung, pp. 680-682 Georg Lentz, Molle mit Korn, pp. 683-684 Ulrich Plenzdorf, Die Legende vom Glück ohne Ende, pp. 682-683 Otto F. Walter, Wie wird Beton zu Gras, pp. 675-676

PERRE, Rudolf van de Zuidnederlandse poëzie, 3, pp. 215-218 Tonko Brem, Liefdesverklaring, p. 218 Kris Geerts, Een lange droefheid als de avond valt, pp. 217-218 Clem Schouwenaars, Winter in Reninge, pp. 215-216 Marc Yvert, Zachte legers, pp. 216-217 Schuilend in de rozen van de herfst, 5, pp. 348-354 Frans Deschoemaeker, Stroomafwaarts, pp. 348-352 Renée van Hekken, Landschappen, pp. 352-354 Noordnederlandse poëzie, 7, pp. 548-553 Johan van den Berg, Het mondeling tekort, p. 548 Jozef Eyckmans, De omtrek van het woord, pp. 548-549 Maria de Groot, Album van licht, pp. 551-554 Margot H. de Hartog, Oor aan het hart, pp. 550-551 Frans Kuipers, Van A tot en met Z, p. 550 Verzamelde gedichten, 9, pp. 685-692 Gabrielle Demedts, pp. 688-690 Albert Helman, pp. 685-688 Bert Peleman, pp. 690-692 Zuidnederlandse poëzie: twee plus twee is vijf, 10, pp. 765-771 Phil Cailliau, De leer van Etymon & Hoe meervoudig dit lieve lichaam, pp. 765-767 Walter Haesaert, Een warme holte, pp. 769-770 Werner Pauwels, Tom, pp. 770-771 Paul (m) Rigolle, Mond- en clownzeer, pp. 768-769

POORTERE, José de Pan *, 3, pp. 230-231 Herinnering aan een literaire beurs ingericht door het tijdschrift Pan Een knipoog *, 5, pp. 386-387 Anecdote uit zijn leraarservaring

[p. 57]

ROOSE, Lode De dramatiek, emblematiek en liedkunst, 1, pp. 33-40 Ben Albach, Langs kermissen en hoven. Ontstaan en kroniek van een Nederlands toneelgezelschap in de 17^e eeuw, pp. 34-35 Lieven Rens, Genres in het ernstige Renaissancetoneel der Nederlanden tot 1625, pp. 33-34 K. Porteman, Inleiding tot de Nederlandse emblemataliteratuur; De mystieke lyriek van Lucas van Mechelen (1595/96-1652), pp. 37-39 Jakob Campo Weyerman, Den Heer is betoovert, en De Juffer is behext/De schoone dwaalster, of De vereenigde gelieven/De vruchtbare juffer. Uitg.: A.J. Hanou, p. 35 Nederlandse strijdzangen (1525-1648). Inl. en aant.: W.J.C. Buitendijk, pp. 39-40

RYCKAERTS, Erik De Vlaamse jeugdliteratuur een stiefkind? *, 5, pp. 378-381; 6, pp. 462-465 Over het gebrek aan erkenning van de Vlaamse jeugdauteurs en over de problematiek van het Vlaamse jeugdboek i.v.m. de verhouding Vlaanderen-Nederland

SCHOOLMEESTERS, Jan Azuren holte of het maniërisme van Jos de Haes, 4, pp. 261-280 Over de maniëristische kenmerken van Jos de Haes' Azuren holte, waarin het schrijven zelf als een bewerkingsproces voorgesteld wordt

SIMONS, Ludo Erotica *, 4, p. 312 Over het spraakgebruik i.v.m. de erotiek in het literaire tijdschrift Der Gral Frisica *, 4, p. 312 Over tweetaligheid van opschriften Vlaanderen in Friesland *, 5, pp. 384-385 Over de povere aanwezigheid van Vlaamse literaire tijdschriften in Friese bibliotheken; Ons Erfdeel is overal aanwezig Van schoon Vlaams naar algemeen Nederlands, 7, pp. 541-547 Tony J. Suffeleers, Taalverzorging in Vlaanderen. Een opiniegeschiedenis Almanak *, 10, pp. 788-790 Aarts' letterkundige almanak voor het P.C. Hooftjaar 1981. Red.: Dick Welsink & Willy Tibergien

VANDERGRAESEN, Fons Romans uit Noord en Zuid, 3, pp. 219-223 Egbert Aerts, Een oord van verlangen, pp. 221-222 Willy de Bleser, De steniging, pp. 222-223 Valère Depauw, En toen begon de vreemde droom, p. 219 Jaak Stervelynck, De dagen van Hondschoote, p. 221 Jan Wolkers, De doodshoofdvlinder, p. 220 Vlaamse prozadebuten, 5, pp. 355-357 Willy de Bleser, Het verhaal van Teraja en Werjonjo, pp. 356-357 Eriek Verpale, Een meisje uit Odessa, pp. 355-356 Zuidnederlands proza, 9, pp. 693-699 Fernand Auwera, Cowboy spelen, pp. 697-699 Roger Pieters, Wij, heksen, pp. 695-696 Clem Schouwenaars, De werken van barmhartigheid, pp. 693-695 Herman Vos, Het zonnerad, pp. 696-697

[p. 58]

VERBEECK, Ludo Tekens van taal en tijd [door Edmond Ottevaere], 6, pp. 466-467

VERMEIREN, Koen Gevleugelde en andere artikels van W.F. Hermans, 3, pp. 224-229 Ik draag geen helm met vederbos Een melodramatische sonatine met allure, 8, pp. 614-618 Willem Frederik Hermans, Filip's sonatine

WAEGEMANS, Emmanuel Nieuwe tendensen in de moderne Russische literatuur, 5, pp. 368-373 Over o.a. de auteurs Joeri Trifonov, Vasili Belov, Viktor Petrovitsj Astafjev, Valentin Raspoetin, Anatoli Ivanov, Michail Kolesnikov, Valentin Pikoelj, Pjotr Proskoerin en over de literaire tijdschriften o.a. Literaire Courant, Onze Tijdgenoot

WALSCHAP, Gerard Vliegende schotels 3 *, 1, pp. 59-61 Reactie op Marnix Gijsen, Vliegende schotels (1979, 9, p. 703) Wat op 's herten grond leit *, 1, pp. 62-63 Over Frederik van Eeden en zijn bekering tot het katholicisme Op losse bladen *, 1, pp. 63-64 Mijmering over gelegenheidsgedichten Theresiana, 2, pp. 144-146 Over de heilige Theresa van Avila en twee van haar broers Bekentenis met een borst vol decoraties, 8, pp. 620-621 Over zijn onoprechtheid De stille generatie *, 8, pp. 622-623 N.a.v. het gelijknamig nummer van Kreatief (1980, nr. 2-3) en over zichzelf Hoop en wanhoop van J.P. Sartre *, 8, pp. 623-624 N.a.v. een interview van Sartre door Benny Levy Abracadabra *, 10, pp. 784-785 Over huidige kunstuitingen

WAUTERS, Karel Richard Wagner en Vlaanderen. Een balans van de jaren 1844-1914, 10, pp. 743-752 Over de Wagner-appreciatie in Vlaanderen waartoe o.a. Peter Benoit, Albrecht Rodenbach, Pol de Mont, Omer Wattez hebben bijgedragen

WESTERLINCK, Albert Literatuurgeschiedenis, 1, p. 65 L. Rens, Acht eeuwen Nederlandse letteren, 3de dr. Ontmoetingen, 1, pp. 65-67 Frans van Campenhout, Aster Berkhof Fernand Lodewick, Pierre Kemp Pierre Platteau, Gustaaf Vermeersch Willem M. Visser, Abel J. Herzberg Literaire herdrukken, 1, p. 67 Werk van o.a. Ward Ruyslinck, L. Couperus, Bredero, W.G. van Focquenbroch

[p. 59]

Carry van Bruggen, 1, pp. 67-68 Vijf romans. Inl.: Jan Fontein Drie prominenten, 2, pp. 116-122 1. Het leven van de heilige Jan Mus [door Gerard Walschap], pp. 116-120 2. Marnix Gijsen, [Rustoord], pp. 120-121 3. De resten van Elsschot, pp. 121-122 Zwijgen kan niet verbeterd worden. Ongebundelde teksten. Uitg.: A. Kets-Vree Vondel en Racine *, 2, pp. 141-142 Over het Vondeljaar in Nederland en de belangstelling voor Racine in Frankrijk Over Nobelprijzen *, 2, pp. 142-143 Bedenkingen over de jury A. den Doolaard, [Het leven van een landloper], 2, p. 152 Literaire varia, 2, pp. 152-153 Signalering van o.a. Dramatisch Akkoord 1978-'79, H.H. Janssen, Geschiedenis van de Latijnse letterkunde 2de dr., Oskar van der Hallen, Wat is er van de dood? Belangrijke herdrukken, 2, pp. 153-154 Werk van o.a. Arthur van Schendel, Theun de Vries, Leo Vroman Een goede bloemlezing, wie zal haar vinden?, 3, pp. 205-208 Marnix Gijsen, Breviarium der Vlaamse lyriek. Nieuwe uitg., met Karel Jonckheere Middelnederlandse letteren. De vreemde ‘visioenen’ van Hadewych, 4, pp. 288-297 N.a.v. Hadewychs Visioenen. Ing., vert. en van noten voorzien door H.W.J. Vekeman Rodenbach, na honderd jaar, 5, pp. 321-328 Afscheid van Jean-Paul Sartre, 5, pp. 374-377 Bespiegelend proza, 6, pp. 443-445 1. Karel van de Woestijne, p. 443 Gustave van de Woestijne, Karel en ik. Herinneringen 2. Over Verschaeve, pp. 443-444 Verschaeviana 1979: Verschaeve en de Barok 3. Essays van Lampo, pp. 444-445 Dialogen met mijn Olivetti Literatuur en wetenschap, 6, pp. 467-469 Mieke Bal (redactie), Mensen van papier Raymond van den Broeck & André Lefevere, Uitnodiging tot de vertaalwetenschap Helmut Gaus, The function of fiction J.J.A. Mooij, Tekst en lezer Mineke Schipper, Realisme Antwerp Studies in literature (U.I.A.) Receptie-esthetika. Inl. en samenst.: R.T. Segers Roman en onderwijs (UFSAL) Varia, 6, pp. 473-475 Signalering van o.a. Universele wereldgeschiedenis, dl. 12; Jaarboek 1979 Felix Timmermans-Genootschap; Lexicon van literaire termen. Red. H. van Gorp Bij een bescheiden jubileum (1855-1980), 7, pp. 481-486 Over de Dietsche Warande (1855-1899), vanaf 1900 versmolten met Het Belfort tot Dietsche Warande en Belfort, en over de rol van Alberdingk Thijm, stichter van De Warande

[p. 60]

Het psychische lijden van een kind, 8, pp. 606-609 Greta Seghers, Het blauwe meisje en de andere kleuren van de verschrikking Jong proza, 8, pp. 632-633 Luc Vancampenhout, Bijna tot La Mancha Gezelle leeft, 9, pp. 641-644 N.a.v. de herdenking van zijn geboorte 150 jaar geleden Literaire varia, 9, pp. 713-714 Yvonne Bordui, Heilig vat met verdoemde repen Jozef Deleu, Lees maar... K. Hellemans, Tanka, haiku, senryu. Inleiding tot de Japanse poëzie Jef van de Sande, Onsterfelijk behang en andere essays Essayisten en critici, 10, pp. 754-758 J.C. Bloem, Gedichten. Tekstkritische uitgave door A.L. Sötemann & H.T.M. van Vliet, pp. 757-758 Martien J.G. de Jong, De verlossing van Venus, pp. 754-755 Rudolf van de Perre, De gekleurde wereld, pp. 756-757 Willy Roggeman, Lithopedia, pp. 755-756 Hensen in het Duits *, 10, p. 785 Herwig Hensen, Zwischen Verzweiflung und Entzücken. Vert.: Ernst Schönwiese Boeiende herdrukken, 10, pp. 786-787 Werk van o.a. Belcampo, Willem Brakman, Libera Carlier, Stijn Streuvels, Bob den Uyl Literaire varia, 10, pp. 787-788 Signalering van o.a. Gezelle-bloemlezingen door F. de Schutter en door Bert Peleman; H. Ter-Nedden & J. Iven, Uit de bek van de hel. Schrijvers in Latijns-Amerika; Vlaamse bibliofiele uitgaven 1830-1980. Catalogus met inl. van Ludo Simons

WIELE, Jozef van de Friedrich Nietzsche, 1, pp. 13-30 Schets van ‘enkele essentiële aspecten van Nietzsches lof der aarde’. Nietzsche is ‘een oorspronkelijke filosoof geweest’, maar hij ‘treft ons door een bijna karikaturale eenzijdigheid’ (p. 28-29)

WILDIERS, Max De muziek der sferen, 6, pp. 423-439 Over de theorie van de muziek der sferen van de Oudheid tot en met de XVIIde eeuw en de invloed ervan op de opvatting omtrent kunst en kunstenaar