Joeko is er nog niet! Joeko, de misdienaar.
Pater Antonius staat al meer dan tien minuten op hem te wachten. De kaarsen op het altaar branden al een hele tijd.
Anders mag Joeko die altijd aansteken. Nu heeft de pater het zelf gedaan.
‘Ik snap er niets van,’ mompelt de pater. ‘Joeko is nog nooit te laat gekomen. Of hij heeft zich verslapen, of... er is iets gebeurd.
Maar ik mag de kinderen niet langer laten wachten. Ik ga met de Mis beginnen.’
De pater komt alleen het kerkje binnen. Alle kinderen gaan eerbiedig staan. Zo hoort het, als de priester naar het altaar loopt. Zo hoort het ook, als de priester op het eind van de Mis naar de sacristie gaat.
‘Joeko is er niet,’ fluisteren een paar jongens. ‘Hoe kan dat? Zou hij ziek zijn?’
De pater begint de Mis. En dan... dan ziet hij eensklaps Joeko vlak achter zich staan.
Joeko is buiten adem.
Hij heeft zich verslapen, denkt de pater, als hij even omkijkt. Dan ontdekt hij, dat er dikke tranen over Joeko's wangen lopen en dat het zweet op zijn voorhoofd staat.
Goeie grutten, er moet iets met de jongen gebeurd zijn. Dat ziet de pater aan de angstige ogen van zijn misdienaar.
Maar... pater Antonius mag nú niet aan Joeko vragen, wat hem overkomen is. Nee, nee, je mag niet zomaar in de Mis gaan praten. Daarom zegt de pater niets tegen Joeko.
De Mis gaat verder en alle kinderen bidden goed mee.