| |
| |
| |
Hoofdstuk 9......
geeft Mr. Darr aanleiding om als vogel op te treden en en leert zowel Philip Morton als Hector Algamemnon het gevaar der Verwaarloosde Kleinigheden
I
‘Joechei! Joecho! Hoe heerlijk is elk wederzien...!’
Een ogenblik had Mr. Darr het meisje dicht tegen zich aangedrukt gehouden, terwijl hun monden elkander vonden en alles wat er gebeurd was, of nog zou gebeuren, volkomen onbetekenend werd in vergelijking tot dit ene, sublieme moment. Nu hield hij haar lachend op armafstand, zijn handen om haar schouders, en keek haar tevreden aan.
‘Anne-Claire, allerschoonste, ben je blij me terug te zien?’
Ze knikte, stralend, en sloeg haar armen weer om zijn hals. Ze begreep niet, hoe hij hier, in leven en welzijn, voor haar kon staan, en nog minder, hoe hij kans had gezien zich op een dergelijke, vreemdsoortige manier te manifesteren in de gedaante van Prins Paul, maar voor het ogenblik maakte dat allemaal belachelijk weinig uit. Hij was bij haar teruggekeerd. Dat was het enige wat telde! Met diezelfde spot in zijn grijze ogen, in dezelfde gehavende wapenrusting
| |
| |
van een smerige kakie-regenjas en een oude, slappe vilthoed, was hij uit de schaduwen des doods opgedoken, juist toen het haar toescheen, dat zij alles verloren had, wat haar leven maar enige waarde gaf. En het was haar, of enkel door zijn aanwezigheid de omstandigheden reeds iets van hun grimmig aspect begonnen te verliezen.
‘Wat is er feitelijk gebeurd?’ vroeg ze eindelijk ademloos. ‘Hoe kom je hier?’
Hij vertelde het haar in enkele woorden. ‘Toen ik Paul neergeslagen had, speculeerde ik op die ene kans, dat ze het licht niet zouden aansteken. Het was een griezelige gok, maar wat wil je? Ik kan je wel vertellen dat ik bloed zweette, terwijl ik daar in het donker Paul's stem stond te imiteren. Ik heb een handelbaar stelletje stembanden, maar ik kon me met geen mogelijkheid herinneren hoe hij z'n lange klinkers uitsprak, weet je. Vermoedelijk ben ik er alleen heelhuids doorheen gerold, omdat die kudde krijgslieden gewend is ieder woord van hun Prins critiekloos door alle poriën naar binnen te zuigen, en Hector hem nog te kort kende om Paul's vocalen tot in finesses door te hebben. Enfin, het lukte, zoals je ziet. Wat iemand met mijn afstotelijk uiterlijk al niet doen moet om getrouwd te raken,’ zei Mr. Darr hoofdschuddend. ‘Hoewel, de wettige bruidegom is er nog beroerder aan toe, vrees ik. Hij had z'n mannen zo roerend nauwkeurig bevolen wat ze doen moesten om mij in dat riool de heldendood te bezorgen, dat die er met geen stok meer af te brengen waren. Hij heeft zichzelf kunnen overtuigen dat z'n orders stipt zijn uitgevoerd. Het moet overigens een beroerd gevoel zijn om precies te weten wat er gebeuren gaat, maar een prop in je mond te hebben, en gebonden
| |
| |
armen, zodat je onmogelijk kan aangeven dat het programma zo niet bedoeld was, dunkt je ook niet? Hij probeerde nog te schreeuwen toen ze hem dat riool indreven, maar het had je hart gebroken als je gezien had hoe streng z'n volgelingen voor hem waren. Hij had eenvoudig te kiezen of hij door hen, of door de Revolutionnairen daarbuiten neergeschoten zou worden. Ik weet niet wat hij gekozen heeft,’ zei Darr grimmig, ‘want ik heb het einde van de voorstelling niet afgewacht. Hoewel het er uitziet dat Ciras mannen hem te pakken hebben gekregen.’
Hij gevoelde spijt noch medelijden, als hij aan de gruwzame dood dacht, die Prins-Regent Paul ontmoette in de duisternis van het oude riool. Voor zijn primitief gevoel van rechtvaardigheid had de man duizendmaal verdiend te sterven. Maar toch viel er even een stilte tussen hen, en Darr zag hoe het meisje onwillekeurig huiverde.
‘Vergeet het,’ zei hij zacht. ‘Vergeet alles wat er gebeurd is. Dat klinkt dom, maar het is het enige wat wij kunnen doen als wij willen leven. Vergeten - en trachten te voorkomen dat het zich nog eens herhaalt!’
Er was een ogenblik lang een ongewone ernst in zijn grijze ogen. De spot was er uit verdwenen, en alleen het vage verdriet, dat zij zo goed kende, bleef achter. En weer werd zij getroffen door deze wonderlijke, tengere man, die bij gratie van het Onmogelijke scheen te leven, maar die ondanks wonderen, ondanks z'n merkwaardig élan om een situatie op z'n kop te zetten en zich dan te gedragen of dat de enige juiste positie was, immer getekend bleef door een onbestemde Schuld - als had het noodlot hem tegelijkertijd gezegend en gebrandmerkt...
| |
| |
‘Ik hou van je,’ fluisterde Ferinah. ‘Ik hou van je, Gwynn. Altijd!’
Mr. Darr begon zacht te lachen en onder zijn vrolijkheid brak het moment van ernst. ‘Dat klinkt enorm veelbelovend,’ zei hij opgeruimd. ‘Ik stel voor dat we een rustige plek opzoeken om de soete minne eens op ons gemak te consumeren.’ Hij schoof haastig naar de tafel en raapte de papieren bijeen. ‘Weet je dat ik nooit zo blij ben geweest als toen ik hier binnenkwam en zag dat die zaklantaarn op sterven na dood was? Zonder dat zou die hele huwelijkscomedie nooit gelukt zijn - en dat huwelijk móést doorgaan, ten koste van alles, want anders was Paul's afwezigheid direct opgevallen. Waarmee ik maar zeggen wil,’ zei Mr. Darr tevreden, ‘dat de een z'n brood de ander z'n bruid is. Het enige, wat me nu nog bezighoudt is, wie de onbekende redder kan zijn, die zo goedgunstig m'n touwen doorsneed op het meest gewenste moment. Ik dacht eerst dat het Koscha was - maar waarom is hij dan niet te voorschijn gekomen?’ Hij schudde het hoofd. ‘Wat zijn dat voor toestanden, dat je achter je eigen redder aan moet lopen! Als ik iemand uit de narigheid haalde zou ik er voor zorgen dat de wereldpers het binnen vier en twintig uur van alle daken schreeuwde! De redders van tegenwoordig hebben geen eergevoel; dat is de kwestie! Wie moet ik nou in hemelsnaam bedanken?’
‘U zou het mij desgewenst kunnen doen, Mr. Darr...!’
De minzame stem achter hen deed de tengere man rondschieten als een nerveuze roulette. Dan verstarde hij, en terwijl hij met duizelend ongeloof Hector Algamemnon aanstaarde, wiens kolossaal silhouet
| |
| |
geruisloos in de deuropening was verschenen, hief hij automatisch z'n handen op. Want hoewel de stem minzaam was geweest, en de gehele houding van de dikke man goedaardige rust uitdrukte, was de dreiging van het kleine pistool in diens rechterhand er niet minder duidelijk om...
| |
II
‘Hector! Lieve vriend!’
Darr's stem klonk aangenaam verrast. Hij staarde de dikke man aan met de geestdrift van een ijscoman voor een versmachte woestijnreiziger. Maar achter dit synthetische enthousiasme ging een akelige leegte van onzekerheid en verwarring schuil. Wat betekent dit? vroeg hij zich af. De opkomst van Algamemnon op dit moment stond nergens vermeld in het programma van het sinistere spionnencarnaval, dat thans in de Bogharische Staatsschouwburg furore maakte. Duizenden gedachten en vermoedens schoten door hem heen, terwijl hij glimlachend naar de ander staarde, en zich met al zijn kracht trachtte te bevrijden van de omhoog dartelende schrik, die diens verschijning had opgewekt.
‘Kom binnen, Hector. Oude vrienden zijn altijd welkom, nietwaar? Je komt zeker je felicitaties bij ons huwelijk aanbieden? Het moet een verrassing voor je zijn...?
Algamemnon zei: ‘In het geheel niet, Mr. Darr. Ik had hier enigszins op gerekend. Eerlijk gezegd had ik een flauwe hoop dat U er in zou slagen iets dergelijks te bereiken, toen ik U in de kelder liet ontsnappen!’
| |
| |
‘...mij liet ontsnappen!!!’
Pas nu drongen de betekenis van Algamemnon's openingswoorden volledig tot Darr door. En het was hem te moede of hij plotseling gevuld werd met hete stoom, en op een woeste wervelwind van vermoedens en zekerheden omhoog werd geblazen, tot een hoogte, waarop hij alles kon overzien, zonder dat dit nochtans iets verklaarde!
‘Dus jij liet mij...?’
De ander knikte.
‘En je wist ergo al die tijd, dat het Paulus was, die het riool werd binnengevoerd, inplaats van mij?’ zei Mr. Darr zacht. ‘Werkelijk, Algamemnon, op een dag zul je nog eens verdampen als je een ijskast binnenstapt. Het moet zo'n geruststellende gedachte zijn om jou als bondgenoot te hebben. Iets om zorgeloos blij mee te zijn!’ Z'n stem werd hard. ‘O.K., makker, voor de draad er mee...?’
‘Pardon?’
‘Dit is jouw partituur,’ zei Mr. Darr. ‘Blijkbaar heb jij het allemaal zo bestierd. Ik neem dus aan dat je ook wel je goede redenen zult hebben om op dit ogenblik hier binnen te vallen. Wat is het, Hector!’
En weer speelde de ironische uitdrukking om Algamemnon's lippen, toen hij het vertrek verder intrad en de deur achter zich sloot, zonder z'n blik ook slechts een splinter van een seconde van de tengere man voor hem te laten afdwalen. Hij had iets over zich van een intens boosaardige nachtgeest, zoals zijn zwaar silhouet thans opdoemde tegen de achtergrond van het zwakke licht. Hoewel hij nog geen woord sprak, kreeg het meisje het gevoel of een verstikkende dreiging de gehele atmosfeer vulde.
‘Ik kom de papieren halen, welke Prins Paul hier
| |
| |
heeft achtergelaten,’ zei Hector Algamemnon eindelijk; en er was iets in z'n toon, dat de overdrachtelijke stoom, waarop Mr. Darr nog steeds ronddobberde, opeens fluitend deed ontsnappen, en de tengere man de sensatie bezorgde of hij omlaag suisde door een ijzige koelte. Het begon hem vaag te schemeren wat de achtergrond van Algamemnon's gedragingen was. Maar het uitzicht was te omneveld om voorlopig iets anders op te wekken dan grondeloze verbijstering.
‘U zoudt mij zeer verplichten door die papieren te overhandigen. Laat ik U vooraf waarschuwen dat mijn pistool niet zozeer voor U bedoeld is, als wel voor het meisje - dit voor het geval U tot actie meent te moeten overgaan.’
Mr. Darr's gezicht droeg een beledigde uitdrukking toen hij de ander de papieren overreikte. ‘Je doet me onrecht,’ zei hij smartelijk. ‘Niets zou me kunnen bewegen de vrede te bedreigen. Zeker niet, nu het er om gaat er achter te komen wat jij denkt uit te voeren met een huwelijksacte plus eigendomsoverdracht ten name van een ons inmiddels helaas ontnomen Prins Paul.’ Hij maakte een machteloos gebaar. ‘Je wandelt in raadselen, lieve vriend.’
Algamemnon stak zorgvuldig de papieren in zijn binnenzak, alvorens te antwoorden. Hij wierp een korte blik op z'n horloge. ‘We hebben enige tijd, zie ik,’ zei hij kalm. ‘Ik heb geen bezwaar om U in te lichten. Tenslotte heb ik het in niet geringe mate aan U te danken dat Naghaltan thans mijn eigendom is.’
Mr. Darr's ogen knepen zich tot spleetjes. ‘Hoezo?’
‘U was vriendelijk genoeg mij een paar uur geleden uit te leggen, dat de concessie, welke Ciras
| |
| |
mij op dit gebied gaf, waardeloos was, omdat bleek, dat het Revolutionnair Comité de eigendommen van Ferinah onvervreemdbaar had verklaard. Maar tevens bleek, dat Naghaltan het eigendom was van Prinses Ferinah, en dat zette mij aan het denken...’
De kalme stem praatte verder. Doch Mr. Darr luisterde er niet meer naar. Zijn gedachten waren wild vooruitgestoven langs het spoor, dat Algamemnon's woorden aanwezen. En met een duidelijkheid, die hem voor een ogenblik de adem benam en z'n geestelijk evenwicht woest deed slingeren, zag hij thans het eindpunt van Algamemnon's redenering voor zich, met al z'n dodelijke consequenties...
Inderdaad, Naghaltan was Ferinah's eigendom, en hel noch duivel, noch Algamemnon persoonlijk kon daar iets aan veranderen. Er was geen enkel middel om het gebied van haar los te maken. Zelfs de Stille Moord bood ditmaal geen uitkomst. Bij haar dood zou het gebied naar alle waarschijnlijkheid een of ander familie lid toevallen. Naghaltan was geblokkeerd en op het moment, dat Algamemnon dit vernam bestond er geen enkele manier om het vrij te maken - behalve de manier, die Prins Paul had willen volgen: een huwelijk-in-gemeenschap-van-goederen, met daaraan verbonden een overdracht van eigendommen.
En een dergelijk huwelijk was de basis geweest, waarop Algamemnon z'n subtiel, duivels sluw plan baseerde. Slechts iemand met een geniale gave voor intrigue kon er in slagen zulk een plan in de weinige tijd, die hem nog restte, te onderwerpen; slechts een grootmeester in de kunst van het tegen elkaar uitspelen van tegenstanders kon hopen het ooit te verwezenlijken. Maar Algamemnon bezat beide eigen- | |
| |
schappen. Hij had Paul de indruk gegeven dat hij diens zijde koos, en hem in staat gesteld het huwelijk met Ferinah voor te bereiden. En toen dit gelukt was had hij hem, Darr, benut om de nieuwbakken eigenaar van Naghaltan even snel van het toneel te doen verdwijnen, als hij er op verschenen was. Met onbegrijpelijke behendigheid was hij Darr behulpzaam geweest om in de kelder te ontkomen en Paul te doden. En al z'n bewegingen waren uiteindelijk op die dood van Paul gericht geweest. Want als Paul stierf zouden diens eigendommen waartoe Naghaltan thans óók behoorde automatisch het jonge, Revolutionnaire regiem toebehoren - en bezat Algamemnon's concessie op Naghaltan weer volledige rechtsgeldigheid!
Het was geniaal; Mr. Darr was de eerste om dit toe te geven. Maar toch lachte hij, voldaan en met een zeker leedvermaak.
‘O Hector, onsterfelijke, wat zit het lot je tegen,’ mompelde hij. ‘Het zou allemaal zo mooi sluiten - als Paul de huwelijksacte maar getekend had, voor hij met ons in de kelder afdaalde, net zoals hij dat met de overdrachts-papieren deed. Maar helaas voor jou kwam hij daar niet aan toe. En ik vrees dat de handtekeningen, die ik tijdens het huwelijk in zijn plaats zette, een droevig slechte vervalsing is. Hoewel je kans hebt dat autogrammenjagers er nog altijd een rond bedrag voor over hebben,’ voegde hij er troostend aan toe. ‘En dan is er nog iets anders óók!’
Hun blikken schampten tegen elkaar als het staal op staal van twee zwaarden, en in die enkele seconde dat zij elkander zwijgend bestreden, besefte Ferinah voor het eerst hoe hevig de oude vete moest zijn welke deze twee mannen van elkander scheidde. In de grote, kille ruimte, duister als het voorportaal van
| |
| |
de hel, kregen zij in haar ogen de vorm van twee symbolische gestalten, die elkander bekampt hadden sinds het eerste begin, en tussen wie geen verzoening mogelijk was. Dan lachte Mr. Darr spottend.
‘Ja, er is iets anders, wonderbloesem. Het wil me voorkomen dat Ciras' mannen het slachtoffer van hun schotvaardigheid nu zo langzamerhand wel uit het water hebben gevist, en ik vermoed dat het nogal wat opzien heeft gebaard, toen ze ontdekten, dat het Prins Paul persoonlijk was. Tien tegen een dat Serge tot de conclusie gekomen is dat er een luchtje aan de hele wapenstilstand zit, en nu voorbereidingen maakt om het gebouw bij verrassing te nemen. Je zult een heleboel te verklaren krijgen, broeder, als hij je goed en wel voor zich heeft. Als het onschuldige slachtoffer van Paul kun je onmogelijk meer fungeren, al zal Koscha het aanvankelijk wel zo hebben voorgesteld, toen hij z'n vrienden inlichtte. En als wij ook nog het een en ander vertellen, wordt jouw rol er niet sympatieker op in Revolutionnaire ogen. Natuurlijk kun je ons nog haastig even doden, maar of jè daar veel verder mee komt betwijfel ik. Serge zal zo argwanend tegenover je staan als een terrier tegenover een rat, je zult een allemachtig goeie verklaring moeten hebben voor onze dood, wil hij je geloven - vooral nu je niets meer op Paul's schouders kunt schuiven. Het zal nogal beroerd aflopen, vrees ik.’
‘Waar wilt U feitelijk naar toe?’
‘Ik zou je de hand boven het hoofd kunnen houden,’ verzekerde Mr. Darr vaderlijk. ‘Tegen vrijheid en lijfsbehoud, natuurlijk. Anne-Claire en ik kunnen net doen of er niets gebeurd is, en zwijgen...’
Algamemnon glimlachte.
| |
| |
‘Ah...’ zei hij zacht, ‘maar U vergeet dat U in ieder geval zult zwijgen, Mr. Darr. U, en het meisje, en iedereen in dit gebouw. Binnen enkele minuten hoop ik de vernuftige installatie, die U met Uw vriend Koscha construeerde om dit huis op te blazen, in werking te stellen, - en tot mijn spijt zal ik de enige zijn die de ramp overleeft...!’
| |
III
In het gruwelijke moment, dat op Algamemnon's woorden volgde, golfde een koude verslagenheid over Mr. Darr, terwijl een wirwar van wanhopige gedachten door zijn denken spireelde. Naar voren springen! Tijd winnen! Het licht zien te bereiken...!
Maar met angstaanjagende zekerheid wist hij dat het geen zin had om iets dergelijks te proberen. Algamemnon's pistool was nauwkeurig op hem gericht, en iedere beweging betekende thans de dood. De dikke man was niet bereid om ook maar het geringste risico te lopen.
Er was geen uitweg. Tevergeefs spande hij z'n hersens in om een mogelijkheid te vinden, welke de ander over het hoofd gezien had. Zij was er niet. Hij was een dwaas geweest om ook maar een ogenblik te geloven dat het koude verstand van Algamemnon het gehele spel niet tot de laatste zet berekend had. Het gehele gesprek was nutteloos geweest; even nutteloos als het spartelen van een worm aan de haak. Vanaf het begin had Algamemnon op de ontploffing toegewerkt. Zij vormde de sluitsteen van zijn gehele overdenking, dat besefte hij thans met dodelijke zekerheid. Daardoor werden alle vragen geëlimi- | |
| |
neerd, alle lastige getuigen opgeruimd. Wanneer de mannen van Kolonel Ciras over het puin toerenden zouden zij slechts een gehavende Hector Algamemnon als enige overlevende vinden; en Mr. Darr maakte zich geen ogenblik beangst dat de dikke man niet een plausibele verklaring voor de ramp zou kunnen geven - en voor de papieren, welke hij thans in zijn binnenzak droeg, en die zo gehavend konden zijn door de ontploffing, dat Paul's vervalste handtekening geen bezwaar meer vormde. Er was altijd iets uit te denken over een fanatieke aanhanger van Prins Paul, die, liever dan zich over te geven, de lont in het kruit stak. Hoe de financier dat thema in het onderhavige geval zou bespelen was niet van het minste belang, vooral niet, wanneer men in zeer verdunde vorm onder het puin zou liggen wanneer dit onderwerp ter tafel kwam. Zijn argumenten tegenover Algamemnon hadden gesteund op het gevaar dat zekere getuigen en zekere moeilijk te verklaren feiten voor de dikke man zouden opleveren. Maar na de ramp betekende dat alles volstrekt niets meer, omdat er geen enkele getuigen overbleef, en men ieder moeilijk te verklaren feit met een licht schouderophalen en de mededeling dat men het zelf ook niet begreep, maar dat een der doden er wel z'n eigen speciale bedoelingen mee zou hebben gehad, kon ontgaan.
En Mr. Darr besefte dat hij verloren was...
Het meisje schoof naast hem. Hij zag de angst in haar wijd geopende ogen, en de zwijgende vraag, die in haar blik besloten lag. Hij trok haar zwijgend naar zich toe en schudde het hoofd.
‘Draai U om!’ beval Algamemnon. Hij kwam haastig op hen toe, fouilleerde hem, daarbij zorg dragend dat er niet de minste gelegenheid kwam
| |
| |
om het wapen met een snelle, wanhopige beweging te grijpen. Tevreden gesteld trad hij terug.
‘Ik zal U niet binden,’ zei hij effen, als gold het de uitleg van een nieuw, tamelijk saai spel. ‘Dat zou complicaties kunnen opleveren wanneer men U later vindt.’ Zijn koelheid was meer sinister dan welke bedreiging, welke uitbarsting van haat of woede ook had kunnen zijn. ‘U bent ongewapend, dus dat levert geen bezwaar op. Ik hoop niet dat U de hoop koestert, het slot van de deur te forceren. Mr. Darr. U kunt de ongeveer drie minuten, die U nog resten, nuttiger besteden.’ Hij liep achterwaarts naar de deur. ‘U kent mijn afkeer van onnodige pathetiek. Passons. Indien het mogelijk was geweest had ik U beiden graag in leven gelaten. Ik hoop dat u dat van mij wilt geloven. Goedennacht, Mr. Darr...’
In de oren van het meisje klonk het zachte gerucht van de toevallende deur en het geknars van een sleutel, die wordt omgedraaid, als een doodssignaal...
‘Gwynn...’ zei ze gesmoord, en wendde zich hulpeloos tot hem. ‘Ik... ik ben niet bang, geloof ik, als jij me vasthoudt...’
Maar hij scheen haar nauwelijks te horen. Hij stond in half gebogen houding te luisteren naar de voetstappen, welke zich aan de andere zijde van de deur verwijderden, en er was een gespannenheid in z'n houding, die haar deed denken aan een soepel roofdier, klaar voor de sprong. Dan richtte hij zich langzaam op, en op zijn gezicht las ze de aan ongeloof grenzende dwaze hoop, die plotseling in hem was ontwaakt, toen Algamemnon hem fouilleerde.
‘Anne-Claire! M'n pistool...?’
| |
| |
Ze keek hem niet begrijpend aan.
‘Jij had het! In m'n Paulse momenten heb je me er nog mee bedreigd. Ik heb het daarna niet bij me gestoken. Het ging me door het hoofd in de vreugde van het wederzien en zo, en later heb ik er geen ogenblik meer aan gedacht. Waar is het!’
Z'n stem was gedaald tot een hese fluistering. Hij greep haar bij de arm. ‘Waar?’ herhaalde hij dwingend, wetend dat alles thans van haar antwoord afhing.
‘Ik... ik weet het niet. Ik liet het vallen, toen ik je zag...’
‘Probeer je te herinneren waar dat was.’ Hij griste de zaklantaarn van de tafel. ‘We moeten het vinden! Het is onze enige kans!’
‘Ik geloof in die hoek, daar...!’
Gehurkt over de vloer schuivend, de zaklantaarn als een stervende glimworm tussen hen in, tastten zij koortsachtig in de duisternis rond. Van buiten dwongen vage geluiden tot hen door; rennende voetstappen, een geschreeuwd bevel, onbestemd geschuifel. Ferinah's keel was droog van angst. Ze had het gevoel dat dit alles volkomen onwezenlijk was, dit voortschuifelen door de duisternis, als twee doden op de grens van het schimmenrijk. Toen...
‘Gwynn!!!’
Met een gesmoorde snik van opluchting voelde zij de koude loop van het wapen plotseling onder haar hand. Terwijl zij hem het wapen toestak, leek het haar in het onzekere licht monsterlijk groot. En een ogenblik later, toen hij haar meetrok naar de deur, werd die indruk nog versterkt door de geluiddemper, welke hij over het wapen schoof.
‘Toen ik er mee begon zei iedereen dat ik idioot
| |
| |
was, en dat je op een Smith & Wesson geen silencer kon maken. Maar ik vond in Londen een oude wapensmid, die het na drie maanden voor elkaar bokste, en ik ben hem er altijd dankbaar voor gebleven,’ zei Mr. Darr. ‘Als we hier levend uitkomen, stuur ik hem een bloemenkrans en een slagroomtaart van een meter in het kubiek.’
‘Wat ga je doen?’ fluisterde ze.
‘Dit!’ Hij stond dicht tegen de deur, de loop van het pistool tegen het slot gedrukt. De twee schoten maakten niet meer gerucht dan de slagen van een met vochtige doeken omwonden hamer. Even bleef hij roerloos staan luisteren. Daarna trok hij voorzichtig. De deur ging geruisloos open...
‘Wacht.’ Hij wenkte haar terug en maakte de geluiddemper, die het vuren op de lange afstand bemoeilijkte, haastig los. Terwijl hij de duistere gang overzag bedwong hij z'n eigen onrust om scherp na te denken. Links, in de verte van de hall, bewogen enkele figuren - de mannen, die de verbrijzelde voordeur bewaakten. Geen kans om door hun cordon te breken in de enkele minuten, die hen nog restten. Aan de rechterzijde voerde de gang naar de kelder. Daar moest zich ergens de hoofdschakelaar bevinden. Er bleef weinig keus over, bedacht hij grimmig, haar hand grijpend. ‘Kom...!’
Zij schoven als geesten de donkere gang door, dicht tegen de muur gedrukt. Halverwege hield hij een ogenblik stil en bracht z'n mond aan haar oor. ‘Jij hebt de hoofdschakelaar bediend. Waar zit dat ding precies?’
‘Tegen de muur, vlak naast de trap naar de kelder.’
‘Onder aan de trap dus.’
| |
| |
‘Nee, bovenaan.’
‘Hè?’ Ze hoorde hoe zijn adem een ogenblik stokte. ‘Hoe wil Hector de stroom dan inschakelen en zichzelf tegelijkertijd in de kelder in veiligheid stellen als er een complete trap tussen hem en de veiligheid ligt?’ Hij zweeg even. ‘Hij moet er iets op bedacht hebben. Is het een trekschakelaar?’
‘Je moet hem omhoog doen om de stroom uit te schakelen.’
‘En dus omlaag trekken om de zaak op te blazen.’ hoorde ze hem mompelen. ‘Als hij een touw aan de schakelaar bindt, is dat vanuit de kelder wel klaar te spelen, dunkt me. Enfin, wie zijn we om op details te knibbelen? Kom mee!’
Zij slopen verder door de duisternis. De gang leek eindeloos. Heel ver achter hen klonk het gerucht van de mannen in de hall. Dan voelde Mr. Darr hoe de gang een scherpe hoek naar rechts maakte en... hij bleef plotseling staan, en luisterde.
Vanachter de hoek drongen gedempte stemmen tot hem door.
‘Rechts is de trap naar de kelder,’ fluisterde het meisje achter hem, maar hij kneep waarschuwend haar hand om haar te doen zwijgen, en boog zich dan behoedzaam naar voren...
Voor hem wierp het gedempte licht van een zaklantaarn een smalle lichtplek op de wand, in het midden waarvan zich een kleine schakelkast aftekende, die half open stond. Daarvoor doemden twee donkere vormen op; twee mannen stonden voor de schakelaar, hun ruggen naar hem toegewend. In de man met de zaklantaarn herkende hij zonder moeite, Algamemnon en terwijl hij zich nog afvroeg wie de tweede, die verder naar achteren stond, was, hoorde
| |
| |
hij diens stem, en realiseerde zich dat het Philip Morton moest zijn.
‘Denk je dat de Revolutionnairen onze overgave accepteren?’
‘De boodschapper moet hen nu wel bereikt hebben.’ Dat was Algamemnon's stem weer. ‘Laat het aan mij over, Philip. Ik zie wel kans de gebeurtenissen zo te arrangeren, dat zij ons weinig in de weg kunnen leggen. Wij zullen het doen voorkomen alsof Paul ons overrompelde. Maar wij wisten hem ten val te brengen en hebben ons daarop gehaast het gebouw aan onze vrienden daarbuiten over te geven. Apropos, hoeveel man bevinden zich in de kelder?’
‘Twee soldaten van Paul's garde. Hoezo?’
‘Het zal een goede indruk geven indien met hen afgerekend is,’ klonk Algamemnon's stem effen. Zijn zware schaduw schoof weg in de richting van de keldertrap. ‘Laat hen aan mij over.’ Er klonk het geluid van een haan, die gespannen wordt. Op de bovenste trede wendde hij zich om.
‘O ja, Philip,’ zei hij, op de rustige toon van iemand die zich een kleinigheid herinnert, ‘We kunnen zelfs nog extra laten uitkomen hoe zeer we op de hand van de Revolutionnairen zijn door hun de toegang tot het huis zo gemakkelijk mogelijk te maken. Schakel het licht even in, wil je.’
En terwijl de zaklantaarn zwaaiend langs de trap verdween, voelde Mr. Darr een koude haat opkomen jegens de man, die met deze enkele woorden zijn trouwste paladijn achteloos de dood inzond...
Philip kon onmogelijk weten dat het gebouw ondermijnd was, realiseerde Mr. Darr zich thans. Hij had aan de voorzijde van het gebouw gevochten, terwijl de voorbereidingen tot het vuurwerk binnen
| |
| |
getroffen werden, en later hadden noch Algamemnon, noch Prins Paul het blijkbaar nodig geacht om hun aanhangers uit te leggen dat zij letterlijk op een kruitvat leefden. Nee, voor Morton was het uitschakelen van het licht niet meer dan een vanzelfsprekende verdedigingsmaatregel geweest, even vanzelfsprekend als het hem nu moest voorkomen dat de verduistering weer werd opgeheven.
En Algamemnon had dit al die tijd geweten!
Hij had zich geen ogenblik zorgen gemaakt over de vraag, hoe hij vanuit de kelder de schakelaar moest bedienen. Die vraag bestond eenvoudig niet voor hem. Vanaf het begin moest het voor hem hebben vastgestaan, dat hij Morton voor dit doel zou gebruiken, zoals een schaakspeler vooraf weet, dat hij in het eindspel een zijner Raadsheren zal offeren, teneinde zijn Koning veilig te stellen. Het gebeurde met een koude objectiviteit, die onbegrijpelijk was voor Mr. Darr. Met dat kleine, nonchalante zinnetje: ‘Schakel het licht even in, wil je,’ tekende Algamemnon het doodvonnis van een man, die, wat hij dan ook mocht zijn, toch geen ogenblik geaarzeld had om zijn leven voor de dikke man op het spel te zetten zo vaak de situatie dit mocht eisen.
Al die gedachten flitsten door Mr. Darr heen, terwijl hij als een schaduw door de duisternis naar voren gleed, recht op het vage geschuifel toe, dat ongeveer de plaats verried, waar Morton zich thans naar de dodelijke schakelaar omwendde; en zijn woorden hoewel nauwelijks sterker dan een fluistering, vielen als droppels gloeiend metaal door de stilte:
‘Blijf staan, Philip! Geen beweging!’
Bij de schakelaar hijgde iemand van verrassing.
‘Ik weet waar je staat, Morton. Jij kunt mij niet
| |
| |
zien, maar ik raad je niets geen beweging te maken. M'n pistool is op jou gericht.’
Terwijl hij Anne-Claire bij de arm greep en haar in de richting duwde waar hij het trapgat vermoedde, voelde Mr. Darr een gruwzame spanning langs zijn ruggegraat omhoog kruipen. Zoals de donkerte om hem heen al die tijd in zijn voordeel had gewerkt, zo werd zij thans zijn grootste tegenstander in dit laatste, wanhopige duel met de Grote Doodgraver. Want het beroofde zijn dreigement van het meest noodzakelijke bewijsstuk: het dreigende pistool. Geloofde Morton hem desalniettemin?
‘Je bluft, Darr. Je hebt geen wapen. Deze truc is te vaak vertoond om nog geloofwaardig te klinken, vind je ook niet?’
Zou hij het wagen een schot af te vuren? vroeg Darr zich af. Het zou Morton overtuigen. Maar even zeker zou het iedereen, die op het ogenblik in het gebouw losliep, naar deze plaats lokken, en in de verwarring zou de Engelsman dan zeker trachten het licht te ontsteken, teneinde zijn mannen behulpzaam te zijn. Morton neerschieten? Met hoeveel kans in het duister te raken - en met welke consequenties indien hij hem niet raakte...?
‘Ik steek het licht aan, Darr. Dan kunnen we zien wat voor troeven je in handen hebt. Fair play, old chap, wat?’ zei Morton's spottende stem.
‘Blijf bij dat licht vandaan!’
‘Bang, Darr? Waarom?’ vroeg de Engelsman slepend. ‘Hij gelooft me niet,’ dacht de tengere man wanhopig. ‘Hij gelooft me niet.’ Hij trachtte uit te maken waar de ander precies stond, z'n kansen wegend om op hem toe te springen, hem neer te slaan, het pistool in z'n zijde te duwen - en wetend,
| |
| |
dat iedere beweging, ieder gerucht Morton zou bewegen de dodelijke schakelaar over te halen.
Luister!’ zei hij hard. ‘Het is een truc van Hector, Philip! Als je die schakelaar naar omlaag trekt, stel je een electrische springpatroon in werking en blaast het gebouw de lucht in. Wees verstandig! Blijf van dat ding af!’
Maar terwijl hij z'n eigen stem die woorden hoorde zeggen, wist hij hoe volmaakt ongeloofwaardig zij klonken, en begreep Morton's zacht lachen.
‘Je blufte vroeger beter, Darr. Dit soort melodrama is heus te oud...’
Hij hield plotseling op, toen van beneden, diep uit het keldergewelf twee snel opeenvolgende schoten opklonken; de schoten waarmee Algamemnon zich van de twee soldaten ontdeed, die hier nog steeds de rioolopening bewaakten.
En Mr. Darr realiseerde zich op een onberedeneerbare manier, dat dit het psychologische gewicht was, dat de schaal van Morton's oordeel definitief deed overslaan. Hij wist het even zeker, als wanneer hij Philip's psyche in vurige lijnen op de wand geprojecteerd had zien staan. Hij aarzelde niet langer. Blindelings in het duister vurend hoorde hij het doffe geknal van de Smith & Wesson oorverdovend door de gang galmen, zag in de schel oplichtende gloed der schoten de donkere gestalte tegenover hem een ogenblik ineenduiken, om dan, terwijl de zwartheid reeds weer over de scène terugviel, als een kat omhoog springen naar de schakelaar, terwijl diens andere hand naar de gedrochtelijke vorm van de Tommy-gun graaide.
En hij wist, met een alles beheersende angst, dat hij gemist had...
| |
| |
Een kleine, blauwe vonk schoot op toen het contact gesloten werd.
Mr. Darr kon zich later niets meer herinneren van wat er in hem omging tijdens dat laatste, gruwelijke moment, eer het gedaver van de ontploffing het gebouw in stukken reet. Gedachten bestonden niet meer. Het was de instinctieve reactie van een in het nauw gedreven dier, die maakte dat hij, met inspanning van al zijn krachten, naar de trapopening sprong, het meisje in zijn vaart meesleurend. En terwijl zij als twee grote, verlamde vogels omlaag vielen langs de vochtige treden, kerfde vlak boven hen een reusachtig stekend lichtend de hemel open en daarna was er nietts anders meer dan een hel van vuur en donderend geweld...
| |
IV
De mannen rond het huis zagen plotseling een gloeiende rookzuil omhoog spuiten. Een onderdeel van een seconde schenen de uiteenspringende muren van het gebouw bewegingloos in de lucht te hangen, afstekend tegen de giftige gele nevel, die als een uitdijende wolk van boosaardige geladenheid naar boven zoog in het eerste licht van de grauwe ochtend. Dan brak alles uiteen in een satanische chaos van stof en rook, waarboven het geluid van de ontploffing als een donderslag uiteen spatte. Het volgend ogenblik was het Serge Stankowitsch, die de ramp vanaf een verder naar achteren gelegen straathoek zag gebeuren, te moede of de kolossale mond van van een in de aarde verborgen geest brokken steen uitspoog over de mannen, welke zich het dichtst om het huis bevonden. De kracht van de ontploffing
| |
| |
wierp hem tegen de grond. De bodem beefde. Ruiten rinkelden. Grote dingen sloegen krakend neer in het stof.
Nog voor het gerucht bedaard was, sprong hij reeds overeind en rende, enkele wilde bevelen schreeuwend, wild op de puinhoop toe. Toen stierf ook het laatste gerommel weg, en in de vale stilte die volgde begonnen enkele stemmen monotoon te kermen...
| |
V
En tussen het optrekkende stof, met het gedreun van de ontploffing nog naklinkend in zijn oren, kwam Mr. Darr tot de onmogelijke ontdekking dat hij nog leefde.
Zijn schouder deed helse pijn, en door zijn hoofd zwommen voetangels en klemmen met zwiepende slagen rond. Een boosaardige hand scheen voorts steenslag en glassplinters tussen al z'n spieren te hebben gestrooid, om daarna zorgvuldig ieder onderdeel van z'n skelet in de verkeerde gewrichten te hebben geschroefd. Maar ondanks al die smartelijke gewaarwordingen leefde hij, en behalve zijn rechterarm scheen hij zelfs niets gebroken te hebben.
Hij wierp een duizelige blik om zich heen, om moeizaam te concluderen dat hij tegen de binnenmuur van de kelder lag, niet ver van de voet van de trap, waarvan de treden met brokken steen en kalksplinters overdekt waren. De sprong, waarmee hij zich van de trap wierp moest zo krachtig geweest zijn, dat hij doorgerold was tot onder de beschuttende wand.
Koscha had gelijk gehad, toen hij vroeger op de avond profeteerde dat de kelder sterk genoeg was
| |
| |
om de ontploffing te weerstaan. Zelfs het voorportaal, waarin hij lag, was gespaard gebleven, al zag hij ontdaan dat nauwelijks een halve meter verder enkele neervallende steenbrokken de zware houten deur verbrijzeld hadden, die toegang gaf tot het binnenste van de kelder. Ook de trap bestond nog, en aan haar boveneinde verhieven zich nog enkele verbrokkelde muurstukken. Maar waar eenmaal de duisternis van het huis had geheerst, koepelde de grauwe schemering van de vroege ochtend, doortrokken van opwervelend stof, zich thans over de puinhopen en het vale licht siepelde zelfs door tot op de plaats waar hij lag.
Mr. Darr schudde zich als een hond, die uit het water komt. Hij wierp een meewarige blik naar de door de val deerlijk gehavende Smith & Wesson, welke hij nog steeds in z'n hand klemde en die er uitzag of hij nooit meer een schot zou lossen. Maar veel tijd om zich daarover te verdrieten bleef hem niet, want dicht naast hem kreunde iets, en nu pas werd hij zich het gewicht bewust, dat op z'n benen rustte. Toen hij moeizaam overeind ging zitten ontmoeite z'n blik die van het meisje, dat wazig de ogen opende.
Ze was half over hem heen gevallen. Haar gezichtje was met stof besmeurd en wat er van haar kleding heel gebleven was, mocht werkelijk niet veel naam hebben. Maar ondanks die gebreken leek ze hem dierbaarder dan ooit, zoals ze thans met een pijnlijk gezicht het hoofd ophief en haar haren uit het bleke gezichtje streek.
‘Goeie morgen,’ zei de tengere man tevreden. ‘Goed geslapen.’
‘M'n hoofd,’ zei Ferinah verwijtend. Ze niesde. ‘Je hebt het helemaal weggemaakt.’ Ze hoorde hem
| |
| |
zacht lachen en wierp een zorgelijke blik om zich heen. ‘Wat een ravage! Ik heb me het wakker worden na m'n huwelijk toch anders voorgesteld.’
‘Je kent me nog niet,’ zei Mr. Darr trots. ‘Ik ben een woesteling als ik eenmaal loskom. Heb je iets gebroken?’
‘Alles! En jij?’
‘M'n rechterarm is niet meer wat hij was. Maar voor de rest mogen we de goden danken. Zie je kans om van mijn benen op te staan? Ik heb ze zelf nodig weet je.’
Er was een lichte vreugde in hen toen ze samen oprezen. Ondanks de verschrikkingen om hen heen, ondanks de pijn en de herinnering aan alles wat er gebeurd was vervulde hen het dronkenmakende geluksgevoel dat ze beiden leefden. En met het egoïsme dat alle geliefden eigen is, woog dat op dit moment ruimschoots op tegen de ontzetting van de dood, die zo rakelings over hen was gescheerd om slechts hen, door een wonder, te sparen van het lot dat de anderen getroffen had.
‘O Gwynn!’ mompelde Anne-Claire en sloeg haar armen om hem heen. ‘We hebben het gehaald...!’
‘Het spijt me...’
En in dit alles beheersende moment, toen de stem naast hen die enkele woorden uitte, wist Mr. Darr met ziekmakende spijt, dat hij in de vreugde en verwarring van het ontwaken één ding over het hoofd had gezien, één dodelijk onderdeel vergeten; één feit van fundamenteel belang door z'n vingers had laten glippen:
Algamemnon!
Van waar hij stond zag hij de dikke man staan in de versplinterde deuropening van de kelder, recht
| |
| |
tegenover de trap. De zware gestalte had niets van zijn sinistere rust verloren. Hij was geruisloos naast hen opgedoken, en om zijn lippen speelde voor de eerste maal een meewarig lachje, terwijl hij het kleine pistool op hen richtte.
‘Het spijt mij,’ herhaalde de dikke man traag. ‘Ik hoop dat U dit nogmaals van mij aan wilt nemen, Mr. Darr. Het schijnt bijna onrechtvaardig om U thans te doden, na al de moeite die U zich gegeven hebt. Maar desondanks zult U het met mij eens zijn dat het thans, meer dan ooit, noodzakelijk is dat U sterft......!’
Hij toonde geen spoor van verwondering over het feit dat hij de beide mensen, die hij in de kamer achtergelaten had, hier thans terugvond. Als een feilloos uitgebalanceerd mechanisme, dat alles registreert, maar tot geen enkele emotie in staat is, accepteerde hij de feiten zoals zij zich aan hem voordeden - en handelde er naar. Hij moest hun stemmen gehoord hebben terwijl hij zich in de kelder herstelde van de ontploffing, bedacht Mr. Darr met vreemde helderheid. Hij zag alles thans onnatuurlijk scherp voor zich. Hij wist dat niets ter wereld Algamemnon er van af kon brengen het pistool af te vuren. Als diens plannen waren er van afhankelijk, dat geen der hoofdpersonen van het Naghaltan-drama als getuige overbleef. Hij zou hen doden, met dezelfde koude onverschilligheid, waarmee hij de anderen ter dood veroordeeld had, en Philips Morton naar zijn einde had gezonden. En er was geen enkele kans om hun terechtstelling te ontgaan.
Zelfs indien Darr zijn arm had kunnen gebruiken, zelfs indien hij zijn oude Smith & Wesson zo legendarisch snel had kunnen richten, dat hij Algamemnon
| |
| |
vóór was, dan bleef daar toch altijd nog het feit, dat het wapen door de val onbruikbaar was geworden.
Mr. Darr richtte zich op. Langzaam sloeg hij zijn arm om Anne-Claire heen, en zo, naast elkaar, de ogen op het kleine wapen tegenover hen gericht, verwachtten zij de schoten, die aan alles een einde zouden maken...
Algamemnon's vinger spande zich om de trekker.
‘Vaarwel, Mr. Darr...’
Doch het schot dat hij afvuurde trof nimmer doel. De kogel ketste hoog boven hen tegen de stenen wand, en de knal ging verloren in het razende staccato, dat eensklaps boven aan de trap losbarstte. Met een verbijstering, die alle adem uit hem zoog, zag Darr de zware man plotseling dubbel slaan, en voorover struikelen. Het pistool viel uit z'n hand. Hij viel slap tegen een brok steen aan. Zijn vingers klauwden een ogenblik blind naar een steunpunt. En toen, terwijl het hortende geratel even plotseling wegstierf als het was opgekomen, en een doodse stilte terugvloeide in de kelder, glipte Hector Algamemnon's hand langzaam over de steenrand en viel slap terug op het puin...
Mr. Darr hoorde Anne-Claire's gesmoorde uitroep toen hij met twee, drie snelle sprongen de trap oprende. Maar hij lette er niet op. Al zijn aandacht was gericht op het vervormde, met stof en gruis overdekte ding, dat zich moeizaam op de rand van de trap in evenwicht hield, steunend op z'n ellebogen, de tommy-gun krampachtig tegen zich aangedrukt...
‘Philip!’
Het is te betwijfelen of de Engelsman hem ooit hoorde. Het was een wonder, dat hij zich tot aan de rand van de trap gesleept had; een wonder, minstens
| |
| |
even onberedeneerbaar als de grillige explosiegolven van een ontploffing, die iets vlak bij het centrum kunnen sparen, om honderd meter verder een dubbele stenen wand tot gruis te verpulveren. Zonder het neerstortende brok steen, dat zijn ruggegraat brak, was er zelfs alle kans geweest dat Philip Morton er slechts met enkele schrammen van afgekomen was. Maar een stompzinnige steenklomp voltrok het lot, dat hij gekozen had toen hij Engeland op die donkere avond, jaren geleden, verliet, en thans ebde het leven snel uit hem weg. Alleen zijn haat jegens de man, die hem de dood injoeg, kon hem de kracht gegeven hebben om, steunend op zijn ellebogen, het onderlichaam slap achter zich aan slepend, naar de rand van de trap te kruipen. En nu deze haat bevredigd was, doofde de vreemde kracht, welke hem in staat gesteld had de dood enkele minuten terug te dringen, flakkerend uit. Maar er was een verwrongen glimlach om zijn lippen toen zijn brekende ogen de tengere man onderscheidden, welke zich teder over hem heenboog.
‘Rotten... sport... I... got him... for... you.... old chap...’
Dan viel zijn hoofd slap voorover op de loop van de tommy-gun, en Mr. Darr richtte zich langzaam op. Hij zei geen woord, terwijl hij op Anne-Claire, toeliep, die achter hem omhoog was gekomen, maar als vanzelf raakten hun handen elkaar, en in elkanders ogen lazen zij dezelfde vraag, en hetzelfde antwoord.
En zo zag Serge Stankovich hen staan, toen hij, aan het hoofd van een dunne linie mannen, door de grauwe ochtendnevels over het puin op hen toetrad...!
|
|