| |
| |
| |
Hoofdstuk 6......
licht de belangstellende leek in hoe men telefonisch een gevangene moet bevrijden en stelt Mr. Darr voor het probleem der vergankelijkheid.
I
Over de gehele omgeving lag een doodse stilte, die het oude huis met de ene, triest-brandende lantaarn boven de deur, nog naargeestiger scheen te maken. De wagen van Rachuri Julius Decan stond nog steeds voor de deur, maar de chauffeur was reeds lang verdwenen. Op de ene straathoek lagen enkele figuren in devote aandacht voor iets geknield, dat men aanvankelijk voor een lage strijkplank kon houden, maar dat, nadertredend, een mitrailleur bleek te zijn. Soms bewoog er iets in de schaduw; een gehelmd silhouet; een lichtglans over de loop van een karabijn. Dat was alles! Verder heerste de stilte, gespannen en traag.
Maar in scherp contrast met deze stilte kwam vanuit de verte, uit de stad, die als een donker beest onder de nacht lag uitgestrekt, het onregelmatige geknetter van geweerschoten. Soms deed een windvlaag het gerucht aanzwellen; soms ebde het weg. Maar doorlopend bleef het hoorbaar, als een verre dreiging, een onheilsspellende boodschap dat er daarginds, in de hoofdstad van Bogharia, gevochten werd...
| |
| |
‘De Revolutionnairen verzetten zich tegen hun arrestatie,’ mompelde Julius Decan. ‘Uwe Hoogheid dient dit niet als critiek op te vatten, maar ik vraag mij af of het niet beter ware geweest...’
‘De laatste berichten die wij kregen, zeiden, dat de gevechten verspreid en niet van ernstige aard waren.’ Prins Paul keek op z'n horloge. Zij stonden naast de grote, donkere auto van de Prins-Regent, kijkend naar het huis, wachtend tot de termijn, welke Algamemnon geëist had, verlopen zou zijn.
‘Maar zij breiden zich uit,’ zei de Rijkskanselier klammig. ‘En er is melding, dat ook in de andere kuststeden onregelmatigheden beginnen voor te komen. Het ware raadzamer geweest, indien wij naar het hoofdkwartier waren teruggekeerd. Bij een toestand als deze...’
‘Het meisje is het belangrijkste! Dat weet je net zo goed als ik! Zonder haar zijn wij zeker verloren! Nog afgezien van de propagandistische waarde, die de Revolutionnairen uit haar dood zullen slaan, wanneer Algamemnon werkelijk zijn bedreiging uitvoert, heeft de Naghaltan affaire dan voorgoed afgedaan.’
‘En toch,’ zei de trieste Rachuri, ‘ben ik van oordeel, indien Uwe Hoogheid mij zulks toestaat...’
‘Tijd!’ zei Zijne Hoogheid opgelucht, voor de laatste maal de wijzerplaat controlerend. ‘Ik sta niets toe. Julius, behalve dat je thans naar Algamemnon gaat - en binnen vijf minuten met het meisje terugkeert!’
Hij volgde de bedrukte figuur van Decan met de ogen toen deze, als een verdrietige marionet, naar het huis toeliep. Hoe dwaas was dit allemaal, dacht hij grimmig, hoe operette-achtig onmogelijk dat hij hier thans gedwongen werd te blijven, terwijl de bom
| |
| |
eindelijk was gebarsten, alleen om een feitelijk volstrekt onbelangrijk meisje uit handen van een feitelijk even onbelangrijke Algamemnon te krijgen. En toch hing alles er van af, of Julius zou slagen. De kaarten waren geschud. Het spel was niet meer te veranderen!
Misschien dacht Julius Decan iets dergelijks, terwijl hij de bel beroerde; misschien ook was z'n gehele denken weinig anders dan één grote, door zorgen zeer geschuurde plek, en had hij maar één verlangen: dat alles nu zo gauw mogelijk over mocht zijn! In ieder geval wandelde hij het huis binnen met de geestdrift van een paling, op weg naar de gelei, toen de deur zich op een kier opende. Tot dat allemaal daverend in elkaar zakte en hij bleek en hijgend bleef hangen voor de loop van een dreigende Smith & Wesson.
‘Hoe ongelooflijk aardig dat U eens aan komt lopen,’ zei Mr. Darr blij. Hij had de bovenste trede van de keldertrap juist bereikt, toen het holle geschater van de bel door het lege huis galmde, en de laatste tien seconden had hij nagenoeg vliegend doorgebracht, teneinde Julius op tijd binnen te kunnen loodsen. Maar hoewel diep in zijn ziel de wildste verwachtingen en onwaarschijnlijkste vermoedens orgiastisch rondjoelden, was er niets in z'n houding dat daar ook maar het minste vermoeden van gaf. Uiterlijk stond daar een tengere man, gehuld in een openhangende jas, die hem, in de schemerige hall, er uit deed zien, of hij twee monstrueuze vleermuisvleugels droeg, de Rachuri Julius Decan verheugd toe te knikken, terwijl hij ongemerkt de deur achter hem sloot.
‘Hu...!!!’ zei Rachuri Julius Decan, naar adem snakkend.
‘Het kon beter,’ zei Mr. Darr mild. ‘Hoewel wij
| |
| |
niet klagen mogen. Komt U toch binnen. Ik heb al zo'n tijd verlangd eens een praatje met U te maken. Let U maar niet op dat pistool. Dat gaat alleen af als iemand mij niet goed begrijpt. Zo is z'n karakter. Hierheen. Hierheen.’ Hij herderde hem liefdevol in het grote vertrek, rechts van de hall, dat door Morton eenmaal zo gunstig was bevonden om de buitendeur te verdedigen. Er was niemand te zien. Op de tafel lag de tommy-gun, klaarblijkelijk door de eigenaar in de overhaaste vlucht vergeten. Decan staarde er geschrokken naar. Hij vroeg:
‘Waar is Monsieur Algamemnon?’
‘Hoe jammer,’ zei Mr. Darr zacht. ‘Hij is juist uitgegaan.’
‘Uit-ge-gaan!!!’
‘Net als de anderen,’ knikte Mr. Darr meewarig. ‘Net als Philip Morton, en Prinses Ferinah.’ Z'n stem veranderde plotseling, werd koel en scherp. ‘Om kort te gaan, Julius, iedereen is er vandoor en ik heb de boedel overgenomen, zuiver en alleen om een kort zakengesprek met jou te hebben.’
Hij bekeek de wilde schrik en verwarring, die de Rachuri overwoekerden en dreigden te verstikken, goedkeurend. Hij wist, dat hij een astronomisch-groot risico nam, toen hij in dit huis terugkeerde, en dat dit risico groter werd met iedere seconde, waarin Julius Decan's weerstand nog niet gebroken was. Het resultaat, dat hij, met een mengeling van blijdschap en angst, van dit gesprek verwachtte, was zeker het risico waard - als Julius snel tot spreken kwam. Tenslotte mocht men niet aannemen dat Prins Paul daarbuiten over een engelengeduld beschikte. En dus: ...
‘Overigens is mijn naam Mr. Darr,’ zei hij, toen
| |
| |
het hem toescheen dat Julius z'n eerste ontzetting begon te ontstijgen - en smaakte het genoegen de Rachuri blindelings terug te zien storten in een poel van wanhoop en ontreddering. Het besef, dat hij zich tegenover de spookachtig ongrijpbare figuur bevond, die zich vanaf het begin als een geest door de gebeurtenissen had bewogen, deed Decan's laatste reserves breken. De stilte, de mysterieuze Mr. Darr, de ontsnapping...
‘Wat-wat wil je van me...?’ fluisterde hij hees.
Mr. Darr zei: ‘Ik wil de waarheid, Decan. De hele waarheid over het smerige spelletje dat hier gaande is. Ik schat, dat het nog een minuut of drie zal duren, eer Prins Paul argwaan krijgt. In drie minuten vertel je mij alles wat ik weten wil, of...’ Hij rees op. In het duister scheen er een vreemde dreiging van zijn tengere gestalte uit te gaan. Hij bleef roerloos voor Decan staan, het pistool strak op diens borst gericht. Het silhouet van zijn wijd openhangende jas herinnerde aan de pij van een inquisitateur. ‘...of je sterft, Julius!’ zei Mr. Darr zacht - en nimmer had een doodvonnis onherroepelijker geklonken.
‘Maar... de onschendbaarheid van de onderhandelaar... ik...’
‘Ik zal je een verhaal vertellen, Julius.’ De tengere man negeerde Decan's gesmoord verweer volkomen. ‘Het gaat over een Rijkskanselier, die Julius heette, en een Revolutionnair, die zich verschool achter het pseudoniem van Ciras. Op een of andere manier kwamen die twee met elkaar in contact, en de Rijkskanselier liet het voorkomen of hij erg veel voor het Programma van de Revolutionnair voelde. Waarschijnlijk voelde die Revolutionnair ook veel voor een Rijkskanselier in zijn organisatie; hoe het ook zij,
| |
| |
de Rijkskanselier werd Revolutionnair Secretaris, nietwaar Julius?’
‘Ik - ik...’
Mr. Darr spande met een sterk geklik de haan van zijn wapen.
‘Nietwaar, Julius?’
‘Ja...’ zei Decan asgrauw.
‘Ik heb niet erg veel gegevens,’ zei Mr. Darr rustig. ‘Ik moet er soms een beetje naar raden. Maar ik sla de plank niet ver mis, wanneer ik aanneem dat dit het punt is waarop de Millionnair Algamemnon in de geschiedenis valt. De Millionnair dan zocht contact met de Revolutionnair en beloofde hulp. Wapens vermoedelijk, fondsen, goud, noem maar op. In ruil daarvoor vroeg hij een concessie. Hij kreeg die concessie ook. Een officiële verklaring van de Revolutionnair, dat bij de vestiging van een nieuw regiem Hector Algamemnon voor negenennegentig jaar de exploitatie-rechten had van een gebied, dat bekend staat als Naghaltan...’
Rachuri Julius Decan vloog omhoog.
‘Hoe weet u... dat is...’
‘Ik heb hier een afschrift van de concessie, getekend door Kolonel Ciras persoonlijk. Algamemnon gaf het mij - omdat ik zo aanhield, zullen we zeggen. Het maakt mij inderdaad alles duidelijk; of bijna alles. In je functie van Revolutionnair Secretaris hoorde je van deze consessie en ontmoette Algamemnon, niet Julius?’
‘Ik... eh... leerde hem inderdaad kennen.’
‘En je verbaasde je er over wat er wel voor waardevols in Naghaltan te vinden was, hè? En je ging eens op onderzoek uit, of liet op onderzoek uitgaan. En je ontdekte......? Wat..., Julius?’
| |
| |
Er viel een stilte.
‘Jammer,’ zei Mr. Darr. ‘Je was zo'n aardige prater, Julius.’ Hij plaatste de loop van het pistool tegen Decan's slaap. ‘Welterusten, Julius,’ zei Darr - en misschien was het nog meer de schroeiende dreiging in zijn stem dan de koele aanraking, die Julius Decan met een gil achteruit deed vliegen, tot hij krampachtig weggedrukt tegen de muur bleef staan.
‘Stop... het was... er waren... sporen van... uraanpekerts.’
Mr. Darr haalde diep adem.
‘Dit is nieuw voor me,’ zei hij. ‘Vertel verder. Toen je ontdekte dat er uranium te krijgen was. besloot je...?’
‘..ik zocht contact met Prins Paul. Zijn positie was niet sterk. Indien hij echter een uranium-rijk gebied bezat zou niemand hem meer lastig vallen. U kent de redenering, welke in dat opzicht in de grote politiek geldt. En vooral, waar Bogharia tussen de Westerse en de Russische invloedsfeer in ligt... Hij zou in staat zijn om de hulp van beide partijen tegen elkaar uit te spelen... U begrijpt, nietwaar? Niemand zou hem meer ten val kunnen brengen...’
‘Ik begrijp het,’ zei Mr. Darr. ‘Laten we niet afdwalen. De tijd is krap. Als ik het dus goed begrijp, zon Paul op een middel om de Revolutionnairen te breken en de Naghaltan in handen te krijgen. Toen kwam het spel met het meisje en met Algamemnon, die op zijn beurt wel een aanslag op Ferinah wilde plegen om die Revolutie, die hem z'n concessie moest bezorgen, nu eindelijk maar eens aan de gang te krijgen. Het moest een heel subtiel spelletje zijn geweest om Hector de indruk te geven, dat hij Ferinah zo uit de weg moest ruimen, zó, dat het leek of Paul
| |
| |
er de hand in had, terwijl Paul aan de andere kant bezig was om Algamemnon zodanig in te spinnen, dat hij hem op heterdaad kon betrappen en de gehele aanslag kon gebruiken om de Revolutionnairen aan te vallen. Daar zitten nog een heleboel duistere punten, maar, zoals ik al zei, we hebben haast. Wat mij voor het moment bijzonder interesseert, is de figuur van Kolonel Ciras. Hij zou erg weinig voor jouw tactiek gevoeld hebben. Je nam dus geen enkel risico. Ciras had alles gedaan om zichzelf onbekend te houden. Maar jij kende hem, Julius. En jij verried hem en liet hem arresteren. Om daarna zelf een soort Ciras-op-de-achtergrond te gaan spelen, zodat niemand Ciras' verdwijning bemerkte. Ontken je dat, Julius?’
Het gezicht van de Rijkskanselier was grauw geworden. Maar met inspanning van al z'n krachten beheerste hij zich en beet: ‘Hoe weet u dat... Dat is eenvoudig ridicule...!’
‘Het is de waarheid, en dat weet je! Ik besefte het helaas pas vijf minuten geleden, toen ik de concessie van Algamemnon zag. Daarop stond de handtekening van Ciras. Ik heb een vrij goed geheugen voor handtekeningen, Julius, en zodra ik deze zag wist ik, dat het schrift op twee druppels water geleek op dat van mijn vriend Serge, die mij drie maanden geleden schreef dat hij gearresteerd zou worden. Toen werd me ineens alles helder. Jij verried Serge Stankowitch, alias Kolonel Ciras. Niemand anders was in de positie om het te doen!’
Mr. Darr sprak met stemverheffing. Zijn vinger klemde zich vaster om de trekker. ‘En ik hoop dat je hem niet ter dood hebt laten brengen, Decan, want alleen zijn leven kan het jouwe loskopen uit de hel...!’
| |
| |
Er was een zeker theatraal effect-bejag bij die laatste woorden. Maar in Julius Decan's oren klonken zij even dodelijk ernstig als het langzaam aanzwellende tromgeroffel, dat een vuurpeleton begeleidt, wanneer de geweren worden aangelegd. Koud zweet parelde op zijn voorhoofd toen hij afwerend de handen uitstrekte, en kermde:
‘Nee... nee... Hij leeft... Hij is gevangen, maar hij leeft... dat-dat zweer ik...!’
Mr. Darr's houding ontspande zich. Een mateloze opluchting joeg in hem omhoog. Serge leefde. Het had zin gehad om dit alles te ondernemen, om telkens weer tegen dood en duivel op te bluffen en het fijne web van intrigue draad voor draad te ontrafelen. Ondanks de dodelijke val waarin hij zat, ondanks Paul's omsingeling en de alles omvattende dreiging van het moment voelde hij een diepe tevredenheid over zich komen. Het was nog niet te laat...
Doch die tevredenheid kreeg nimmer tijd om volwassen te worden. Want buiten, in de nacht, steeg plotseling een vaag geschreeuw op, en het volgende ogenblik scheurde het geratel van vele geweerschoten de stilte uiteen...!
| |
II
Mr. Darr dook als een kat ineen, zodra het gerucht der schoten tot hem doordrong. Met een soepele sprong bereikte hij de muur, en schoof dicht langs de wand naar het venster. Achter hem hoorde hij Decan grienende angstgeluidjes maken, maar hij sloeg er geen acht op. Alles in hem was geconcentreerd op dit nieuwe probleem. Het eerste geschreeuw was niet
| |
| |
uit de straat opgestegen - hoewel vele stemmen daar thans het geroep overnamen. Noch waren de schoten op het huis gericht geweest. Zij hadden van een andere zijde geklonken. Wat was daar buiten gaande?
Tijd voor ampele overwegingen werd hem echter niet gegund. Juist toen hij het raam bereikte, werd het geroep in de straat een razend bevel. Het wilde getakketak van een mitrailleur ratelde eensklaps op. Rinkelend sprongen de glazen in scherven. Het geluid van brekend glas mengde zich met dat van vele geweerschoten. Het leek, of de hel was losgebroken!
Terwijl kogels langs hem gierden of scherp tusssen de wanden ricocheerden, wierp Darr een enkele blik naar buiten. Laag onder hem onderscheidde hij een linie donkere figuren, die in verspreide slagorde het huis bestormden. Wat daarginds ook gebeurd mocht zijn, het was voldoende geweest om Prins Paul alle voorzichtigheid uit het oog te doen verliezen en een aanval op het huis te bevelen.
De mitrailleur gaf opnieuw een salvo af terwijl hij terug sprong naar de tafel. Hij wist dat de toestand wanhopig was, toen hij de tommy-gun van de tafel rukte. Als zij de deur bereikten bestond er geen macht ter wereld die hem nog kon redden. De loop van het wapen op de vensterbank leggend, schatte hij z'n kansen en lachte grimmig. ‘Ga tegen de muur liggen, Julius!’ Hij moest schreeuwen om zich boven het satanische geschater van de mitrailleur verstaanbaar te maken.
‘Wat... maar... kunnen we niet...’
‘Nee!’ zei Mr. Darr tussen z'n opeengeklemde tanden, en haalde de trekker over.
Het razend geweld der schoten verdoofde hem.
| |
| |
Het automatische wapen schudde onder zijn handen als een levend wezen, dat tot het uiterst gekweld wordt. Een stroom vuur spoog naar omlaag. Beneden klonken kreten op. De mitrailleur aarzelde even, om dan haar schoten op het raam te concentreren waarachter hij stond. Terwijl hij de kogels dicht langs zich voelde scheren liet hij zich op z'n knieën vallen, dekking zoekend achter de vensterbank, zonder het vuren ook maar een ogenblik te onderbreken.
Daar omlaag kwam de linie der aanvallers tot stilstand als was zij tegen een onzichtbare draad gelopen. Enkelen vielen neer. De anderen trachtten tevergeefs dekking te zoeken tegen de moorddadig neergolvende kogelstroom uit de bovenverdieping.
De mitrailleur stokte plotseling. Blijkbaar was de band vastgelopen, dacht Darr. De goden waren hem gunstig. Hij richtte zich op en gaf een vuurstoot af.
Toen, dwars door het gerucht van schoten heen, hoorde hij Julius angstig schreeuwen. Hij wendde zich om - en had het gevoel of een ijskoude hand zich om z'n hart sloot. De deur van het vertrek werd opengeworpen en een man sprong naar binnen. Hadden ze kans gezien het huis langs een andere zijde binnen te dringen? Z'n hand flitste naar de Smith & Wesson. De tommy kon hij zo snel niet meer wenden, maar indien hij ingesloten was zou hij zich nimmer goedschiks...
‘Niet schieten!’ schreeuwde een bekende stem, en Darr's hand stokte midden in de beweging, terwijl een wilde verbazing ieder andere emotie een tijdloos moment overspoelde. Want de man die thans naast hem sprong was... Philip Morton.
Buiten begon de mitrailleur opnieuw te ratelen. Zij doken beide instinctief omlaag, Darr staarde
| |
| |
langs de loop van de tommy-gun, zich met alle kracht losworstelend uit z'n verlammende verbijstering. Met een beheersing, die hem zelf verbaasde, slaagde hij erin alles naar achteren te dringen en zich volkomen op het wapen te concentreren. Philip Morton bracht z'n mond dicht bij het oor van de tengere man om zich verstaanbaar te maken boven het helse staccato, dat het gerucht der andere schoten daverend overstemde.
‘Paul's mannen! Ze kregen ons in het oog toen we het riool probeerden uit te komen! We moesten terug!’ hijgde hij.
Dus dát was de betekenis van de eerste schoten geweest! En Paul had begrepen, dat ieder onderhandelen verder nutteloos was en had het laatste middel van een bliksemsnelle overval te baat genomen terwijl zijn prooi terug vluchtte, besefte Mr. Darr. Hij dacht nauwelijks na. Met intuïtieve zekerheid wist hij wat hem te doen stond toen hij de tommy-gun naar Morton toeschoof, en oprees.
‘Neem over, Philip! Snel! Zorg dat ze tot geen prijs bij de deur komen! En let op die type-writer. Hij staat rechts van je opgesteld!’
Er was een vastheid in z'n stem die iedere tegenspraak uitsloot. De Engelsman gehoorzaamde ogenblikkelijk. Beiden beseften zij dat, welke oude vete hen ook scheidde, dit moment hen tot bondgenoten maakte. Met grimmige zekerheid schoof Morton achter het automatische wapen, en Darr hoorde de tommy-gun met onverminderde heftigheid doorhameren, toen hij in gebukte houding, op de deur toerende, die toegang tot de hall gaf.
Hij struikelde bijna over een snotterende Julius Decan, die, gierend van de zenuwen, tegen de muur
| |
| |
gedrukt stond, maar wijdde geen splinter aandacht aan dat menselijke vergaarvat van tobbende angst en ellende. Alles hing thans van seconden af. Ieder ogenblik kon de tommy-gun haperen of uitvallen, en dan...
‘Hector!’ Hij sprong op de plompe figuur toe, die aan het uiteinde van de achtergang was verschenen. ‘Vlug! Verzamel je mannen! Laat ze als de duivel de ramen bezetten! Waar zijn Koscha en het meisje?’
Zij staarden elkaar een ogenblik vast aan. Maar Algamemnon besefte hetzelfde, wat Philip Morton er toe had aangezet, om zonder een woord van protest het wapen over te nemen. In deze ogenblikken was iedere particuliere oorlog automatisch overgegaan in een wapenstilstand. Beiden kenden deze strijd. Dit was een onderzoek van het dodelijke, roekeloze spel dat zij, alle twee, ver buiten de grenzen van wet en rechtsorde, reeds zovele jaren gespeeld hadden. Een Rachuri Julius Decan mocht onder deze omstandigheden hulpeloos en ontredderd zijn als een kind, noch Mr. Darr, noch de dikke man verloren thans hun zelfbeheersing.
‘Ik had hoop, dat u in staat zou zijn de aanval enkele ogenblikken te keren,’ zei Algamemnon effen. ‘Vandaar, dat ik Philip verzocht u zo snel mogelijk op te zoeken. Ioch is met het meisje naar achteren gegaan. Ik heb mijn mannen reeds naar de vensters op de bovenverdieping gezonden, hoewel ik vrees dat zij geen tegenstand van gewicht kunnen opleveren. Zij beschikken alleen over pistolen. Deze partij lijkt mij vrij kansloos, Mr. Darr. Indien u minder roekeloos met de tijd was geweest toen wij elkander in de kelder ontmoetten...’
| |
| |
‘Een fraai berouw,’ mompelde Mr. Darr. ‘Maar we zijn nog niet dood, wat? Pik Julius in de kraag en kom achter me aan, wil je. We gaan grote schoonmaak houden!’
Met die geestdriftige woorden glipte hij de dikke man voorbij en rende geluidloos de gang in, een vage glimlach om z'n lippen. En zo zag het angstige meisje hem een ogenblik later het grote vertrek binnenkomen, waar zij met gebalde vuisten stond te luisteren naar het razende geknal der schoten, dat thans aan alle zijden oplaaide.
‘Gwynn...!’
Toen waren z'n armen om haar heen, en ze drukte haar gezichtje tegen z'n schouder, zo heftig, dat hij, ook zonder woorden, begreep hoe intens ze naar hem verlangd had. Hij hield haar een ogenblik dicht tegen zich aan, terwijl het grimmige besluit in hem groeide dat, wat er ook gebeuren mocht, Paul nimmer de kans zou krijgen haar te gebruiken in zijn weerzinwekkend schema. ‘Maak je geen zorgen, Anne-Claire,’ mompelde Mr. Darr zacht. ‘We zijn nog niet verloren!’
Hij liet haar los toen hij Koscha zag opduiken uit een der schaduwrijke hoeken van het spaarzaam verlichte vertrek. Zij volgde hem met de ogen toen hij snel op de revolutionnair toetrad en besefte dat hij opnieuw anders was, geladen met een vreemde kracht, die maakte dat zij, nu alles hopeloos scheen, het onmogelijke van hem verwachtte. Ze hoorde naar de enkele woorden, die de beide mannen vlug met elkaar wisselden; korte, staccato-achtige zinnetjes, waarvan de betekenis haar ontging, doch die volkomen pasten bij de gespannen sfeer, met het
| |
| |
onophoudelijke gedaver der schoten dreigend op de achtergrond.
‘Is er voldoende?’
‘Ruim voldoende. Maar hoe weet jij...?’
‘Het leek mij logisch dat jullie iets dergelijks moesten hebben in dit huis. Het ziet er uit als een fort, dus er was op verdediging gerekend. Laten we opschieten, Koscha! Ik vrees dat Hector's mannen het anders niet lang volhouden.’
‘Ik ben blij dat u ook tot die conclusie gekomen bent, Mr. Darr,’ sprak de dikke man traag, het vertrek binnentredend. Hij dreef een verwilderd rondstarende Julius Decan voor zich uit. ‘De vuurkracht van een paar pistolen is klein. En Philip riep me toe dat het magazijn van de tomy-gun bijna leeg is!’
Als enig antwoord trok de tengere man hem mee naar de hoek, waaruit Ioch te voorschijn was getreden. En Hector Algamemnons anders zo uitdrukkingsloze gelaat vertoonde een ongewone opluchting toen hij, de holle ruimte onderscheidde, die vrij was gekomen nu een gedeelte van de wand op mysterieuze wijze opzij was geschoven. Naast grote, donkere pakken springstof glommen de lopen van vele geweren.
‘Ah, maar dat is...’
‘Er is zelfs een mitrailleur bij, zie ik,’ mompelde Mr. Darr voldaan. ‘Dat is het prettige wanneer je in een Revolutionnair Steunpunt wordt ingesloten. Je kunt zeker zijn dat ze ergens een appel voor de dorst bewaren. En Koscha geeft wat hij heeft.’ Hij greep een paar trommels en overhandigde ze snel aan Algamemnon. ‘Breng die dingen als de bliksem aan Philip, Hector, en zeg dat hij het nog een paar mi- | |
| |
nuten volhoudt! Anne-Claire! Ren naar boven en haal een paar mannen voor de mitrailleur. Zorg dat je buiten de vuurlijn blijft, wil je.’ Hij wierp een waarderende blik naar het meisje, dat, zonder enige aarzeling, wegholde. ‘Wat voer jij uit, Koscha?’ vroeg hij, ziende hoe de bleke man koortsachtig een vierkante houten doos te voorschijn haalde. ‘Wil je de zaak opblazen met dat ontstekingsapparaat?’
‘Voor eenmaal naast de roos, Gwynn.’ Ioch sloeg grijnzend de deksel van de doos terug. Enkele koperen onderdelen schitterden in het lamplicht.
En Mr. Darr begreep...!
‘Jij operette-revolutiemaker!’ juichte hij. ‘Zeg niet dat het een telegraaftoestel is en dat jullie idioot genoeg zijn geweest om een eigen lijn...’
‘Precies. En als ze de lijn niet doorgesneden hebben weten ze binnen vijf minuten op het hoofdkwartier wat er hier aan de hand is.’
Enkele mannen kwamen het vertrek binnen, gevolgd door Ferinah. Een van hen had een bloedende schram over z'n gezicht. Hun gezichten droegen de verbeten uitdrukking van frontsoldaten, die weten dat iedere uitweg afgesneden is. Terwijl Darr een van hen snel hielp de stukken van de mitrailleur aaneen te zetten, zond hij de andere met een armvol geweren naar boven. Achter hem tikte de seinsleutel scherp en haastig. Hij voelde zich opgewonden en tegelijkertijd voldaan. Hun kansen stegen.
‘Hoe staan de zaken?’ vroeg hij de man, die haastig terugkeerde, en schoof een band in het automatische wapen. ‘Kunnen we het houden?’
‘Morton houdt ze met de schrijfmachine bij de deur vandaan. Het zag er even beroerd uit toen ze met handgranaten wilden beginnen, maar we hebben
| |
| |
de luiken dichtgekregen, en de muren zijn sterk genoeg! Waar moet de mitrailleur staan?’
‘Stel 'm boven zo op, dat hij de straat zoveel mogelijk in de lengte bestrijkt. Weg ermee!’ Darr lette nauwelijks op hen toen zij zich met het wapen weghaastten. Hij had zich reeds tot Koscha gewend. ‘Lukt het?’
De bleke man knikte gespannen, de blik op het seintoestel gericht. ‘Ik heb contact. Ze seinen dat ze zullen proberen ons hulp te zenden. Maar het kan wel even duren. Er wordt overal in de stad gevochten.’
‘Dus opstand,’ zei Mr. Darr langzaam.
‘Het lijkt er op. Door m'n waarschuwing, dat Paul zou trachten de verschillende steunpunten op te rollen, waren ze min of meer voorbereid. Het enige gekke is, dat niemand iets van Ciras gehoord heeft. Dit is het ogenblik waarop hij de verschillende bewegingen moet coördineren!’
‘Ik vrees, dat Ciras weinig kans heeft om iets te coördineren,’ zei Mr. Darr grimmig. ‘Hij is al meer dan drie maanden geleden gearresteerd, moet je niet vergeten.’ Hij wuifde de opgewonden Koscha kalmerend terug. ‘Zie je, broeder, ik heb ook niet stilgezeten en de hele zaak is me nu wel zo ongeveer duidelijk. Luister.’
Het kostte hem slechts enkele ogenblikken om Koscha mede te delen wat hij ontdekt had. Hij onderbrak zichzelf slechts eenmaal, teneinde Algamemnon, die met het, voor zijn doen overstelpende enthousiasme van een panharing in een haringpan kwam mededelen, dat de mitrailleur de aanvallers terug begon te dringen, met een armvol geweren de deur uit te wrken. En zo helder was zijn uitleg, dat zelfs
| |
| |
Ferinah, hoe oppervlakkig ook met deze zijde van de affaire bekend, een blik vol afschuw op Julius Decan wierp, die eenzaam en verloren in het midden van het grote vertrek was achtergebleven - kennelijk zo volkomen murwgeslagen door de gang der gebeurtenissen, dat de gedachte aan vluchten, bij gebrek aan voedingsbodem, reeds lang in de kiem gestorven was.
Evenals de mannen, die hij oorspronkelijk als zijn slachtoffers had gezien, wist de Rachuri zich thans gevangen binnen de stalen ring, waarin Prins Paul het oude huis gesloten hield. Angst snoerde hem de keel dicht. Hij kon slechts verwezen voor zich uitstaren en sidderend het uur van z'n geboorte betreuren.
Met een sprong kwam Koscha overeind.
‘De smerige verrader!’ Z'n stem was hees van drift. ‘Dus hij leverde Serge uit!’ Hij zou de Rijkskanselier naar de keel gevlogen zijn, wanneer Mr. Darr hem niet had tegengehouden.
‘Kalm aan!’ zei de tengere man scherp. Hij kwam op de Rachuri toe. ‘Je sprak toch de waarheid toen je zei, dat Kolonel Ciras, alias Serge Stankovitch, nog leefde, Decan?’
‘Ja! Ja! Dat zweer ik...!’ De Rijkskanselier hief smekend de handen op. Er was niets meer van hem over dan een kleine, sidderende, zeer laffe man. ‘Ik dacht... hij kon nog waarde hebben.’
‘Je hebt goed gedacht. Hij is jouw leven waard. Waar zit hij gevangen?’
‘In de Lagha-gevangenis. Onder z'n eigen naam. Niemand weet dat hij Kolonel Ciras is.’ Decan leek grauw. ‘Hij leeft! Ik geef je m'n woord van eer! Wat - wil je van me...?’
| |
| |
‘Volgzaamheid en goede wil,’ Mr. Darr liep snel naar het telefoontoestel, dat tegen de achterwand hing. Tot z'n mateloze opluchting was het apparaat intact. ‘Je kunt de hemel danken dat Paul over het hoofd zag de lijn door te snijden, Julius. Vermoedelijk redt jou dat het leven.’ Hij duwde Decan de hoorn in de handen.
‘Wat - wat...???’
‘Opbellen!’ beval Mr. Darr meedogenloos. ‘De Lagha-gevangenis! Opdracht geven om de gevangene Stankovitch om redenen van staatsbelang onmiddellijk in vrijheid te stellen. En dat onmiddellijk kun je zo letterlijk mogelijk opvatten, want als we binnen tien minuten geen bericht van het hoofdkwartier hebben, dat Kolonel Ciras daar is aangekomen, laat ik je met Koscha Ioch alleen, Julius. De rest wordt aan je fantasie overgelaten...!’
Maar Julius Decan had slechts weinig aansporing van zijn fantasie nodig om zich met koortsachtige haast op het toestel te storten. En terwijl ze naar zijn schelle stem luisterden, die huilerig de commandant van de gevangenis aan de lijn eiste, sloeg Mr. Darr tevreden zijn arm om Anne-Claire's schouders.
‘Neem me niet kwalijk dat ik even juich,’ mompelde hij voldaan. ‘Ik heb nog nooit eerder iemand telefonisch bevrijd, zie je.’
|
|