| |
| |
| |
Hoofdstuk 2......
verhaalt hoe Mr. Darr een prinses ten doop houdt en Philip Morton een operatie verricht......
I
In de vreemde, gespannen stilte die nu in het reusachtige vertrek was neergedaald, kreeg het meisje, dat Prinses Ferinah genoemd werd, plotseling de krankzinnige aanvechting om in lachen uit te barsten. De hele situatie was dermate grotesk dat het de grenzen van dreiging en angst eenvoudig overschreed en alleen nog maar een caricatuur van die emoties opwekte. Deze verlegen kleine man, die zo ontroerend ernstig over aanslagen sprak, had niets maar dan ook niets met de werkelijkheid uit te staan. De gedachte daarbij, dat de sidderende rijkskanselier Julius Decan iets met plotselinge dood en koningsmoord te maken zou hebben, had voor haar een accent van luchtledige onwaarschijnlijkheid. Haar blik bleef op de tengere man in de vuile kakie regenjas rusten met het aan geamuseerdheid grenzende ongeloof van een dierentuinbezoeker voor de kooi van een tot nog toe niet ontdekte buidelrat met zes poten. Hij schudde als in stil verdriet het hoofd.
‘U gelooft mij niet, nietwaar?’
‘Geen woord en geen syllabe,’ zei het meisje. Ze
| |
| |
was thans over haar eerste verbijstering heen en voelde haar zelfbeheersing terugkeren. ‘Verwondert U dat? U dringt als een geest m'n kamer binnen. Ik ken U niet. Ik weet niet eens hoe U hier gekomen bent...’
‘Op het balcon,’ mompelde Mr. Darr, ‘zijn persfotografen bezig. Het is merkwaardig hoe gemakkelijk men voor persfotograaf aangezien kan worden in deze dagen. Het is werkelijk niet de moeite waard om daar dieper op in te gaan. U vergunt mij plaats te nemen? Dank U.’ Hij nam haar vol verwachting op. ‘Gaat U verder.’
De geamuseerde uitdrukking begon langzaam uit haar ogen te verdwijnen. Ze had het onbestemde gevoel dat er iets begon te veranderen, zonder dat ze precies besefte wat dat was. Heel langzaam begon de situatie z'n lachspiegel-effect te verliezen. Ze fronste de wenkbrauwen, en staarde hem zwijgend aan.
‘Tweede punt: U kent mij niet,’ zei de tengere man vriendelijk. ‘Maar ik ken U ook niet, dus we staan quitte, nietwaar? Ik weet slechts een paar dingen van U af. Bijvoorbeeld dat U nog geen drie maanden geleden als Prinses Uw intrede deed, dat U daarvoor in Frankrijk woonde, en dat Uw werkelijke naam niet Ferinah is, maar dat die alleen voor deze statie en deftigheid uit de rij voorvaderlijke namen is gehaald, die ze U hebben omgehangen toen U nog weerloos in Uw wieg lag. U bent de enige afstammeling in rechte lijn, naar het schijnt, maar niemand heeft zich daar ooit bijzonder voor geïnteresseerd - tot voor drie maanden geleden.’
‘Met welk recht hebt U...!’
‘Met geen enkel.’ zei Mr. Darr opgewekt. ‘Maar
| |
| |
de kranten staan er nu eenmaal vol mee en op weg naar u toe heb ik me een exemplaar aangemeten. Het was een heel dure krant; al Uw namen stonden er in. Ik heb nooit een lelijker verzameling namen gezien.’ zei Mr. Darr huiverend. ‘Ze pasten volstrekt niet bij U! Nu we elkaar in de toekomst toch meer zullen zien zal ik een nieuwe naam voor U moeten bedenken!’
Wat was het, dat de atmosfeer bijna ongemerkt had veranderd in de laatste seconden? Er was ogenschijnlijk niets gewijzigd. Hij zat nog steeds een beetje verlegen op het uiterste puntje van zijn stoel, even tenger en onmogelijk als in het begin. Maar op een vreemde manier was het bespottelijke dat hij gedurende de eerste ogenblikken zo sterk had gehad, als een schil van hem afgevallen en thans betrapte het meisje zich er op dat zij hem met een zekere verbazing opnam. Het ergerde haar onuitsprekelijk.
‘Nu is het voldoende!’ zei ze scherp. ‘Wilt U uit U zelf verdwijnen of moet ik de wacht roepen!’
‘Anne-Claire,’ zei Mr. Darr nadenkend. ‘Anne-Claire, ja. Ik heb een zwak voor die naam sinds een paard dat zo heette op Wimbledon won. Het past goed bij U. Anne-Claire dus. Eh? O, die wacht? Nee dank U. Ik zou U niet aanraden ze binnen te roepen. Het is lastig en vervelend. Waar waren we ook weer gebleven? O ja, ik weet dus het een en ander van U, maar dat is natuurlijk de moeite niet waard. Aan de andere kant is het niet meer dan fair dat ik U iets over mijzelf vertel, nietwaar? Blijft nu even bij die bel weg, want het kost me toch al zo'n moeite om over mijzelf te praten en als die kerels
| |
| |
binnenstappen, raak ik vast en zeker de draad kwijt.
‘Ik ben niet het minst geïnteresseerd.’
Mr. Darr greep zuchtend het koord van de electrische schel en rukte het met een lichte beweging uit het contact, juist een fractie van een seconde voor de vingers van het meisje de knop indrukten. ‘Merkwaardig genoeg is mijn naam Darr,’ zei hij zonder op te zien. ‘Waarom mag de hemel weten. U weet hoe het is in die dingen. Je vader begint er mee en iedereen zegt het hem na en boem, daar zit je. Darr dus. Kunt U dat onthouden? Prachtig. We schieten op. Het gaat allemaal heerlijk methodisch. Hoe kom ik hier? Omdat een zekere meneer Adriman me vertelde dat een zekere meneer Julius Decan U op Uw bruidstocht dood wilde schieten. De manier waarop ik Adriman tegen het lijf liep is een heel ander verhaal, om met Kipling te spreken. U gelooft dat nog niet, maar dat wijst zichzelf. Dat is altijd heel prettig met doodgaan.’
Het leek totaal onmogelijk dat hij daar op deze wijze kon zitten praten, in dit vertrek dat door een gehele natie als het heilige der heiligen werd beschouwd en gekoesterd in een etiquette van eeuwen. Er was iets in zijn onverstoorbaarheid dat haar woedend maakte. Met een lichte, verende beweging van haar lange benen rees ze overeind en liep op de deur toe. Haar kleine tanden beten in haar onderlip. Het was geen beledigde majesteit, die haar dreef - daarvoor had zij te veel afschuw van dit gehele hof; het was iets oneindig primitiefs, dat ze zelf nauwelijks begreep, maar dat haar plotseling met een wild verlangen vervulde om zich te laten gelden tegenover deze zachte, pratende stem en de half spottende, half verdrietige blik in die grijze ogen. Mr. Darr zag
| |
| |
haar gaan en voor het eerst trok er een vage glimlach om z'n lippen, die z'n hele gelaat plotseling een haast faunachtige uitdrukking gaf. Hij spande z'n spieren.
‘En wat,’ zei hij demagogisch, ‘is de vraag die U nu ongetwijfeld naar de lippen welt: Waarom is Mr. Darr naar mij toegekomen?’
Ze hoorde zijn stem in de verte achter zich terwijl ze woedend de deur open rukte en zich naar buiten boog om de wacht te wenken. Een lage stem die zei: ‘Omdat ik zo'n voorgevoel heb dat je wel wat hulp kunt gebruiken... Anne-Claire!’
Doch die laatste zin drong nauwelijks meer tot haar door onder het alles overheersende gevoel van angst, dat iedere vezel van haar lichaam plotseling doorvlamde...
| |
II
‘Terug!’ zei Morton binnensmonds. ‘Terug! Naar binnen!’ Door de zak van zijn Garde-uniform drukte de loop van zijn pistool vast in de zij van het meisje. Even wierp hij een snelle blik naar de twee posten aan het einde van de gang. Doch zij hadden niets gemerkt. Er viél ook niets op te merken. Hare Hoogheid had de vier deurwachters in de omgeving van haar kamerdeur gewenkt; de vier wachters waren ogenblikkelijk nader gesneld. Thans stonden zij eerbiedig voor de ingang der koninklijke vertrekken. Daar steekt niets opzienbarends in. Maar terwijl hij de druk van het wapen geen ogenblik liet verslappen, realiseerde Philip Morton zich met angstaanjagende scherpte, dat hij thans jongleerde boven de hel, over
| |
| |
een ragdunne draad, die aan weerszijden slechts door bluf werd vastgehouden. Het meisje behoefde maar een enkele uitroep te slaken en alles wat zich aan nuttige en nodeloze troepen in de omgeving ophield zou aanstormen. En in zo'n geval zou hij werkelijk niet de dwaasheid begaan het pistool in z'n zak af te vuren. Het wapen was bluf. Hun aanwezigheid was bluf. De gehele coupe was slechts op de psychologische waarheid gegrondvest, dat iemand, die een pistool in z'n maagstreek voelt, de eerste ogenblikken merkwaardig gedwee en volgzaam wordt, en zich niet de tijd gunt om eens te kijken hoe de vork in de steel steekt. Maar ook alleen de eerste ogenblikken. Dus...
‘Naar binnen!’ herhaalde hij en deed een schrede naar voren. Automatisch week zij terug. Hij zag dat haar gezichtje doodsbleek was geworden. Alleen de ogen waren donker van woede - en van nog iets anders, dat hij op dat ogenblik niet begrijpen kon. Hij deed er ook geen moeite voor, maar stompte met kracht het wapen naar voren. Met een zacht gekreun tuimelde ze achteruit. Meteen was hij de deur reeds door. De drie anderen volgden hem op de voet, en met een zware slag die echo's tot het einde der gangen zond, viel de zware deur achter hen in het slot.
‘Stil!’ fluisterde Philip Morton. ‘Geen enkel geluid! Ezan! Ga kijken of er ook iemand in het boudoir is.’ Hij gebaarde naar de beide anderen. ‘Houd haar vast en zorg dat ze niet schreeuwt!’ Hij liet het wapen in zijn zak los en haalde een klein, zwart etui uit zijn binnenzak te voorschijn. Toen hij het deksel openknipte flitste het licht over het zilver van een injectienaald...
| |
| |
Het hele incident had nauwelijks drie minuten in beslag genomen. Hector Algamemnon had gelijk toen hij Morton een expert noemde. De Engelsman had niets van zijn kalmte verloren. Zijn spieren waren gespannen, maar zijn hersens werkten helder en zonder opwinding. Hij wist, dat het zwaarste deel van de opdracht thans uitgevoerd was. Nu zij eenmaal in deze vertrekken waren, was het risico zeker tot de helft verminderd. En van nu af aan zou het doorlopend blijven verminderen. Over vijf minuten zou Julius Decan zich met enkele gasten en genodigden ‘op verzoek van Hare Hoogheid’ naar haar vertrekken begeven, teneinde haar naar de wachtende stoet te geleiden. En daarmee was de gehele affaire tot een kinderachtige simpelheid gereduceerd, waarbij vergeleken de tafels van vermenigvuldiging de allures van een intregraalrekening kregen.
‘Het spijt me dat ik gedwongen ben Uwe Hoogheid enig ongerief te veroorzaken.’ Hij zoog behoedzaam het minuscule spuitje vol, handelend met de koele zelfverzekerdheid van een chirurg. ‘Ik kan Uwe Hoogheid echter met stelligheid verzekeren dat het slechts van zeer korte duur zal zijn.’
Prinses Ferinah staarde met wijd geopende ogen naar de bleek-gele vloeistof, die tergend langzaam in het glazen cilindertje steeg. Ze wist wat dit betekende. Maar vreemd genoeg was zij niet bang. Het gevoel, dat diep in haar schroeide, was meer dan angst; heviger; gecompliceerder. Machteloos moest ze thans erkenning, dat de lage stem, wiens echo nog in haar oren scheen na te trillen, gelijk gehad had toen hij haar waarschuwde. En even machteloos was haar woede om deze erkenning. Zij voelde die woede telkens als zij er zich op betrapte wanhopig in de
| |
| |
richting van het boudoir te kijken. Het gevoel, dat zij thans afhankelijk was van de vreemdeling, die zich Mr. Darr genoemd had, schrijnde diep in haar trots.
Hij moest gezien hebben wat er gebeurde, wist ze. Zodra zij in het vertrek teruggeduwd werd hadden haar ogen, als vanzelf, de plaats gezocht, waar de tengere man in kakie regenjas het laatst gezeten had. De stoel was leeg geweest. Vanzelfsprekend moest hij door het boudoir zijn gevlucht om over de balcons te ontkomen en hulp te halen, dacht ze.
In die wetenschap kon zij rustig Morton's toebereidselen gadeslaan, zonder zich er veel schrik door te laten aanjagen. Maar naarmate het spuitje voller werd begon het einde van dit zelfvertrouwen af te brokkelen. Zij luisterde ingespannen, of zij ook stappen op de gang hoorde naderen. Nog enkele ogenblikken en het spuitje was vol. Nog enkele ogenblikken en de zilveren naald zou in haar arm verdwijnen. En dan? Verdoving! Niet weten wat er gebeurd! Terwijl het haar toescheen, dat thans overal om haar heen een onbegrijpelijk, maar dodelijk complot was gesnoerd?
En ineens was ze bang; banger dan ze zich ooit herinneren kon te zijn geweest! Neem aan dat de krankzinnige, die zich Darr noemde, alleen zichzelf in veiligheid had gebracht? Die gedachte liet haar niet meer los. Hij beet zich vast in haar denken, ontrolde zich, omstrengelde alles. Ze was alleen! Alleen! De angst werd zo hevig, dat zij als bezeten worstelde om los te komen. Maar de twee mannen, die haar vasthielden, drukten haar terug, steeds verder, tot zij eindelijk uitgeput de worsteling opgaf, hijgend, leunend tegen de muur, in de hoek welke
| |
| |
gevormd werd door een enorme staande klok die hier tegen de wand stond.
‘Maak haar arm bloot!’ kwam Morton's stem effen. Hij hield de injectiespuit tegen het licht. De beide anderen keken naar hem. Toen begon een van hen zorgvuldig de mouw van Ferinah op te stropen.
Het was op dat ogenblik, dat het meisje voelde hoe een zachte schok de klok doorvoer, als stootte iemand er tegen aan. Bijna gelijktijdig schoof er iets donkers langs de rand van haar gezichtsveld. Automatisch sloeg zij haar ogen even op en moest zich toen met inspanning van al haar kracht beheersen om de kreet van verbazing te weerhouden, die wild naar boven drong...
Mr. Darr stond losjes tegen de klok geleund. Als het niet zo dwaas was geweest had men kunnen denken, dat hij zich feitelijk al die tijd bescheiden aan het oog onttrokken had door eenvoudig achter het enorme meubel te gaan staan, tot zuivere wetenschappelijke interesse voor de op handen zijnde operatie hem er thans toe verlokte een stapje nader te doen. Zodat hij nu, goedkeurend glimlachend, zo dicht achter de mannen stond die de prinses omringden, dat een argeloze bezoeker hem automatisch als een der hunnen zou hebben beschouwd, en hij moest oppassen hen niet op de hakken te trappen.
Al hun aandacht was bij de kleine injectiespuit, welke Morton thans boven de arm van het meisje bracht. Maar zelfs indien hun attentie minder gericht ware geweest valt het te betwijfelen, of zij hem onmiddellijk hadden opgemerkt. De mens is van nature conservatief en men verwacht nu eenmaal geen tegenstanders binnen armbereik. In Ferinah's ogen echter beging de tengere man thans een roekeloosheid die
| |
| |
zij slechts ademloos uit volledig onbegrip of verglaasde seniliteit kon verklaren. Haar adem werd kort.
Mr. Darr knikte haar opbeurend toe en drong zich naast een der mannen, die haar vasthielden, om beter te kunnen zien. De man maakte bereidwillig plaats blijkbaar menend, dat z'n makker de benen wat moest strekken. Hij staarde naar de arm van het meisje en had nergens anders aandacht voor.
‘Hoger die arm!’ beval Morton kort.
Ferinah bood geen weerstand meer. Zij hield haar blik strak op de man in de kakie regenjas gevestigd, die er tussen de forse gestalten in uniform nog onmogelijker uitzag dan gewoonlijk, en in haar donkere ogen was alleen nog maar verbijstering. Tot zelfs deze verdween bij het horen van Darr's zachte stem.
‘Zeg Philip?’
Het was zo volkomen de toon van een discipel, die de meester een vraag te stellen heeft; het paste zo geheel en al in de sfeer van het ogenblik, dat niemand er enige aandacht aan schonk, of zelfs maar omkeek.
‘Hoger die arm!’ herhaalde Morton strak, de ogen op de naald gericht, die thans zijn plek zocht over de huid. ‘Juist. Zo. Ja, wat is er?’
‘Denk je dat ze dit prettig vindt?’
En weer was het de argeloze toon waarop de vraag gesteld werd, die maakte, dat Philip Morton zich enkele polsslagen lang nog niet verroerde. Mechanisch registreerden zijn hersens die paar woorden, en zowel bij hem als bij de andere mannen kon men bij wijze van spreken het besef van hun betekenis langs de zenuwen naar hun bewustzijn zien flitsen,
| |
| |
als een vlammetje langs de lont naar de kruitkamer. Toen...:
‘Wat voor de duivel...!’ siste Philip Morton, en veerde terug.
‘Nou ja,’ zei Mr. Darr bedremmeld, ‘ik weet het niet, hoor. 't Is maar een vraag, tenslotte?’
Hij stond een beetje gebogen voor hen, als verlegen onder zoveel aandacht van zoveel eminente mannen. Er was niets vijandigs in z'n houding, en de blik die hij hen schonk deed denken aan die van een hond, die bang is geslagen te worden. In het gehele aardrijk kan men zich moeilijk iets voorstellen, dat er minder dreigend, of gevaarlijk, uit zou kunnen zien. Maar Philip Morton herkende hem met weemakende schrik, en z'n hand flitste omlaag naar z'n zak...
‘Mr. Darr...!!’
Hij reageerde bliksemsnel. In de lange jaren, die achter hem lagen, had hij het soepele instinct ontwikkeld, dat een hand automatisch een wapen doet zoeken, ook al is het denkfront nog in volkomen verwildering. Maar naast de tengere man kreeg al die soepelheid de stakkerige traagheid van een onmogelijk oude schrijfmachine. Men kon niet zeggen dat Mr. Darr z'n pistool trok. Men kon hoogstens concluderen dat er plotseling een oude Smith & Wesson in z'n hand lag, en er verder in berusten dat er meer dingen tussen hemel en aarde zijn dan wij filosofisch kunnen verklaren.
‘Niet doen!’ zei Mr. Darr, en drukte de loop van het oude pistool in Morton's zij. Vóór diens arm geheel verstard was, had hij het wapen van de Engelsman reeds te pakken en wendde zich tot de anderen. Zij staarden hem glazig aan, volledig overdonderd
| |
| |
door de snelheid, waarmee alles gebeurde. Maar hetzelfde instinct, dat Morton's hand omlaag had doen schieten, bracht hen er toe hun armen omhoog te heffen, toen de loop zich op hen richtte.
‘Hallo, Anne-Claire,’ zei de tengere man tevreden. Hij negeerde de mannen om zich heen. De gehele machtsoverdracht had in zijn handen zo iets vanzelfsprekends, dat het leek, of zij het weken van tevoren gerepeteerd hadden, om op het beslissende moment toch vooral maar niets te laten haperen.
Het meisje deed aarzelend een pas naar voren en keek hem aan. Haar haren waren losgegaan in de worsteling en met haar ene mouw opgestroopt en de kinderlijke blik van verbazing in haar ogen, zag ze er uit, of ze uit de hoogste klasse van een meisjesschool was weggelopen. Alleen de uitdrukking om haar vochtige, even geopende mond was daarmee in heftige tegenspraak. Een wonderlijke mengeling van emoties beheerste haar. De eerste, intense opluchting werd bijna ogenblikkelijk doortrokken met diezelfde onredelijke, primitieve woede, die haar de eerste maal gedwongen had de wacht te roepen, omdat zij niet kon verdragen dat deze man overwicht op haar kreeg. Mr. Darr begon zacht te lachen.
‘Dit is dat heerlijke moment,’ zei hij voldaan, ‘waarop ik alsmaar “heb-ik-het-niet-gezegd” mag roepen. Heb ik het niet gezegd, dat er geen heil in stak de wacht binnen te halen? Wat voor figuur slaat Philip nu weer in de ogen van z'n bazen! En hij stond nog wel zo écht met een sinister spuitje te friemelen...’
Zijn stem brak plotseling af. En in de doodse stilte, die nu eensklaps het vertrek vulden, hoorden ze allemaal de nagalm van het bescheiden klopje, dat
| |
| |
buiten op de deur gegeven werd. Darr zag, hoe Morton onwillekeurig z'n spieren spande. Het kloppen herhaalde zich, luider ditmaal. Het meisje wierp hem een verwarde blik toe.
‘Daar - daar is iemand...?’
‘Inderdaad,’ zei Mr. Darr kalm. ‘Daar is de feeststoet, die geacht wordt jou, verdoofd en wel, in hun midden te nemen en zorgzaam naar de bruidskoets te geleiden. Is het niet, Philip?’ Hij had geen bevestiging van node. Te lang joeg hij in deze kringen om niet de strategie te kennen volgens welke een dergelijke coupe werd uitgevoerd. Dit was het logische vervolg op Morton's optreden. Eerst een bruggenhoofd en dan de hoofdmacht. Hij woog hun kansen razend snel. Hen op de loop van het pistool naar binnen laten marcheren? En dan, als het hele comité met de handen omhoog stond? Eindeloze complicaties! Hen de toegang weigeren? Het hield in, dat zij meteen wisten dat Morton gefaald had - en dat zij iets anders moesten proberen. Hij was alleen met dit woedende kind, dat ternauwernood besefte wat er gaande was, tegenover een macht, wiens omvang en sterkte hij met geen mogelijkheid kon benaderen. Zijn vinger klemde zich vaster om de trekker van z'n dierbaar oud pistool. Maar z'n stem verried niets, toen hij, zonder een enkele hapering, vervolgde: ‘Ik neem aan, dat Rachuri Julius Decan de stoet leidt. En verder zal Hector Algamemnon er staan, nietwaar Philip? Plus nog een stuk of wat mindere goden. Tezamen een man of tien, flonkerend van de grootkruisen en eresabels.’
Prinses Ferinah liep driftig op de deur toe.
‘Ik zal de wacht roepen! Ik zal hen laten arresteren...’
| |
| |
‘Liever niet,’ murmelde Mr. Darr verschrikt. ‘Vind je niet, dat we beroerde ervaringen met jouw wacht hebben, Anne-Claire? Kun je me garanderen dat er ook maar ééntje is, die niét geestdriftig een injectiespuit te voorschijn haalt zodra hij je onbeheerd aantreft?
‘Maar ik ben Prinses...!’ zei ze kinderlijk, en stampvoette.
‘Pardon,’ Mr. Darr's blik werd plotseling koud. ‘Je bent een modepop, die ze uitsluitend hierheen hebben gehaald omdat-ie zich zo decoratief liet neerschieten in een bruidsauto! Weet jij hoe uitgebreid het complot is, dat jouw uitvaart verzorgt? Ik ook niet, maar het laat zich aanzien dat het royaal jouw vermeend koningsschap aan z'n laars lapt.’ Hij merkte aan de manier, waarop ze terugweek, hoe zwaar het haar kwetste, maar op dit ogenblik had hij geen tijd om haar te ontzien. ‘Morton! Doe me 'n plezier en loop langzaam naar de deur. De rest met het gezicht tegen de muur. Je denk wel om je ouderdomsrente, Philip? Zo is het beter.’ Hij liet zijn ogen geen ogenblik van Morton's rug dwalen toen hij het meisje bij de arm greep. ‘Zodra ik het zeg, Morton, open je voorzichtig de deur en legt zo samenzweerderig mogelijk je vinger op de lippen, terwijl je de congregatie daarbuiten wenkt heel even te wachten. De rest hoor je dan wel van me. Even geduld. Blijf er aan denken, dat je nooit in de geschiedenisboekjes komt, als je nu een kogel in je rug krijgt. Ja. Ga je gang...’
En zo kon het gebeuren, dat Hector Algamemnon een kort teken gaf om te blijven staan, toen hij het gezicht van z'n adjudant waarschuwend achter de deurkier zag opduiken. Er moest iets gaande zijn,
| |
| |
dat Morton tot uiterste voorzichtigheid dwong. Gespannen wachtte hij op nadere mededelingen. De mannen om hem heen begonnen echter vragende blikken op de dikke man te werpen, toen de waarschuwende gebaren mechanisch aanhielden, zonder verdere tekst of uitleg. Wat Morton zelf betrof, hij was te zeer vertrouwd met de overtuigingskracht van een pistool in de rug, om zich ook maar de geringste buitensporigheden te veroorloven - tenminste veertig seconden lang. En toen pas besefte hij wat er gaande was en wendde zich met een gesmoorde vloek om...
Uitgezonderd drie dociel naar de muur starende mannen was het enorme vertrek leeg!
‘Philip! Wat voor de duivel gebeurt hier...!’
Algamemnon greep z'n adjudant bij de schouder. De rest van het ontvangst-comité stormde het vertrek binnen als een horde hongerige horzels. Morton rukte zich los en rende naar de half geopende deur, welke toegang gaf tot het boudoir. Leegte! Alleen de openstaande balcondeuren bewogen zacht in de wind en van omlaag kwam het verwarde rumoer van de wachtende bruidsstoet.
‘Mr. Darr!’ grauwde de Engelsman. ‘Hij was hier! Nam het meisje mee! Vlug! Hij kan niet ver zijn. Laat Decan alle posten bekend maken, dat Prinses Ferinah ontvoerd is! Geef de revolutionnairen van Kolonel Ciras de schuld, of Prins Paul, al naar het uitkomt! Iedereen aanhouden! Cordon om het paleis! Het is nog geen minuut geleden; hij kan onmogelijk ontkomen! Maar snel!’ Hij joeg Rachuri Julius, die reeds een jammerzang over Prins Paul en het schandaal had ingezet, met een driftige beweging de deur uit. Het was tekenend voor hem zowel als voor Algamemnon, dat geen van beiden
| |
| |
een seconde verloren met nodeloze vragen of verwijten. In de hevige opwinding, welke thans in het vertrek heerste, waren zij de enigen die hun hoofd koel hielden.
‘Ik zal contact opnemen met het revolutionnaire comité. Zij kunnen hun mensen de stad af laten zoeken voor het geval Darr uit het paleis weet te ontsnappen. Zorg voor de rest, Philip.’ Met een voor iemand van zijn bouw onbegrijpelijke spoed spoedde Algamemnon zich weg. Morton knikte grimmig.
‘De rest met mij mee! Verdelen en elke groep naar een der uiteinden van de balcons. Alarmeer iedere wacht die je tegenkomt. Als het even mogelijk is, zorg dan dat Darr niet levend in handen van de livreien valt, en het meisje liefst bewusteloos. Maar dat dondert niet! Schiet op!’
Enkele lichtflitsen later bewoog zich niemand meer in het enorme vertrek. Alleen de talloze spiegels wierpen hun zielloos licht doelloos naar elkaar over, en in het boudoir dansten een paar gordijnen stompzinnig in de tocht...
| |
III
‘Dit is een groot moment,’ zei Mr. Darr eerbiedig, de deur van een kolossale klerenkast openduwend, ‘Ik heb Hector Algamemnon hard zien lopen. Tot nog toe hield niemand dat voor mogelijk, weet je?’ Hij liep naar het midden van de lege ruimte en raapte z'n hoed op, die op een stoel was blijven liggen. Als gelukkig met zulk een kostelijke vondst wenkte hij het meisje, dat thans behoedzaam vanachter een rij hangende japonnen opdook.
| |
| |
‘Zijn ze weg?’
‘Je kreukelt ze,’ waarschuwde de tengere man. ‘Kom liever naar buiten. Philip en consorten zijn zo verschrikkelijk druk aan het achtervolgen geslagen, dat ze werkelijk geen tijd hebben om hier te komen. Ze zullen nu al wel de schutterij en de marine in het geweer hebben geroepen, en bezig zijn met pantserwagens de hoofdwegen af te zoeken. Dit boudoir is de veiligste plek mijlen in de omtrek.’
Ze kwam langzaam op hem toe. Alles was zo snel in z'n werk gegaan dat zij het niet meer kon volgen. Ze had nauwelijks geweten wat er gebeurde toen hij haar, al pratend tegen Morton, geruisloos achteruit had getrokken. Toen waren er een paar snelle bewegingen geweest; ze had dicht tegen hem aan in het donker gestaan, terwijl fijne stoffen haar gezichtje beroerden en het hart haar in de keel hamerde; en nu vloeiden al deze sensaties uit tot een kalmte, die nog spookachtiger geleek dan alles wat er was voorgevallen.
‘Je moet werkelijk niet bang zijn,’ zei hij, ernstig nu, en keek haar vriendelijk aan. ‘De eerste uren hebben we zeker rust. Niemand denkt er aan hier te zoeken.’ Opeens ergerden die ernst en vriendelijkheid haar nog meer dan z'n half meewarige spot.
‘Ik ben niet bang,’ zei ze, en stak haar kin naar voren. ‘Ik zou alleen nu eindelijk wel eens willen weten wat er gaande was.’
‘Ik ook.’ Als in gedachten haalde hij een smalle, leren koker te voorschijn en presenteerde haar een ongewoon lange sigaret met een cartonnen mondstuk. ‘We waren zo veelbelovend op weg toen al dit gedoe begon. Apropos. Geloof je me nu?’
‘Het lijkt er op,’ gaf ze wat onwillig toe, haar
| |
| |
sigaret aan z'n lucifer aanstekend. ‘Ze wilden me inderdaad...’ Ze begon hevig te hoesten en smeet met tranen in haar ogen de sigaret op de grond, met het gevoel of ze een bijtend zuur had ingeademd. ‘Grote goden, wat is dat voor tabak...!’
‘Een geurig struikje,’ zei Mr. Darr vergoelijkend en doofde haar sigaret, ‘zwaar, máár eerlijk, en zonder schadelijke bijmengsels. Sorry, ik heb niets anders. Goed, je gelooft me dus. Algamemnon en consorten willen je uit de weg ruimen...’
‘Maar waarom???’
‘Eerlijk, ik weet het niet,’ de tengere man kneep het cartonnen mondstuk plat en blies een rookwolk uit. ‘Je hebt geen idee hoe'n rare zaak dit is. Begin bij het begin. Neem jezelf. Een ietwat verwend meisje, dat toevallig afstammeling is uit het oude Bogharische vorstenhuis. De familie is sinds jaar en dag op non-actief, omdat Prins Paul, na de woelingen in zesendertig, als prins-regent de scepter zwaait. Plotseling, boem pats, roept hij je drie maanden geleden terug, nota-bene om je rechtmatige functie op je te nemen. Waarom?’
‘De revolutionnaire partij van Kolonel Ciras eiste het.’
‘Een aardig gezang voor bij een orgel. Die beweging eiste het al een jaar of drie en niemand had daar hartzeer van. Maar dat sprookje werd je zo aardig opgediend, dat je er invloog. Met vliegend vaandel en slaande trom naar het vaderland terug om te regeren. O nee, zegt neef Paul, dat is eigenlijk de bedoeling niet. Eigenlijk bedoel ik dat je met mij moet trouwen...’
‘Dat - zou de partijen verenigen. Het volk bij elkaar houden,’ weerde ze driftig af. ‘Er... nou ja, er waren woelingen.’
| |
| |
‘Die waren er de laatste drie jaar ook al, en Paul wist heel goed hoe hij daar mee aan moest. Ik wil niets onaardigs van hem zeggen,’ zei Mr. Darr, ‘maar het wordt heus tijd dat hij “Mein Kampf” eens gaat herschrijven. Trouwens, je voelde er zelf ook weinig voor.’
‘Ik hou niet van hem. En ik trouw niet met een man waar ik niet van hou,’ zei ze met afgewend hoofd.
Hij knikte langzaam. ‘Maar niemand trok zich daar veel van aan. De hele plechtigheid werd op touw gezet. Paul staat nu nog te wachten bij de Dom en tot hier kun je het lawaai van de bruidsstoet horen. Liefde? Opgezweepte hartstocht? Mis! Want als het puntje bij het paaltje komt blijkt het, dat je alleen maar in die bruidskar moet, om er net zo gauw weer door een meneer Solib Adriman uit Caïro te worden uitgeschoten. En men is zó op dat deel van het programma gesteld, dat je bloedeigen rijkskanselier en een schurkachtige millionnair in persoon je vertrekken binnendringen om je dan maar even te verdoven. Maar dood zal je!’
Ze huiverde. ‘Maar kan het niet... kan Ciras niet...?’
‘De revolutionnairen wilden je terugkeer... Het kan zijn dat ze zich bij nader inzien toch maar bedacht hebben, maar dan is dit wel een tikje fors gesteld. Bovendien heb ik reden om aan te nemen dat ze hier niet bij betrokken zijn.’
‘Welke reden?’
‘Goeie reden,’ zei Darr ontwijkend.
Het meisje kwam overeind en keek hem woedend aan. In de laatste stralen van de middagzon, die door de hoge balconramen binnenviel, leek haar lichaam
| |
| |
nog jonger en soepeler dan anders, vooral nu iedere spier gespannen was.
‘Je zit anderen verdacht te maken,’ zei ze laag. ‘Maar je vergeet, dat je zelf de meest eigenaardige rol speelt! Je schijnt van alles op de hoogte te zijn Van mij. Van Paul. Van iedereen. Alleen jijzelf blijft buiten schot. Hoe weet je dit allemaal?’
Mr. Darr zei effen: Weet je wat ik ben?’
‘Ik kan het zo'n beetje raden.’
‘Ik ben een politieke avonturier,’ zei hij, zonder stemverheffing. Z'n gezicht was plotseling een masker; er viel niets meer op af te lezen. ‘Zoiets als Philip Morton, alleen een tikje beter. Philip neemt opdrachten ààn als je genoeg betaalt. Ik zoek m'n eigen opdrachten uit. Dat is duurder. Weet je waarom ik hier heen kwam?’ En toen ze niet antwoordde. ‘Omdat ik wist, dat er hier iets aan de kook zou gaan. Omdat het in zo'n geval meestal voordelig is zelf een pot op het vuur te hebben. Voor die tijd won ik wat informaties in. Over jou, over het land, over nog enkele andere zaken. Het was stom toeval dat ik hoorde hoe Adriman een maand geleden naar Bogharia was gegaan. Ik kende Adriman toevallig van vroeger. Een kleine rat, die alles opknapt, maar nooit zelf op avontuur gaat. Hij moest door iemand ontboden zijn. Door wie? Ik ben pas eergisteren aangekomen en het kostte wat moeite, daarom vond ik hem vanochtend pas. Compleet met tommy-gun en kijker op de uitkijk naar de koninklijke stoet. We hadden een kort vraaggesprek, Adriman en ik. Ik vroeg en hij sprak. Het was niet veel, maar toch kwam er uit dat Philip Morton hem gehuurd had, en dat er voorts nog een Rachuri Julius Decan in het geval betrokken was. Ik wist dat Morton de
| |
| |
laatste jaren voor Algamemnon werkt, dus dat was niet moeilijk. De rest weet je zo ongeveer.’
Het meisje vroeg: ‘Is dat alles?’
‘Nee,’ zei Mr. Darr traag. ‘Nee, álles is het niet...’
‘Wat is er dan nog meer?’
‘Luister, Anne-Claire,’ zei hij, en eensklaps flikkerden er weer spotlichtjes in zijn grijze ogen, ‘ik heb je al gezegd dat ik zo'n nijvere, zakelijke inslag heb. Beschouw me maar als een man, die in revoluties handelt, en aanverwante artikelen. Ik zoek een opdracht. Alleen mijn opdrachtgever(ster) heeft recht op details.’
‘Bedoel je soms...?’ Ze hoorde ineens dat ze hem al die tijd met ‘je’ had aangesproken, zonder het vreemd te vinden. Nu kwam de onverklaarbare ergernis weer in haar boven die ze al eerder tegen hem had gevoeld.
‘De tarieven zijn billijk,’ zei Mr. Darr uitnodigend. ‘Betaling desgewenst in acht maandelijkse termijnen. Velen gingen U voor - en dat er maar weinigen terugkwamen valt buiten dit bestek. Ik wil deze geschiedenis wel voor je uitzoeken, bedoel ik.’
Een koud, strak gevoel kroop in haar omhoog. Een teleurstelling, die ze zich maar nauwelijks bewust was. Maar ze vermande zich en maakte haar stem zo hard en brutaal mogelijk toen ze vroeg: ‘Hoeveel?’
‘Betaling na afloop; dan dien ik m'n rekening wel in. Het is een heel coulant systeem. Belangrijk is, dat ik thans de opdracht aanvaard.’
Ze zwegen even. Buiten daalde de zon steeds lager en over de vloer begon het reeds te schemeren. Het kon niet lang meer duren of het zou donker zijn. Het
| |
| |
meisje werd er door enkele geschreeuwde bevelen, die vanaf het plein, beneden, aanwoeien weer aan herinnerd, dat, overal om hen heen, duizenden mensen naar hen zochten. Nu de dag verdween leek dat veel dreigender dan zopas. Het besef gaf haar een intens gevoel van verlatenheid. Het aansluipende duister veranderde iedereen in een vijand.
‘Nu heb ik recht op nadere bijzonderheden,’ zei ze snel.
‘Contractueel.’ Mr. Darr haalde minzaam een beduimelde enveloppe uit zijn jaszak en nam er enige velletjes uit. ‘Deze brief ontving ik een week geleden. Een oud vriend die de eer geniet titulair jouw onderdaan te zijn, schreef me of ik eens langs wilde komen, als het schikte. Er waren hier vreemde dingen gaande. Hij schijnt contact te hebben met de revolutionnairen. Ik zal je de persoonlijke uitweidingen besparen, maar er is één paragraaf, die erg interessant is.’ Hij liep naar het raam om beter licht te hebben, en las:
‘... je kunt van mij aannemen, dat er een zwendel wordt voorbereid die ten hemel schreit. Prins Paul heeft nooit veel scrupules gehad, maar dit zal het sluitstuk van z'n carrière worden - als het lukt. Het beroerde is dat ik je weinig détails kan geven. Ik begin zelf nu pas de allereerste omtrekken te zien, en alles is nog vaag dat je nergens houvast aan hebt. Het enige wat ik je aan kan raden is om Prinses Ferinah in het oog te houden. Zover ik het nu zie, is zij een van de belangrijkste stukken uit het spel, al zal ze dat zelf nauwelijks beseffen, och arme. Wat de rest betreft, vertrouw niets en niemand, uitgezonderd het contact-adres, dat ik hieronder geef. Dit land is vergeven door intrigues en corruptie. Het
| |
| |
stelletje dat door Paul gedekt wordt, is te glibberig om met schuurpapier vast te pakken, en de laatste tijd is het in Ciras' organisatie ook niet helemaal pluis. Ik durf mijn naaste medewerkers niet meer te vertrouwen...’
‘Dat is het zo ongeveer,’ zei Mr. Darr, en liet de papieren zakken om haar aan te zien. Ze zat zwijgend voorover gebogen, haar handen om de knieën; een klein, bang figuurtje in een kamer vol schemering. Hij voelde een aandrang om haar te troosten. Eigenlijk was ze weinig meer dan een kind. Maar ze was hem voor en zei argwanend:
‘Is die vriend te vertrouwen?’
‘Zeker.’
‘Geloof je werkelijk dat Prins Paul hier achter zit? Dat - dat hij me dood wilde maken? Geloof je het? En waarom? Ik heb 'm nooit iets gedaan. Hij vroeg me zelf hierheen te komen.’
Mr. Darr legde plotseling de brief op de brede vensterbank en boog zich voorover om beter op de binnenplaats te kunnen kijken. ‘Ik weet het niet,’ mompelde hij. ‘Maar wat hij er ook mee te maken heeft, in ieder geval is hij nu op het toneel gearriveerd. Ik zie een buitensporig soort auto de poort binnenkomen, en zoveel standaards en bewaking houdt alleen de vader des volks er op na.’ Hij dacht even na. ‘Blijf hier terwijl ik weg ben, wil je. Zodra je iets hoort schuif je die kast weer in - hoewel je niets zult horen, dus maak je geen zorgen.’
‘Waar ga je naar toe...?’ vroeg ze, angstiger dan ze zelf wilde. Hij maakte een geruststellend gebaar.
‘Even kijken,’ zei Mr. Darr vaag. ‘Alleen maar even kijken of Paul wel hartelijk ontvangen wordt -
| |
| |
en wié hem dan wel hartelijk ontvangt. Je hoeft niet voor me op te blijven, hoor.’ Het volgend ogenblik had hij z'n hoed genomen en verdween als een schim door de balcondeuren in de schemering...
|
|