Gedichten. Deel 2(1685)–Joannis Antonides van der Goes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Kroon, voor de verwinners. Uit Openb: kap 2. DE Kristenhelden die op 't kruisspoor triomferen, Zal God des levens vrucht in 't paradijs vereeren. De duistere afgront zal, in zijn vervloekten schoot, Hun niet beschadigen met zijne tweede doot. Het hemels hofbanket en manne is hun geschonken, Daer zy verheerlijkt met een keurgesteente pronken, Zoo wit als sneeu, gemerkt met eenen nieuwen naem. Men zal de Heidenen zien schrikken voor hun faem, En met een yzren staf op 't bekkeneel getroffen, Als van een donderslag ter aerde nederploffen. De morgenstar zal zelf bezwijken voor haer glans. Zy zullen blinken in des Hemels hoogsten trans Met witte zy gekleet. hun naem noit uit te wissen, Staet blank in 't parkement van Gods geheimenissen. 'K zie hun verheven tot pilaren, die getrouw, Gods tempel schragen, dat oneindelijk gebouw. Het nieuw Jeruzalem, ten hemel afgelaten, Zal hun in zegeprael onthalen op haer straten En zien braveren met een rijk gestarnde kroon, Als overwinners op de goddelijke troon. Vorige Volgende