Gedichten. Deel 2
(1685)–Joannis Antonides van der Goes– Auteursrechtvrij
[pagina 161]
| |
Zoo streeft geleertheit op dat spoor
Met lust alle ongemakken door,
Die in de zee der artzenijen
Den leerling storm op storm bestryën:
Zy hakt met Alexanders sne
De Gordiaensche knoop in twee.
Apollo zach uit 's Hemels streken,
Dop, met een heilig vier ontsteken,
In artzenykunde al zijn tijt
Besteen met onvermoeide vlijt;
En sprak, ga voort mijn welbehagen,
Mijn Zoon, gy zult den lauwer dragen:
De doot treet achterwaerts vol schroom,
Nu gy haer houden zult in toom,
En schutten d'onvermuruwde pijlen:
't Bataefsch Atheen zet zulke stijlen,
Hoe fel begrimt van nijt en haet,
By mijn Galeen en Hippokraet.
Uit had hy, en wiert uit mijne oogen,
Van zijn klinkvoeten opgetoogen,
Die kloofden met hun voeten 't stof,
En vulden Neerlant met uw lof.
|
|