Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Gedichten. Deel 2 (1685)

Informatie terzijde

Titelpagina van Gedichten. Deel 2
Afbeelding van Gedichten. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Gedichten. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.71 MB)

Scans (120.00 MB)

ebook (3.58 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Editeur

Anthony Jansen



Genre

poëzie

Subgenre

verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Gedichten. Deel 2

(1685)–Joannis Antonides van der Goes–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Ter bruilofte Van Joannes Ketelhoet, En Sara Emans.

Vicit amor.
 
d' ALvoedende natuur, uit zucht
 
Tot haer verdeelde voesterlingen,
 
Sloeg d'oogen over al de lucht,
 
En wat beneên de zonnekringen
 
Eerbiedig voor haer septer zwicht,
 
Bepalende in haer gunst zijn hope;
 
Maer eindlik vest zy het gezicht
[pagina 97]
[p. 97]
 
Op 't onverzoenelijk Europe,
 
Dat, dol van heerschzucht en verwoet,
 
Noch droop van dierbaer burgerbloet.
 
 
 
Zy zag hoe Vlaendren half verworgt
 
En Brabant op de tanden knarsten:
 
Hoe Vrankrijk, trots en onbezorgt,
 
Hen trad het ingewant te barsten,
 
En al de kristenheit gesplist
 
In 't harnas, grimmen op elkander;
 
Een vreeschelijke orkaen van twist
 
Aendrieschen stander tegen stander,
 
En onder zoo veel oorlogssmart
 
De trou verbannen uit elx hart.
 
 
 
Toen schutze driemael 't hooft van rou.
 
Al 't aertrijk schokte op dat bewegen,
 
En riep driemael luitskeels de trou:
 
Die was gevlucht, ter doot verlegen.
 
Gaet heene sprakze, blaekt en brant
 
Met teelzucht en haer vlamgenooten,
 
Al wat zich met mijn wetten kant
 
En u verwaent dreigt uit te stooten.
 
Wie keert de tijt die 't al verslint,
 
Indien de trou geen velt meer wint?
 
 
 
Al wort de zee geverft met bloet,
 
Haer kil gedamt met heldelijken
 
In dollen oorlogsovermoet;
 
De teelzucht kan die scha verrijken,
 
Ten trots van 't onverzade graf,
 
En fokken rijker oogst van zielen,
 
Als onlangs voor Bellones staf
 
En ysre heirbyl nedervielen:
[pagina 98]
[p. 98]
 
De trou ontlook gelijk een roos
 
En kreeg op elke wang een bloos.
 
 
 
Zy zwaeit de tortsen om het hooft,
 
De lucht scheen zelf van min te blaken,
 
Die 't aerdrijk met zijn vlammen stooft,
 
Verlieft op haer bedaude kaken,
 
Waeruit de minnaer Nektar zuigt,
 
En komt haer kouden schoot verwarmen,
 
Warneer hy 't hooft voorover buigt,
 
En laetze rusten in zijn armen.
 
De Bruigom voelde meé dien gloet,
 
Gedrongen in zijn hartebloet.
 
 
 
De Rijn, die ongedwonge vliet,
 
Van daer hy krimpt in nauwer bochten,
 
En bruizende onder Emrik schiet,
 
Verschaft het einde aen zijne tochten;
 
Een Sara, die hem 't hart ontvonkt,
 
En met een rijk gestarnt van spreuken,
 
Terwijlze vriendlijk op hem lonkt,
 
Het staetig voorhooft kan ontkreuken,
 
En wort zijn Noortstar en Kompas
 
In 's weerelds zorgelijke plas.
 
 
 
Hy sla Joannes kruisspoor in,
 
Zy zal hem tot een Sara strekken,
 
Die, blakende van kuische min,
 
Zijn huwlijxweelde wil voltrekken;
 
Maer 't jonge Paer is met geen zang
 
Verkuist, neen zeker! en met reden.
 
Ik zing mijn bruiloftsliet te lang.
 
Zy wenschen bey' de moede leden
 
Te rusten, achter d'echtsgordijn,
 
Het einde van hun minnepijn.
 
 
[pagina 99]
[p. 99]
 
De Bruidegom volmaek na my,
 
Zoo ik te kort schiet met mijn snaren:
 
Hy heeft de Zee der Poëzy,
 
Die Goddelijke drift, bevaren
 
Voor heen, met onbekrompen loop.
 
Nu vint hy andre stof tot dichten.
 
Zoo moet, een jonge zoon vol hoop
 
De vaderlijke zorg verlichten,
 
Gelijk wel eer de Troysche Askaen,
 
Voor 't zinken van de tiende maen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken