Zaïre
‘Zaïre, c'est vomir un peu’
Denkend aan Sese Seko Mobutu
De in 1930 geboren beroepssoldaat Joseph-Désiré Mobutu, al dertig jaar oppermachtig heersend over Kongo, sinds 1970 Zaïre genoemd, is een exponent van een faliekant uitgepakt koloniaal beleid. Van de wreedheden onder koning Leopold II tot het potje paniekvoetbal in 1960, toen onder het premierschap van Gaston Eyskens België zijn wingewest van de ene op de andere dag ‘ontvoogde’.
Alle traditionele partijen hebben Mobutu-boter op het hoofd, zoals van deze De Nieuwe-covers valt af te lezen. In 1974 stelt het weekblad zich vragen over de relatie tussen de tiran en de (toen nog) Belgische Socialistische Partij. De katholieke Wilfried Martens bestond het om als premier na een staatsbezoek aan Zaïre een publieke liefdesverklaring voor de leiders van dat gemaltraiteerde land af te leggen. Stuitend ook was het lonken door liberaal Herman de Croo naar de man wiens handen druppen van het beulsbeleid.
De linkerbladzijde biedt een overzicht van het vergeelde jaar 1955, toen alles tussen Brussel en Leopoldstad koek en ei leek. De jonge Boudewijn I toerde een
volle maand door ons overzees gebied en leerde er lachen. Het onthaal was dan ook uitbundig, zoals te zien aan de Kongolese die uit haar postzegel duikt om een tube lippenstift op het voorhoofd van Bwana Kitoko leeg te kussen. Wij plakten in dat jaar op een brief een postzegel van twee en een halve frank die Patrice Lumumba, postmeester in Leopoldstad, met hamstergeduld kartelde. Bill Haley luidde met
Rock around the Clock de doodsklok over de gezapige amusementsmuziek. Op het circuit van het
Franse Le Mans onthoofdde één Dunlopband het recordaantal van vijfentachtig toeschouwers. In België wordt de socialistische onderwijsminister Leo Collard door de katholieke oppositie verbaal gelyncht omdat hij een vinger uitsteekt naar de privileges van het vrij onderwijs. Onder leiding van een dolgedraaide Théo Lefèvre wordt op straat schaamteloos met ‘de ziel van het kind’ gezeuld.