Uit het hart!
(1874)–Gentil Antheunis– Auteursrechtvrij
[pagina 164]
| |
[pagina 165]
| |
En de eerste stap aan moeders hand doen,
En staam'len 't eerste woord - zoo diep,
Zoo zacht, zoo treffend schoon - 't woord ‘moeder’
Het schoonste dat de liefde schiep.
En groeien, bloeien als de bloemen,
En bloemen plukken op het land;
En vragen wie de bloem gemaakt heeft;
En alles voelen met de hand.
En naar het vliegend voog'lijn wenschen;
En vragen naar een lammekijn,
Dat vader voor het kind zal koopen,
Indien het kind recht braaf wil zijn.
Hoe schoon, de handjes samen, 's avonds
Te knielen voor het Godeskind;
En onbewust zoo wel gewiegd zijn,
Zoo wel verzorgd, zoo wel bemind!
| |
[pagina 166]
| |
En in te sluim'ren als een roze,
En slapend nog een kus te ontvaân;
En dan van engelen te droomen
Die wakend aan mijn zijde staan.
En 's morgens zelfde zorg en liefde
Te vinden over 't bed gebukt;
Steeds iemand hebben, die mij toelacht,
En liefdrijk mij aan 't herte drukt.
En slecht gedacht noch daad te kennen,
En 't goed te doen naar moeders woord;
In Godes vrije lucht te spelen,
Voor niets bedacht, door niets gestoord.
En in dien geur van goed- en mildheid,
Die mij bij dag en nacht omzweeft,
Met kinderlijk geloof te denken
Dat ieder kind een moeder heeft.
| |
[pagina 167]
| |
O mocht ik tot mijn kindsheid weder!..
Maar ach! die tijd is lang voorbij....
En nu, terwijl ik zit te droomen
Mijn kind is daar aan mijne zij.
't Loopt wank'lend, wagg'lend heên en weder,
En 't roept en 't lacht en 't draait en 't speelt,
En 't vraagt mij in een wondre sprake,
Die meer dan zang mijn ooren streelt.
En 't wordt dan moê, en 'k moet het nemen,
En 'k hef het liefdrijk van den grond,
En 't vleidt zijn kopje en 't drukt zijn mondje
Aan mijne wang, op mijnen mond.
En 'k mag aan kussen zat mij laven,
En luist'ren hoe het ‘vader’ zegt.
Terwijl 't zijn mollig poez'lig handje
Zacht streelend rond den hals mij legt.
| |
[pagina 168]
| |
O God! hoe schoon de kindsheid weze,
Hoe vrij van zorg en zielepijn,
Hoe beter is 't een kind te hebben
Dan zelf nog kind te mogen zijn!
|
|