Uit het hart!(1874)–Gentil Antheunis– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] Tevreden De dag verschijnt, De dag verdwijnt. Wij tellen noch stonden noch dagen; Ik werk steeds moedig en welgezind; Zij zorgt zoo bedrijvig voor man en voor kind, En kust mij soms tusschen de vlagen. Ja! kent gij mij en kent gij haar, Dan zaagt gij wel nooit een gelukkiger paar, Want gistren en morgen als heden, [pagina 142] [p. 142] Voorwaar! Wij waren en blijven tevreden. En hoe het kwam, Dat ik haar nam, Dat weet ik u zelf niet te noemen. Van al de meisjes de schoonste was zij; Haar doen was zoo huislijk, haar wezen zoo blij, Een rozeken tusschen de bloemen. Zij minde mij, ik minde haar; Het duurde niet lang of wij waren een paar. Sinds dan en zoo morgen als heden, Voorwaar! Wij waren en blijven tevreden. Gezond, bemind, Bij vrouw en kind, Hoe rustig en lustig is 't leven! Met luttel verzadigd wij kennen geen nood; [pagina 143] [p. 143] Mijn arbeid verschaft ons het dagelijksch brood, En God zal de rest ons wel geven. Ja! kent gij mij en kent gij haar, Dan vindt gij wel nergens gelukkiger paar. En morgen en immer als heden, Voorwaar! Wij zijn en wij blijven tevreden. Vorige Volgende