Uit het hart!
(1874)–Gentil Antheunis– Auteursrechtvrij
[pagina 116]
| |
[pagina 117]
| |
Maar wat is, liefde, uw gloeiend vuur,
En uw genot, zoo kort van duur,
Bij den kus van mijn kind, mijn leven?
Wat schokt, beweegt zoo diep de ziel
Van hem, dien roemzucht overviel!
Hij streeft, hij klimt hardnekkig voort...
Nu wordt zijn naam alom gehoord:
‘Den kunstnaar, heil! Hoera! den held!’
Dan glanst het oog, de boezem zwelt.
Maar wat is kunst en roem en eer
Bij 't streelend handje en 't lachje teer,
Bij den kus van mijn kind, mijn leven?
Ja! alles, alles smelt, vergaat
In 't kind dat aan mijn zijde staat,
Voor 't kind dat aan mijn lippen hangt
En liefdrijk mij in de armen prangt;
Wiens ziel zoo rein in de oogen straalt,
| |
[pagina 118]
| |
Wiens mond zoo zoet mijn naam herhaalt;
Mijn kind, mijn roem en hartelust,
In wien mijn wensch, mijn hoop berust,
In wiens leven ik mag herleven.
Kom hier, mijn kind, zoo zwak en klein,
Kom hier, mijn kind, zoo schoon en rein,
Kom hier, in 't binnenst van mijn hart;
Daar schut ik u voor kwaad en smart,
En 'k voed u met mijn vleesch en bloed,
En 'k warm u aan mijn liefdegloed.
Dan zij mijn loon dat elken dag,
Dat ik u zoo beschermen mag,
U beminnen, mijn kind, mijn leven!
|
|