vreesd was. Zij nam de spin op en wierp haar weg.
Zij doodde haar niet, omdat zij wel wist, dat men buiten noodzakelijkheid geen schepsel van het leven mag berooven.
Och! zeide Maria, die spin zal u immers geen kwaad doen. Gij moet u zoo ligt niet bevreesd maken, en vooral niet voor diertjes, die u niet schadem kunnen.
Hoe komt het toch, vroeg Maria verder, dat gij zoo bevreesd zijt voor spinnen?
Men heeft mij daarvoor zoo bang gemaakt, antwoordde Keetje. Och! och! daar komt zij weêr!
Maria nam haar nichtje bij de hand, en ging in huis. Zij wist niet, hoe zij het best dit meisje zoude tevreden stellen, maar dit wist zij, dat alles, wat God geschapen heeft, nuttig is, en dus ook de spinnen en andere beestjes.