De brave Maria
(1811)–Nicolaas Anslijn Nz.– Auteursrechtvrijeen leesboekje voor jonge kinderen
[pagina 33]
| |
Toen zij terug kwam, ontmoette zij eene arme vrouw met twee kinderen. De vrouw zag er zeer ziek en zwakkelijk uit, en de kinderen schreiden van den honger. De vrouw verzocht aan Maria om eene aalmoes, en viel te gelijk in flaauwte op den grond neder. De kinderen schreeuwden om hunne moeder, en Maria was zoo ontsteld, dat zij op dit oogenblik niet wist, wat zij zoude aanvangen. Maria ondersteunde de vrouw, zoo veel als hare krachten toelieten, en riep eenige menschen tot hulp. Zoodra zij van de menschen hoorde, dat deze vrouw van honger in flaauwte gevallen was, spoedde zij zich naar huis, en keerde terstond met een stuk brood terug, hetwelk aan de vrouw gegeven werd.
Weldra kwam de vrouw weder bij, en ging langzaam naar huis. | |
[pagina 34]
| |
Maria nam de beide kindertjes bij de hand, en volgde de moeder naar derzelver woning. Zij kocht eenig eten voor het geld, dat die vrouw van de menschen gekregen had, en verliet haar niet eer, voor dat moeder en kinderen door spijs verkwikt waren. Niemand was blijder dan onze Maria. Men kan nooit blijder zijn dan als men eene goede daad verrigt heeft. Toen zij henen ging, zeide de vrouw, God zal u zegenen, mijn lieve kind! voor de hulp, die gij mij bewezen hebt. Maria kon niet begrijpen, waarmede zij dezen dank verdiend had. Zij werd beschaamd, en antwoordde: dat zij niet meer gedaan had dan zij verpligt was; dat zij zeer blijde was, dat zij haar had kunnen helpen, en dat zij voor deze kleine dienst geenen dank verdiende. |
|