De brave Hendrik
(1810)–Nicolaas Anslijn Nz.– Auteursrechtvrijeen leesboekje voor jonge kinderen
[pagina 9]
| |
Hij zegt ook nooit: laat mijn broer of mijne zuster het doen; maar hij is altijd blijde, als hij iets voor zijne lieve ouders doen kan. Als zij hem iets verbieden, dan laat hij het ook dadelijk. Hij vraagt nooit: waarom moet ik dat laten? Hij ziet ook nooit knorrig, als zijne ouders hem iets verbieden.
Ik prees Hendrik om zijne gehoorzaamheid, maar hij wilde niets daarvan hooren. Wat denkt gij, dat hij mij antwoordde? Mijne ouders weten zeer wel, waarom zij mij iets gebieden of verbieden. Zij weten wel, wat mij nuttig of schadelijk is. Foei! zou ik ongehoorzaam wezen? Zou ik mijne ouders bedroeven? Toen ik laatst eens ongehoorzaam was, stonden mijne moeder de tranen in de | |
[pagina 10]
| |
oogen; maar ik zal wel zorg dragen, dat het niet weder gebeurt. Ik antwoordde niets: maar ik nam het besluit om in het vervolg ook zoo gehoorzaam te zijn als Hendrik. | |
Liedje van Hendrik.Mijn lievende ouders zorgen,
Van d' avond tot den morgen,
Zoo liefderijk voor mij.
'k Heb eten, drinken, kleeren,
Ik kan niets meer begeeren:
Dit maakt mij altoos blij.
|
|