De brave Hendrik
(1810)–Nicolaas Anslijn Nz.– Auteursrechtvrijeen leesboekje voor jonge kinderen
[pagina 7]
| |
Hendrik.
Wel, dat is eene zonderlinge vraag. Zijt gij dan niet tevreden? Ik heb alles, wat ik noodig heb, en zou ik dan niet vrolijk en vergenoegd zijn? Willem.
Ja, maar gij hebt toch geen lekker eten en drinken. Hendrik.
Ei! zijt gij zulk een vriend van lekker eten en drinken? Ik lust het ook wel. Maar mijn vader zegt, dat het lekkerste eten en drinken dikwijls schadelijk is, en dat men matig moet zijn om gezond te wezen. Willem.
Ik geloof, dat uw vader u maar iets wijs maakt. Hendrik.
Neen, dat doet mijn vader niet. Hij zegt het tot mijn best. Hij weet ook beter, wat mij nuttig is, dan ik het weet.
Hendrik heeft geen fraaije kleede- | |
[pagina 8]
| |
ren, maar zij zijn altijd even zindelijk. - Men ziet nooit een vlekje daaraan. Wat is toch de reden, dat Hendrik altijd zoo netjes voor den dag komt? Zijne ouders zullen hem zeker dikwijls nieuwe kleederen koopen. Neen, dat doen zij niet. - Ik heb laatst zijn broertje daarnaar gevraagd, en die zeide mij, dat zijn broêr altijd zorg draagt, dat hij zijne kleederen niet verwaarloost. Als hij zich des avonds uitkleedt, dan legt hij zijn goed ordelijk op eenen stoel. Hij laat nooit zijne kleederen door de kamer zwerven, zoo als slordige kinderen doen. |
|