Parysche bruiloft
(1958)–Reyer Anslo– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 53]
| |
R. Ansloos
| |
[pagina 55]
| |
Aan den Heer Michael le Blon, Resident der koninginne en Kroon van Zweden, by zyn majesteit van Groot Brittanje.Ga naar voetnoot+1Myn Heer,
2Die, heel verhit, gewond worden, gevoelen dikwils de 3smert niet, eer zy bekoelt zyn. dit is my wedervaren in de 4Poëzy, waar in ik myn yver en lust graag en groot bekenne, 5en ook zoo voort gevaren ben dat ik nu moet zeggen: myn 6yver dwaalt van 't spoor. nu merk ik myn misslagen. ik heb 7myn lust daar in te veel toe gegeven, met vaarsen uit te 8geven die ik nu garen verduistert hadt. het Treurspel dat 9ik UE. opdrage was by my ook besloten dat ik het in myn 10kamer zoude besluiten; maar ik brenge het in 't licht, niet 11uit my zelve, maar ter gunste van een, die my zoo lief is 12als het licht. Ten waar my uw heuscheit, t'over bekent was, | |
[pagina 56]
| |
13zoude ik my inbeelden dat UE. zich belgen mocht, iets in 14dank aan te nemen dat ik zelf veracht. maar ik heb in minder 15gedicht uw gunst te my waarts bespeurt, en daar uit de vry-16moedigheit genomen van UE. dit toe te eigenen. Het is 17niet te rekenen voor het kleenste vermaak in de Poëzy dat 18zy die behaaght die de Scepters behaaght. UE. gelieve my 19dat niet te misgunnen, terwyl ik verlang om den Heer 20Resident de handen te mogen kussen, om my mondeling 21te verschonen van de stoutheit dat ik de naam van zyn. E. 22zoo reukeloos voor myn Treurspel gebruike, en te verzoeken 23dat zyn. E. my gelieve te stellen onder het getal van zyn 24dienaars, dat ik voor een Tytel en geen last zal rekenen; 25om myn genegentheit hier toe te betonen noem ik my alreede
Myn Heer
Uw. Ed.
Verplichte Dienaar
R. Anslo. |
|