Bio- en bibliografisch lexicon van de neerlandistiek
(2004-)–Wim van Anrooij, Ingrid Biesheuvel, Karina van Dalen-Oskam, Jan Noordegraaf– Auteursrechtelijk beschermdVerdam, J.Verdam, Jakob *22 januari 1845 Amsterdam; † 19 juli 1919, filoloog (vooral de tekstkritiek beoefenend) en lexicograaf op het gebied van het Middelnederlands.
Jakob Verdams leven speelde zich voornamelijk af in Amsterdam en Leiden. Hij werd in Amsterdam geboren in het gezin van een tabakshandelaar. Na het vroegtijdig overlijden van zijn ouders werd hij opgevoed door zijn grootvader en vijf tantes, bij wie hij een gelukkige en onbezorgde jeugd beleefde ondanks zijn verlamde rechterarm. Hij begon zijn studie letteren in Leiden in 1865. Na zijn kandidaatsexamen (1868) was hij van 1869-1878 leraar klassieke talen aan het Leids gymnasium. In 1872 promoveerde hij bij Matthias de Vries op het proefschrift Tekstcritiek van Middelnederlandsche schrijvers. Een jaar later werd hij met succes door Eelco Verwijs benaderd met de vraag of hij samen met hem het Middelnederlandsch woordenboek (MNW) wilde redigeren waarvoor het De Vries steeds aan tijd ontbrak. In 1878 werd Verdam aan de universiteit van Amsterdam benoemd tot hoogleraar ‘Nederlandsche taal- en letterkunde en de oude talen en letterkunde der Germaansche volken’. Na het overlijden van Verwijs in 1880 zette Verdam het werk aan het MNW alleen voort; de eerste aflevering verscheen in 1882. In 1890 verscheen zijn voor een breed publiek geschreven De geschiedenis der Nederlandsche taal, dat een succes werd en enkele herdrukken beleefde onder de wat voorzichtiger titel Uit de geschiedenis der Nederlandsche taal. Verdam verruilde Amsterdam voor Leiden in 1891, om aldaar zijn leermeester De Vries als hoogleraar op te volgen. Hij liet zich in 1907 overhalen tot het schrijven van het Middelnederlandsch handwoordenboek, dat in 1911 verscheen. Het is Verdam net niet gelukt om het MNW nog zelf te voltooien; bij zijn dood in juli 1919 bleek de kopij klaar te liggen tot en met ‘weigerlike’. | |||||||
Ontwikkeling en karakteriseringAl tijdens zijn studie in Leiden raakte Verdam onder de invloed van Matthias de Vries, die hij altijd als zijn leermeester heeft beschouwd. In verschillende opzichten heeft hij het werk van De Vries voortgezet: als tekstediteur, als filoloog en als lexicograaf, en als hoogleraar op de Leidse leerstoel. Het eerste tastbare bewijs is Verdams proefschrift over Tekstcritiek van Middelnederlandsche schrijvers. Onder tekstkritiek verstond hij het verbeteren van fouten in Middelnederlandse teksten. Het doel was om de tekst van de oorspronkelijke auteur te reconstrueren. De opzet van de hoofdstukken van Verdams proefschrift is vrijwel een kopie van de structuur die De Vries hanteerde in zijn in 1856 verschenen Proeve van Middelnederlandsche taalzuivering. Voorbereidende opmerkingen over de aanstaande uitgave van een Middelnederlandsch Woordenboek en waarnaar Verdam ook aan het begin van zijn eigen werk verwijst. Deze structuur van korte, essayistische hoofdstukjes waarin de mogelijke herkomst of etymologie van een woord wordt uitgewerkt, hanteerde Verdam daarna voor een lange reeks van korte bijdragen aan de wetenschappelijke tijdschriften, met name aan TNTL. Het is het type artikel dat ook door veel lexicografen in (en ook na) Verdams tijd werd geschreven. Het is dan ook niet vreemd dat Verwijs al in Verdams vroegste werk de lexicograaf herkende en hem in 1873 vroeg om samen met hem het Middelnederlandsch Woordenboek te redigeren. De Vries was daar al wel aan begonnen, maar liet het werk aan het Woordenboek der Nederlandsche Taal prevaleren boven dat van de oudere periode. Verwijs en Verdam verdeelden vervolgens de te excerperen Middelnederlandse werken en begonnen met het aanleggen van hun materiaalverzameling van fiches met vindplaatsen en de bijbehorende citaten voor het woordenboek. Het woordenboek had als doel de ontluikende studie van het Middelnederlands naar een hoger plan te tillen. Deze studie stond nog in de kinderschoenen en in deze periode was er vooral behoefte aan betrouwbare tekstedities. Er waren al wel edities gemaakt in de eeuw daarvoor, maar over de kwaliteit daarvan waren mensen als Verdam, De Vries en Verwijs slecht te spreken. In die edities troffen zij woorden aan in een vorm of met een verklaring die naar hun inzichten helemaal niet bestond. Om die reden legden zij zich zelf toe op het uitgeven van betere edities en op het opsporen van dergelijke ‘spookwoorden’ (of monstra horrenda). Van deze woorden moest voorkomen worden dat ze als materiaal zouden dienen voor nieuw te schrijven grammatica's en andere taalkundige handboeken en zo tot verkeerde informatie in die handboeken zouden leiden (en die op hun beurt weer tot fouten in daarop gebaseerde studies zouden voeren). Het Middelnederlands woordenboek nu was voor Verdam en Verwijs de verzamelplaats waar alle resultaten van de spokenjacht en van de nieuwe betrouwbare tekstedities bijeenkwamen en een nieuwe bloei van de studie van het Middelnederlands konden inluiden. En zo gebeurde het. Voor de eerste afleveringen baseerden ze zich op het concept zoals De Vries dat in zijn eigen afleveringen, van ‘A’ tot en met ‘Anxene’ had gebruikt. Wel konden ze na jaren excerpeerarbeid het aantal trefwoorden uitbreiden en brachten ze verbeteringen aan. Toen Verwijs in 1880 overleed, had hij meegewerkt aan de letter ‘a’ en een deel van de ‘b’ bewerkt. De eerste aflevering zag het licht in 1882 en verscheen op de namen van Verwijs en Verdam. Dat Verdam Verwijs' naam erbij heeft gezet en bovendien als eerste, heeft hij uitgelegd door te wijzen op de enorme materiaalverzameling die Verwijs had meehelpen opbouwen en op het feit dat Verwijs degene was die Verdam tot het lexicografische werk had overgehaald. De laatste aflevering, geredigeerd door F.A. Stoett, verscheen in 1929. | |||||||
InvloedIn zekere zin stond al het werk van Verdam in dienst van het MNW. Zijn doel ermee is ook bereikt. Toen het woordenboek was voltooid, zijn er nog enkele delen aan toegevoegd; daaruit blijkt hoezeer het in een behoefte voorzag. In het tiende deel van het MNW heeft W. de Vreese een lijst met 23.600 emendaties opgenomen onder de titel Tekstcritiek van J. Verdam, waarin dat wat de lexicograaf in de woordenboekartikelen had verwerkt ook via een ingang op tekstniveau opgezocht kan worden. Het tiende deel bevat verder de Bouwstoffen - de lijst met gebruikte afkortingen voor de geraadpleegde Middelnederlandse teksten met de belangrijkste gegevens over die teksten - verzorgd door W. de Vreese (A-F) en G.I. Lieftinck (G-Z); het is gedateerd 1927-1941. In 1952 volgde nog een elfde deel van de hand van A. Beekman, waarin terminologie uit het dijkwezen e.d. werd verklaard. Het woordenboek heeft de medioneerlandistiek - zowel de taalkunde als de letterkunde - een grote dienst bewezen. Het is nu nog steeds het belangrijkste woordenboek voor onderzoekers van de Middelnederlandse letterkunde en van de historische taalkunde. Er worden wel fouten in gevonden, maar dat gebeurt juist omdat er nieuw onderzoek wordt gedaan en het woordenboek daar nauw bij betrokken wordt. En dat is precies waar Verdam op hoopte. Wat opvallender is, is dat het MNW nog steeds zo'n grote waarde heeft. Het beste bewijs daarvoor is de cd-rom Middelnederlands die in 1998 is verschenen. Deze schijf bevat het hele woordenboek, dat nu op nog meer manieren en veel sneller te gebruiken is dan de papieren versie, en bevat daarnaast nog eens een grote hoeveelheid Middelnederlandse teksten. En deze combinatie heeft inmiddels een impuls gegeven aan nieuwe soorten onderzoek.
Karina van Dalen-Oskam | |||||||
Voornaamste geschriften
| |||||||
Belangrijkste secundaire literatuur
| |||||||
Locatie archiefDe Universiteitsbibliotheek Leiden bezit een verzameling wetenschappelijke aantekeningen bij onder andere Middelnederlandse fragmenten (LTK 1737-61A, 1774-75). De afschriften en excerpten van en aantekeningen op de handschriften zijn op bewaarplaats ontsloten in de BNM (zie http://bnm.leidenuniv.nl/). Er is geen archief van J. Verdam bekend. | |||||||
Locatie brievencollectiesBrieven van de hand van Verdam bevinden zich in de bibliotheek van de Universiteit Leiden, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Utrecht, Koninklijke Bibliotheek te Den Haag, Tresoar te Leeuwarden. Brieven aan Verdam zijn vooral te vinden in de bibliotheek van de Universiteit Leiden; de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag bezit een viertal brieven (CEN). |
|