Ontwikkeling en karakterisering
Tegenwoordig is Shizuki het meest bekend om zijn publicaties op het gebied van
westerse wetenschap, vooral om zijn Rekisho shinsho, een gedeeltelijke vertaling van
John Keill's behandeling van de theorieën van Newton, Inleidinge tot de Waare Natuur-
en Sterrekunde (1741). Zijn vertaalwerk noopte Shizuki er blijkbaar toe om zijn
taalkundige expertise te verspreiden, en met behulp van een aantal Nederlandse
grammaticaboeken schreef hij een serie werken die Numata heeft beschreven als een
‘revolutionaire verbetering van de studie der Nederlandse taal in Japan’.
Tolken en andere studenten van het Nederlands in Japan plachten woordenlijsten
samen te stellen en vertalingen tot stand te brengen door de Nederlandse woorden een
voor een te vertalen, en dan hun volgorde aan te passen aan de vereisten van het Japans.
Shizuki, beinvloed door Japanse taalexperts zoals Ogyu Sorai en Motoori Norinaga, was,
in eerste instantie met behulp van de beknopte uiteenzetting over grammatica in Pieter
Marin's Groot Nederduitsch en Fransch Woordenboek (1720), de eerste die een
structurele grammaticale methode toepaste op de studie van een buitenlandse taal in
Japan.
In de taalkundige ontwikkeling van Shizuki Tadao zijn twee periodes te
herkennen. Tijdens de eerste periode schreef hij twee werken, Rangaku seizenfu (Studie
van het Nederlands, opgedragen aan Ogyû Sorai) en Joshikô (Hulpwoordenboek)
genaamd. Rangaku seizenfu is een studieboek dat ontworpen is om gevorderde studenten
van het Nederlands begrip bij te brengen van vertaalmethodes voor vervoegbare
woorden. Hiervoor gebruikt Shizuki als voorbeeld twee werkwoorden, een
overdrachtelijk en een onoverdrachtelijk, en een bijvoeglijk naamwoord (waarvan een
groot deel vervoegbaar is in het Japans), en past deze toe in een aantal grammaticale
situaties, zowel in het Japans als in het Nederlands.
Joshikô is een naslagwerk dat grotendeels bestaat uit een lijst van zo'n 150
Nederlandse woorden die Shizuki zag als hulpwoorden, dat wil zeggen, behorende tot
andere categorieën dan zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en
werkwoorden. Deze woorden worden toegepast in een aantal korte voorbeeldzinnen, die
ook in het Japans weergegeven worden. Het merendeel van de voorbeelden in dit werk is
afkomstig uit het Groot Nederduitsch en Fransch Woordenboek (1720) van Pieter Marin.
Met behulp van schema's poogde Shizuki zelfs een systeem van universele kenmerken te
ontwerpen dat van toepassing was op woorden en hun functies in het Nederlands zowel
als het Japans.
Maar enige tijd later kreeg Shizuki de beschikking over een exemplaar van
Séwel's Nederduytsche Spraakkonst (1708), waarschijnlijk het eerste volledige boek over
de grammatica van een Europese taal dat Japan bereikte, en zeker het eerste dat Shizuki
onder ogen kreeg. Als gevolg daarvan staakte hij zijn pogingen tot het verklaren van de
structuur van taal en produceerde verder alleen nog maar gedeeltelijke vertalingen en
samenvattingen van Séwel's boek. Onder de manuscripten uit deze periode bevinden zich
Ranbunpo shoji (Tijden in de Nederlandse grammatica) en Ryûho Nakano sensei bunpô
(De grammatica van Meester Ryûho Nakano). Geen van deze werken draagt een datum,
maar het is waarschijnlijk dat Joshikô en Rangaku seizenfu vóór 1786 geschreven zijn,
terwijl de werken die gebaseerd zijn op Séwel uit het begin van de negentiende eeuw
stammen.