Bio- en bibliografisch lexicon van de neerlandistiek
(2004-)–Wim van Anrooij, Ingrid Biesheuvel, Karina van Dalen-Oskam, Jan Noordegraaf– Auteursrechtelijk beschermdSelm, B. vanSelm, Bert van * 3 april 1945 Delft; † 17 april 1991 Leiden, neerlandicus, boekhistoricus en bibliograaf.
Na zijn middelbare schooltijd aan de Europese school in Luxemburg studeerde Van Selm tussen 1964 en 1970 Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universteit van Amsterdam. Tijdens deze studie raakte hij onder de bekoring van geleerden als W.Gs Hellinga en H. de la Fontaine Verweij die hem inwijdden in de neo-filologie, de analytische bibliografie en de wetenschap van het boek. Hij was enige tijd student-assistent van Hellinga voor wie hij onder meer werkte aan het samenstellen van een overzicht van Nederlandse boekveilingen tot 1800. Hij studeerde af op Bronnen voor de kennis van leven en werken van Peeter Heyns (1970), waarin hij boekgeschiedenis, bibliografie en neerlandistiek met elkaar combineerde. Kort na zijn afstuderen trad hij in 1971 in dienst als bibliograaf bij de Vakgroep Nederlandse taal- en letterkunde van de Rijksuniversiteit Leiden, alwaar hij vanuit het niets een vakgroepsboekerij opbouwde. Aan deze Leidse vakgroep bleef hij de rest van zijn leven verbonden, aanvankelijk als vakgroepsbibliograaf, maar al heel snel functioneerde hij als universitair docent, en sinds 1988 als hoofddocent. Met name colleges op het gebied van de heuristiek van de neerlandistiek en de boekwetenschap behoorden tot zijn specialismen. In 1987 promoveerde hij cum laude op Een menighte treffelijcke boecken. Nederlandse boekhandelscatalogi in het begin van de zeventiende eeuw. Hij aanvaardde in december 1989 aan zijn alma mater een bijzonder hoogleraarschap in de geschiedenis van de boekhandel en uitgeverij vanwege de Dr. P.A. Tiele Stichting. Een van zijn laatste wapenfeiten betrof zijn Dankwoord, uitgesproken op 6 februari 1991 in de Koninklijke Bibliotheek, toen hij er voor zijn proefschrift de prestigieuze Menno Hertzberger-prijs ontving, een driejaarlijkse onderscheiding voor exceptioneel bibliografisch werk. Hoewel Van Selm door zijn vroegtijdige dood nimmer aan het uitspreken van een oratie is toegekomen, is zijn werk te beschouwen als één voortdurende programmatische beginselverklaring, waarin onmiskenbaar het systematisch bronnenonderzoek, de filologische nauwgezetheid en de bestudering van het (Nederlandse) boek in de context van zijn tijd als leitmotiven doorklinken. Bert van Selm was getrouwd met Maja Ascher. Uit dit huwelijk zijn twee dochters geboren. | |||||||
Ontwikkeling en karakteriseringDe eerste periode van Van Selms werkzame leven staat vooral in het teken van de documentatie van de neerlandistiek. Ongetwijfeld draagt zijn werk als bibliograaf en bibliothecaris daartoe bij. Met name via het neerlandistische tijdschrift Dokumentaal waarvan hij sinds 1975 redacteur is, weet hij menige vakgenoot te wijzen op lacunes in diens bronnenonderzoek. In de door hem geëntameerde rubriek ‘Aanvullingen op...’ maakt hij diverse bibliografische ‘vondsten’ wereldkundig, waarin bij voortduring benadrukt wordt dat het systematisch exploreren van beschikbare nationale en internationale catalogi en andere bronnen tot de tweede natuur van de neerlandicus-onderzoeker zou moeten (gaan) behoren. Door zijn speurwerk en vondsten verrijkt hij niet alleen de Reinaert-, de Vondel-, de Hooft-, de Huijgens- en de Bredero-studie, maar ook het onderzoek naar genres als embleemboeken, woordenboeken, schoolboeken, populair proza en almanakken. In een ‘Ontwerp van een beleid inzake de dokumentatie der Nederlandse letteren’, gepresenteerd als Nota van het Bestuur van de Werkgroep voor de documentatie der Nederlandse Letteren, maar vrijwel geheel van zijn hand, registreert en evalueert hij anno 1980 de stand van zaken. Tegelijkertijd inventariseert hij de lacunes en daarmee de wenselijkheid van nieuwe projecten. En aangezien de Werkgroep vooral een papieren bestaan leidt, zet van Selm zelf zijn schouders onder de verwezenlijking van zijn documentaire idealen. Op termijn weet hij diverse bibliografische projecten te realiseren, waaronder een database van boekhandelscatalogi en een bibliografie van Amadis van Gaule-romans (postuum verschenen) dan wel te entameren op het gebied van almanakken, diverse literaire tijdschriften (LTN-reeks), kluchtboeken, et cetera. De bij Hellinga geleerde analytische bibliografie combineert hij op den duur steeds meer met de verworvenheden van de Franse ‘l'histoire du livre’-school en het Duitse boekhistorisch onderzoek. Hoewel hij zijn fort begin jaren tachtig nog niet helemaal weet te vertalen in een concreet project, blijkt achteraf de ontdekking van vele convoluten met boekveilingcatalogi in de Herzog Augustbibliothek in Wolffenbüttel - een door Van Selm nieuw leven ingeblazen bron - richtinggevend. Hij keert daarmee terug naar zijn tijd als student-assistent, naar het zogenoemde ‘Apparaat Hellinga’ (thans UBA), dat hij mede heeft vormgegeven. Ten vervolge hierop entameert hij een database waarin hij zoveel mogelijk beschrijvingen van gehouden boekveilingen onderbrengt. Het Leidse bedrijf IDC weet hij te interesseren voor de microfichering van de vele duizenden door hem opgespoorde boekhandelscatalogi tot 1800. Via deze catalogi komt zijn tweede belangstellingsgebied tot volle wasdom. Want hoewel het Nederlandstalige literaire boek aanvankelijk zijn voorkeur heeft, komt het boek als fenomeen, als motor in de cultuurgeschiedenis in het middelpunt van zijn belangstelling te staan. De productie, distributie en consumptie van teksten - van kranten en volksboeken tot almanakjes, liedboeken en kluchtboeken - komen steeds meer binnen zijn blikveld, mede geïnspireerd door buitenlandse geleerden als Paul Raabe, Henri-Jean Martin, Robert Darnton en Roger Chartier. Met name de vooraanstaande positie van de Republiek in de zeventiende en achttiende eeuw op het gebied van de (internationale) boekhandel zet Van Selm vol overtuiging op de boekhistorische kaart. Dat hij voor het achterhalen van de boekproductie, voor de manieren van boekdistributie alsmede bij reconstructie van het boekenbezit ‘zijn’ boekhandelscatalogi - dat onooglijke handelsdrukwerk in allerlei soorten en maten - tot onmisbare bronnen heeft weten op te waarderen, is een van zijn grootste verdiensten geweest. Ook internationaal heeft dit werk grote erkenning gekregen. | |||||||
InvloedDe doorwerking van Van Selms methoden en technieken, van zijn opvattingen over de waarde van het boek en de plaats ervan in de cultuurgeschiedenis, is in menige boekhistorische, maar ook in neerlandistische studies zichtbaar geworden. Hoewel hij door zijn vroege overlijden nauwelijks heeft kunnen oogsten, heeft Van Selm onmiskenbaar school gemaakt. Boekhistorische publicaties zonder op zijn minst een literatuurverwijzing naar een Van Selm-publicatie zijn welhaast onmogelijk. Boekhistorici als Dongelmans, Salman en Keblusek zijn mede door hem gevormd. Hij was een bevlogen docent. Mede dank zij dit aanstekelijk onderwijs in Leiden, waarin enthousiasme, inventiviteit, een grondige aanpak en hard werken centraal stonden, is, zoals iemand het ooit uitdrukte, Van Selm bij een generatie studenten nog altijd onderhuids merkbaar. De colleges die hij als Tiele-hoogleraar in Amsterdam heeft gegeven, postuum gebundeld in Inzichten en vergezichten (1992), behoren, evenals zijn proefschrift, tot de klassieken van de Nederlandse boekwetenschap. Te zijner ere opent de Leidse Opleiding Nederlandse taal en cultuur sinds 1992 haar academische jaar met de naar hem genoemde Bert van Selm-lezing.
B.P.M. Dongelmans | |||||||
Voornaamste geschriften
| |||||||
Belangrijkste secundaire literatuur
| |||||||
Locatie archiefIn de bibliotheek van Opleiding Nederlandse taal en cultuur (Leiden) bevinden zich vele schrijfblokken en stofmappen vol aantekeningen, veelal bevattend het materiaal dat gebruikt is voor zijn gepubliceerde artikelen en boeken. Dit archief is ongeordend. Correspondentie van en aan hem is vrijwel niet bewaard gebleven. Zijn bibliotheek is op 24-25 november 1998 geveild bij Burgersdijk en Niermans te Leiden. |
|