Royen O.F.M, N.J.H.
Royen O.F.M., Nikolaus Jakobus Hubertus (naam binnen de Franciscaanse orde:
Gerlach) *18 oktober 1880 Valkenburg; † 4 februari 1955 Utrecht, neerlandicus die
vooral in de jaren dertig en veertig bekend werd om zijn pamfletten tegen de oude spelling
van De Vries en Te Winkel en zich aansloot bij de opvattingen van de beweging van ‘Taal en
Letteren’ en de Kollewijnspelling van 1891, waarin de gesproken taal het primaat had.
Gerlach Royen trad in op 3 oktober 1898 in in de Orde van Sint Franciscus. Na het voltooien
van theologische en filosofische studies werd Royen op 2 april 1905 tot priester gewijd. In
1911 ging hij naar Leiden en studeerde daar Nederlandse letteren. Hij hervatte zijn studie
Nederlands te Leiden en behaalde zijn doctoraalexamen op 12 mei 1922. In 1925 voltooide
hij zijn proefschrift over De jongere veranderingen van het indogermaanse nominale
drieklassensysteem (Malmberg 1926), een samenvatting van zijn 1030 pagina's tellende werk
Die nominalen Klassifikations-Systeme in den Sprachen der Erde. Historisch-kritische Studie,
mit besonderer Berücksichtigung des Indogermanischen (Mödling bei Wien: Anthropos). Met
de Nederlandse samenvatting promoveerde hij bij de Leidse antropoloog en ethnolinguist
C.C. Uhlenbeck (1866-1951). In 1932 werd Royen benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan
de Rijksuniversiteit te Utrecht met de inaugurele rede Simplisme en dilettantisme. Samen met
Jan Gonda (1905-1989) volgde hij Willem Caland (1859-1932) op. Royen doceerde
vergelijkende indogermaanse taalwetenschap en algemene taalwetenschap, Gonda de
resterende vakken uit Calands leeropdracht: Oud-Perzisch, Avestisch en Sanskrit. In 1943
werd Royens hoogleraarschap omgezet in een ordinariaat vergelijkende en algemene
taalwetenschap. In de tussentijd publiceerde hij veelvuldig over de Nederlandse spelling. In
1951 ging Royen met emeritaat, toen al verzwakt door kanker.