Bio- en bibliografisch lexicon van de neerlandistiek
(2004-)–Wim van Anrooij, Ingrid Biesheuvel, Karina van Dalen-Oskam, Jan Noordegraaf– Auteursrechtelijk beschermdPauw, N. dePauw, Napoléon de * 26 september 1835 Gent; † 8 april 1922 Gent, advocaat, neerlandicus en historicus die een zeer grote hoeveelheid edities van vaak onbekende Middelnederlandse traktaten en tekstfragmenten bezorgde. Daarnaast schreef hij veel over middeleeuwse genealogie, en over het Vlaamse middeleeuwse verleden.
Napoléon de Pauw was de zoon van de advocaat Napoléon Lieven Bernard de Pauw en Gabrielle van Huffel. Hij groeide op in het oude, nog uit de Middeleeuwen stammende Gent. Van 1846 tot 1854 was hij leerling van het Gentse Athenée Royal. In de hoogste klassen van dit atheneum was zijn leraar Nederlands J.F.J. Heremans, die veel invloed op De Pauw zou uitoefenen. Heremans was een vurig pleitbezorger van het gebruik van het Vlaams in zowel de beoefening van de wetenschappen als in de overige geledingen van het politieke, economische en culturele leven. De Pauw besloot om, in navolging van zijn vader, rechten te gaan studeren. Op 14 augustus 1860 promoveerde hij in Gent tot doctor in de rechten. Een reeks van aanstellingen als rechterlijk ambtenaar volgde. In 1868 huwde hij met Maria Schellekens. Uit hun huwelijk werd in 1883 één dochter geboren, Gabrielle. Vanwege zijn grote verdiensten werd hem door koning Albert op 15 november 1921 de titel van ‘baron’ verleend, kort vóór zijn dood op 8 april 1922. | ||||||||
Ontwikkeling en karakteriseringNaast zijn veeleisende werk in de magistratuur zag De Pauw zijn hele leven lang kans op allerlei manieren volop deel te nemen aan het maatschappelijk leven. Dit gold in het bijzonder voor díe gebieden die zijn belangstelling hadden opgewekt, zoals het Vlaamse verleden (en dan vooral de veertiende eeuw), de Middelnederlandse letterkunde, en de Waals-Vlaamse taalstrijd. Voor wat betreft de neerlandistiek leverde hij zijn meest pregnante publicaties binnen het raamwerk van zijn activiteiten voor de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde (KVATL), waarvan hij vanaf het begin in 1886 tot aan zijn dood lid was. Zijn genealogische naspeuringen brachten De Pauw al op jonge leeftijd ertoe de verschillende bibliotheken en stads- en rijksarchieven te bezoeken. Daardoor kwam hij regelmatig in aanraking met middeleeuwse handschriften, en werd zijn interesse voor deze periode verder aangewakkerd. Zijn belangstelling voor het Vlaamse verleden hing samen met het zoeken naar een eigen Vlaamse identiteit. De Pauw groeide op in een periode waarin de tegenstellingen tussen Walen en Vlamingen in het nog jonge land (België ontstond in 1830) bezig waren zich steeds sterker uit te kristalliseren. Beide groepen trachtten door het benadrukken van hun eigen taal en identiteit de greep op de nieuwe samenleving te versterken. Van meet af aan speelde de historische taalkunde een belangrijke rol binnen de KVATL. De taal die de Vlamingen spraken was immers hét bindmiddel bij uitstek. Met de Academie verkregen zij een wetenschappelijk instrument, dat het mogelijk maakte de vroegste taalperiode van het Vlaams vanuit de ter beschikking staande bronnen grondig te bestuderen. Dit resulteerde in de eerste jaren na de oprichting van de Academie in een sterk historisch gerichte studie van het Middelnederlands, waarmee aansluiting werd gevonden bij ontwikkelingen in de studie naar de Middelnederlandse letterkunde in Nederland. In het werk van De Pauw concentreren zijn literair-historische interesses zich voornamelijk rond enkele thema's en personages, onderwerpen die hij zijn hele werkzame leven trouw is gebleven. In de eerste plaats de persoon van Jacob van Artevelde. Daarnaast ging ook de geschiedenis van de stad Gent in de veertiende eeuw hem zeer ter harte en koesterde hij veel belangstelling voor genealogie. Verder had De Pauw een beroepsmatige interesse voor de middeleeuwse rechtsgeschiedenis in Vlaanderen. Ten slotte was hij erg betrokken bij de Middelnederlandse literaire teksten. Hij publiceerde onder andere over Diederic van Assenede, Willem van Utenhove, Jan van Boendale, de Istory van Troyen, de Malagys, de Sydrac, en talrijke Middelnederlandse gedichten van zeer uiteenlopende aard in Middelnederlandsche gedichten en fragmenten (1893-1914). | ||||||||
InvloedDe Pauw was geen man van grote inzichten of syntheses. Hij liet dat graag aan anderen over. Hij beschouwde zijn edities als de bouwstenen waarmee de anderen hun literatuurgeschiedenissen mochten bouwen. Binnen deze beperkte doelstelling is De Pauw meer dan geslaagd. Juist materiaal dat nog niet uitgegeven was fascineerde hem. In zijn uitgaven bracht hij enorm veel materiaal bijeen dat tot dan verborgen lag in handschriften en oorkonden. Daartoe had hij in de loop der jaren een netwerk opgezet van lokale, Vlaamse maar ook buitenlandse archivarissen en bibliothecarissen die hem op de hoogte hielden van nieuwe vondsten. In sommige gevallen ging dit zover dat De Pauw een embargo over een fragment afriep, en het alleenrecht opeiste om de nieuwe tekst te publiceren. Want een zeer wezenlijke karaktertrek van De Pauw was dat hij niet alleen zoveel mogelijk teksten wilde editeren, maar ook de eerste wilde zijn die een onbekende middeleeuwse tekst ontsloot. Eén van de grote discussiepunten binnen de neerlandistiek in de tweede helft van de negentiende eeuw was de vraag in hoeverre het verantwoord is in te grijpen in de tekst van het handschrift of de handschriften waarnaar je editeert. Neerlandici werden door deze kwestie af en toe in twee kampen verdeeld. Sommigen waren voorstander van een kritische editietechniek, waarbij veel in de tekst werd ingegrepen om, door middel van vergelijking van de beschikbare handschriftelijke getuigen, zoveel mogelijk te komen tot de tekst zoals de auteur die geschreven had. Zij behoorden tot de editoriale traditie die zich in de negentiende eeuw binnen de germanistiek sterk had ontwikkeld. De Pauw behoorde tot diegenen, die dergelijke ingrepen veel te ver vonden gaan en die zich strikt wilden beperken tot de tekst in de handschriften zélf. De wetenschappelijke waarde van de edities van De Pauw is naar huidige maatstaven op z'n best twijfelachtig. Zijn invloed is echter tot op de dag van vandaag groot doordat hij er zoveel maakte. Van heel veel weinig bekende Middelnederlandse teksten is nog steeds alleen de editie van De Pauw beschikbaar. Slechts weinigen kunnen zeggen dat ze 80.000 Middelnederlandse verzen hebben geëditeerd, en in veel gevallen ook nog als eerste.
Erwin Huizenga | ||||||||
Voornaamste geschriften
| ||||||||
Belangrijkste secundaire literatuur
| ||||||||
Locatie archiefGeen De Pauw-archief bekend. | ||||||||
Locatie brievencollectiesVeel brieven bevinden zich in het Archief en Museum voor het Vlaams cultuurleven te Antwerpen. Enkele brieven en postkaarten van De Pauw aan Guido Gezelle bevinden zich in het Guido Gezelle-archief te Brugge. Volledige editie in: P. de Keyser: ‘De legende van S. Werner. De uitgave van “Van Sente Waerneer” in het licht van de briefwisseling Nap. de Pauw-Guido Gezelle’. In: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (1963), p. [209]-255. |
|