Ontwikkeling en karakterisering
Van den Berg was een uiterst veelzijdig neerlandicus. Hij was niet alleen een groot kenner
van het Middelnederlands en het Zeventiende-eeuws, maar ook, getuige zijn dissertatie Oude
tegenstellingen op Nederlands Taalgebied. Een dialektgeografisch onderzoek met zes kaarten,
een bekwaam dialectoloog en onderzoeker van het hedendaagse Nederlands. Bovendien paste
hij zijn werkwijze voortdurend aan nieuwe inzichten en aan nieuwe technologie aan. Bood
zijn Foniek van het Nederlands aanvankelijk een gedegen overzicht van traditionele vormen
van fonetisch en fonologisch onderzoek, enkele jaren na de publicatie van Chomsky en
Halle's The Sound Pattern of English (1968) experimenteerde de auteur naar hartelust met
fonologische regels die onderliggende vormen moesten omzetten in
oppervlakterepresentaties. Ook het Retrograad woordenboek van het Middelnederlands
(1972) laat zien hoe Van den Berg met zijn tijd meeging: het werk kwam tot stand met behulp
van de computer, wat in die tijd betekende, dat talloze uren gestoken moesten in het
gereedmaken van ponskaarten.
Een jaar eerder had Van den Berg zijn Inleiding tot de Middelnederlandse syntaxis
gepubliceerd, dat nog geheel in het kader van de lineaire methode van E.M. Uhlenbeck tot
stand was gekomen. Van den Bergs versie van deze methode was uit een kritische evaluatie
van Van der Lubbes woordgroepsleer ontstaan en heeft hem vele jaren beziggehouden. Het
kenmerkt hem, dat hij deze methode, onder invloed van Chomsky's transformationele
taalbeschrijving, toch weer losgelaten heeft. Hij was altijd bereid tot vernieuwing en
verbetering.
Van den Berg was hoogleraar in een periode waarin met name de studenten
democratisering en inspraak eisten. Daar had hij het bepaald niet gemakkelijk mee, ook al niet
omdat het democratiseringsproces veel vergaderen in de avonduren eiste. Zijn zwakke
gezondheid heeft daaronder geleden. Wat hem nog meer pijn gedaan moet hebben, was de eis
van de studenten, dat het aandeel van de historische taalkunde, zeg maar ‘Schönfeld’,
gereduceerd werd. Van den Berg hield met hart en ziel van de historische taalkunde en
probeerde het aantrekkelijker te maken door syllabi te verstrekken waarin de Hoogduitse
klankverschuiving, de wet van Verner en wat dies meer zij op een meer studentvriendelijke
manier werden uitgelegd. Zijn inspanningen daartoe hebben niet mogen baten. Na zijn vertrek
als hoogleraar is het vak in deze vorm geleidelijk aan de Utrechtse universiteit uit het
basisprogramma verdwenen, zoals trouwens aan alle Nederlandse universiteiten.