| |
| |
| |
De Archieven van den ‘Raad van Vlaanderen’ Een tusschentijdige Kamerverkiezing: de Frontpartij stelt de kandidaturen van Dr Borms en Adelfons Henderickx
Het eerste feit van beteekenis dat zich in Vlaanderen voordeed in September, was de door Mgr Picard ingerichte ‘Katholieke Jeugddag’ te Antwerpen; tientallen van duizenden ‘Kajotters’ togen door de Sinjorenstad. De pers meldde, dat het ‘Zij zullen hem niet temmen’ niet van de lucht was; honderden Leeuwenvlaggen werden in den optocht gedragen (zonder belgischen strik!); bijna op ieders borst prijkte de ‘Leeuwen’-speld met zwart-gele kleuren, en talloos waren de deelnemers die Borms' beeltenis op hun hoed droegen, wat stellig wees op de bedoeling, bij duizenden aanwezig, om van dezen Jeugddag een Vlaamsch-Nationalistische betooging te maken. ‘De Standaard’ was er het hart van in en deed al het mogelijke, om het zgn. ‘belgische’ karakter van de katholieke jeugdactie te onderstrepen. Maar tusschen de regels en in de woorden van Mgr Picard: ‘Men moet niet uitroepen: de booze droom die de Vl. Nationalisten aan de beste patriotten hebben bezorgd, is gedaan!’ - was duidelijk de bekentenis te lezen, dat de jeugd, in hare breede lagen, onherroepelijk voor onze gedachte gewonnen is.
Een ander feit, dat schetst hoe strak de gemoederen gespannen stonden bij de tegenstanders, geschiedde te Oostende in de Kursaal, tijdens een koncert gegeven door den befaamden russischen bas-zanger Chaliapine, in bijzijn van Prinses Stephanie, en van de Ministers Jaspar en Baels. Ook Kamiel Huysmans was er met zijn dochter Sarah aanwezig. Terwijl hij een grove taalfout op het programma aan zijn dochter deed opmerken, had het orkest de ‘Brabançonne’ aangeheven. De oud-minister had er niet dadelijk aandacht aan verleend en was niet van zijn zetel opgerezen. Een echt huilconcert van ‘Boche!’ ‘Vendu!’ ‘A Stockholm!’ gierde door dit aristocratisch (?) gezelschap... De ‘Brabançonne’ werd door herhaalde uitvoeringen in eere hersteld (!), maar bij het leegloopen der zaal, ontstond opnieuw herrie rondom Huysmans en werd zij- | |
| |
ne dochter zelfs door patriotische helden aan het been gekwetst. Een adellijk officiertje, bij name d'Oultremont brulde ‘Sla hem dood!’ maar kreeg later toch volkomen absolutie van het edelste gerecht ter wereld...
Half September komt de Regeering onverwacht in de kraam van een nieuw Amnestie-ontwerp. Minister Janson stelt edelmoedig voor, kwijtschelding te verleenen voor alle straffen onder de tien jaar, terwijl strenger gestraften opnieuw voor eene Kamer van inbeschuldiging-stelling zouden moeten verschijnen. Aan Borms zou ‘genade’ aangeboden worden.
Van terugschenking der politieke rechten kon geen sprake wezen orakelde Janson, want ‘dan zouden er te vele oud-Activisten in de Kamer komen zetelen!’
Den 18n September werd Van Cauwelaert bij den koning ontboden en gingen geruchten de ronde doen, dat bij de 10e verjaring van den Wapenstilstand, op 11 November 1928 dus, breede maatregelen van hoogerhand zouden getroffen worden. Het was een listig opgezette comedie, om het wetsvoorstel van Van Cauwelaert e.c. te verstikken: dit werd verwezen naar eene parlementaire commissie, die op 6 November zou vergaderen, om uitspraak te doen tevens over een inmiddels ter tafel gebracht voorstel van Van de Vyvere tot ‘algemeene verjaring’ en over een nieuw voorstel ingediend door Van Dievoet, die wat nieuws uitgevonden had: ‘uitdooving’ van de straffen mits voortbestaan van de vonnissen!
En toen, toen kwam het knaleffekt, ongetwijfeld sedert lang te voren voorbereid, om op het gewenschte moment te ontploffen, met het noodig lawaai.
Op 19 September verscheen een lijvig boek van ruim 550 bladzijden, op groot formaat uitgegeven door de ‘Ligue pour l'Unité belge’ onder den titel ‘Documents pour servir à l'Histoire de la Guerre en Belgique’. Het behelsde de zoogezegde fransche vertaling van de, in 1925 gestolen Archieven van den ‘Raad van Vlaanderen’, destijds verpakt in 42 kisten, tezamen wegende 1800 kilogram papier, naar Parijs verzonden.
Den 25 September ontving elk lid der beide Kamers een gratis exemplaar (80 frank kostend in den boekhandel) met een express-brief, aandringend op verwerping van elken vorm van Amnestie.
Zooals ik aan den lezer beloofd heb, wil ik hier even stilstaan bij de waarde van deze zoogenaamd wetenschappelijke
| |
| |
uitgave, waaraan belgische professoren niet geschroomd hadden, hunnen naam te koppelen.
Eerst en vooral, is het reeds verwonderlijk waarom die stukken niet verschenen in hunnen oorspronkelijken tekst, maar in eene op vele plaatsen bedenkelijke, ja tendensieuse vertaling. Vervolgens zijn het maar uitgezochte brokstukken die gepubliceerd werden, uit hun verband gerukt, en met in vette letter gedrukte volzinnen of losse woorden, om de openbare meening te forceeren.
Opvallend ook, dat de uitgevers, Pirenne - vader en zoon - Ch. Terlinden, H. Speyer, Ch. De Jongh, H. Van Houtte en de beruchte A. Wullus (alias Rudiger) verklaarden, dat tal van personen niet vermeld werden, omdat... deze thans in den schaapstal terug gekeerd waren. Hoe wil men dan aanspraak maken op een onpartijdige voorstelling der feiten?
Meer dan 25.000 activistische namen - zoo bekenden die heeren - kwamen voor in de ‘Archieven’. Wat stellig ver beneden de waarheid was, daar reeds alleen ‘Volksopbeuring’ boven de 35.000 ingeschreven toetreders telde. Alzoo een ietsje meer toch, dan het zoo vaak gesmade ‘handvolletje’ verraders en misleiden.
Met een enkel woord heb ik vroeger reeds gewezen op de schandelijk-oneerljjke manier, waarop de meegedeelde cijfers gegroepeerd werden, om te kunnen een schijn van bewijs leveren dat de ‘activistische leiders’ gekocht waren. Zoo b.v. hoe men aan Borms verweet jaarlijks 42.000 fr. opgestreken te hebben, terwijl hij enkel in die dure tijden eene wedde genoot van fr. 8.500 als Bestuurder van het Ministerie van Onderwijs, en veel later fr. 9000 als gevolmachtigde van Nationaal Verweer.
In November 1928 zag eene brochure het licht met titel ‘Waarheid en Onwaarheid’ uitgegeven door een Lid van de ‘Commissie der Gevolmachtigden’en waarin tal van fac similes staan afgedrukt van Betalingstaten, zeer gedetailleerd en voorbeeldig bijgehouden, met al de handteekeningen als kwijting door sekretarissen, beambten, stenografen, typisten, opstellers, klerken, verzenders, deurwaarders, boden, huisbewaarders, werkvrouwen, enz. voor de ontvangen maandwedden.
Heel het Hoofdstuk V van Deel I ‘Traitements et Situations accordés aux Membres du Conseil de Flandre’ (blzz. 83 en vlg.), valt daardoor miserabel in duigen.
Toen later eene beknopte Nederlandsche uitgave van het
| |
| |
lijvige, kostbare werk verscheen, heeft men niet den eerlijken moed gehad, de valsche, eerroovende aantijgingen in te trekken en daarmee zijn die ‘wetenschappelijke’ profeten door het volk naar hun juiste beteekenis en waarde - (of beter: naar hun volslagen gebrek hieraan) beoordeeld en veroordeeld!
Het zou te ver leiden, al de verkeerd vertaalde, of aangedikt vertaalde zinsneden hier over te schrijven. Overal steken de ezelsooren uit: de Activisten voorstellen als strevend naar inlijving bij Duitschland. Vooral komt dit plan tot uiting op blzz. 52 en 53, waar aan de H.H. Dr G. Doussy van Kortrijk en Mter A. Van Roy van Gent de woorden in den mond gelegd worden (Zitting 28 Maart 1918):
Wij zouden eenvoudig aan de Duitschers moeten zeggen: dat wij wenschen wat het beste van ons ras is: namelijk de vereeniging met Duitschland.
Doussy en Van Roy zijn heel hun leven lang voorkampers geweest voor de Idee van Groot-Nederland: het is maar al te duidelijk, dat hier met ‘boos opzet’ vertaald werd en ‘Duitschland’ geschreven in stee ‘N.-Nederland’.
Het was wel onbehendig van de ‘arrangeurs’ der archieven, den onmiddellijk daaropvolgenden regel, niet eveneens te vervalschen. Daar staat toch duidelijk gedrukt:
Dr Claus heeft ook als ideaal: Groot-Nederland, dat binnen 50 jaar zal tot stand komen.
Het was wel onbehendig van de ‘arrangeurs’ der archie-
Een andere gemeene insinuatie in de ‘Archives’ werd nog onwaar gemaakt, in een brochuurtje, uitgegeven door Antorf getiteld: ‘De 10 Miljoen van Duitschland’ (1929).
Op Blz. 66 der ‘Inleiding’ en verder op blz. 502 halen de mannen van de ‘Unité’ een brief aan, door von Falkenhausen op 24 Oktober 1918 (dus kort voor de ineenstorting), aan den Rijkskanselier gericht, om aan te dringen, opdat een bedrag van 10 Miljoen fr. neergelegd zou worden op de Reichsbank te Berlijn, moetende dienen tot (textueel): ‘Sicherung des Deutschtums in Belgien’ (Steun aan het Duitsch element in België)
Natuurlijk dachten de feniksen van de ‘Ligue’ hier een mokerslag te kunnen toebrengen aan de Vl. Nationalisten en schreven zij, dat dit fonds zou dienen ‘au développement du Germanisme en Belgique après la guerre’, (uitbreiding van de pangermanistische propaganda in België, na den oorlog!).
| |
| |
Het geld dat Duitschland dus bestemde voor zijne in België achterblijvende duitsche onderdanen, stopte de ‘Ligue’ venijnig in de zakken van de gehate en gevreesde oud-Activisten.
Heelemaal buiten twijfel wordt echter de werkelijke beschikking dier gelden nog getrokken, door het officieele duitsche dokument F.A.I. 8529 van 24 October 1918, waarin de fondsen bestemd werden voor:
- ondersteuning van duitsche kerken en scholen, inrichting van duitsche leergangen, voorlezingen, tooneelvoorstellingen, muziek, ondersteuning der duitsche bladen, bibliotheken, boekhandel, economische en sociale voorzorg, rechtskundige raadplegingen, - werkgelegenheden, ziekenhuizen, inlichtingen betreffend vaststelling van duitsche nationaliteit.
En ten (Slotte... werd de toekenning van het crediet te Berlijn afgewezen.
Ook die ‘muilpeer’ heeft de bende Pirenne e.c. in kranig stilzwijgen, op zak gestoken.
Wel probeerden zij in alle landen nog stemming te maken, maar te oordeelen naar de klinkende antwoorden o.a. van den hoogstaanden journalist S. Bruysten uit Den Haag, en kapitein-veldprediker George Monballiu-Baily uit San Francisco, zijn, zij van eene danig kale reis teruggekomen.
Na enkele maanden sprak niemand nog over de berucht vervalschte Archieven, tenzij op spottenden toon, en de heertjes van de ‘Ligue’ boekten een verliespost van eenige honderdduizend frank te meer. Gelukkig dat zij daar tegen kunnen...
Was het de bedoeling van de ‘Ligue’ geweest, door de publicaties van de ‘Archives’, ook verdeeldheid te zaaien in de Vl. N. rangen, dan mag beweerd worden, dat ook dit opzet teenemaal faalde en dat veeleer het tegendeel bereikt werd.
Inzake tot stan komen van een gezaghebbend centraal lichaam, was, in het West-Vlaamsche een nieuwe poging gewaagd, waarvan Joris Van Severen de drijvende kracht was. Waarschijnlijk geprikkeld door het achterwege blijven van een reeds zoo dikwerf in uitzicht gestelden nieuwen ‘Raad van Vlaanderen’, had hij met zijne vrienden de gedachte in den wereld geslingerd, om een Vlaamsch ‘Directorium’ te vormen, bekleed met eene nagenoeg dictatoriale macht. Niettegenstaande toegevingen - na besprekingen aan de grens - op een paar punten, nml. dat ook de uitgewekenen stem in het kapittel zouden erlangen en dat het etiket ‘katholiek’ zou
| |
| |
vervangen worden door het breedere ‘kristelijk’, ben ik van aanvang af overtuigd geweest, dat ons volk ontoegankelijk is voor zulke autocratische instellingen en het ‘Directorium’ aldra in de kartons zou te ruste gelegd worden. Wat dan ook inderdaad geschied is.
Dicht aaneen geschaard, namen daarna de Vlaamschgezinden deel aan de Alfons De Cock-hulde, op 7 October. Te Denderleeuw, werd den befaamden folklorist een mooi monument opgericht en te Hendersem een gedenkplaat op den gevel van zijn geboortehuis geplaatst. De bescheiden doch buitengewoon werkzame De Cock had het dubbel en dik verdiend. Zonder op het voorplan te treden, was hij nochtans het ‘Activisme’ met hard en ziel toegenegen.
Ik herinner mij nog levendig, hoe ik, een tweetal jaren voor den oorlog, voor 't eerst persoonlijk met hem kennis maakte. Het was in den ‘Nederlandschen Boekhandel’ op St Jacobsmarkt, waar ik een paar boeken van Cyriel Buysse kwam koopen. Alfons De Cock stond in een boekje te snuffelen en scheen verbaasd over mijne vraag. Van lieverlee kwamen wij in gesprek en zijne verwondering kende geen palen, toen ik hem zegde, dat ik bijna alles bezat, wat van Buysse uitgegeven werd. Er bestond wel eenige reden tot 's mans verbazing: bij de Buysse-huldiging in 1911, was immers aan 't licht gekomen, hoe in Vlaanderen, van sommige zijner werken geen 5, zegge vijf exemplaren kooper hadden gevonden.
In dien tijd waren mijne finantieele middelen van zulken aard, dat ik mij weinig ontzeggen moest, van wat op 't gebied van letterkunde, tooneel, opera, muziekfeesten, enz. geboden werd. Daarom viel - (en valt!) - het mij soms zwaar, later, watertandend boekenuitstallingen, schouwburg- en concertzalen, voorbij te moeten gaan...
Elf November naderde. Het gesol met Amnestie duurde voort. Borms had laten weten, dat bij zijne eventueele invrijheidstelling, hij liever afzag van alle bloemenhulde en de daartoe beschikbare gelden, verkoos besteed te zien aan Vlaamsche strijdfondsen.
Op der vooravond van de 10de verjaring van den Wapenstilstand, brachten de militaristische ‘patriotten’ van Antwerpen, een paar honderd betoogers op straat. Op de De Keyserlei geraakten zij, in den plassenden regen, in botsing met groepjes socialisten en kommunisten en het kwam tot wat gefluit en eenige stokslagen. Ook de ‘Vlaamsche Frontharmonie’, die
| |
| |
een tocht deed in het SintAndrieskwartier en aan den havenkant, ontmoette de ‘patriottards’ op de Groote Markt en ook hier kwam de tegenstelling luidruchtig en hardhandig tot uiting.
Er hing buskruit in de lucht!
Het vooruitzicht op een onverwachte verkiezing had daar stellig toe bijgedragen. Er moest namelijk voorzien worden in de plaatsvervanging van het Antwerpsch liberaal Kamerlid Kreglinger, plots op 3 November overleden te Basel in Zwitserland.
Kreglinger was, als suppleant, Minister Pécheri, in de Kamers opgevolgd, bij dezes overlijden, einde December 1926. De regelmatige wetgevende verkiezingen moesten slechts plaats grijpen in het voorjaar 1929, zoodat een tusschentijdige verkiezing noodig werd. Als datum ervoor werd 9 December vastgelegd.
Na eenige wederzijdsche onderhandelingen besloten de katholieken en socialisten niet op te treden tegen de liberale kandidatuur van Paul Baelde, die dus zonder strijd den zetel van Kreglinger voor een half jaartje zou gaan bekleeden.
In de strikste geheimhouding staken de Antwerpsche Fronters de koppen bijeen, en besloten zij, met Borms als tegenkandidaat in 't strijdperk te treden. Het was inderdaad als een voorbeschikking! De kiesstrijd zou gevoerd worden in het teeken van Amnestie: Borms, 10 jaar gekerkerd, tegen Baelde, den man der liberale franskiljons, de onverzoenlijke activistenvreters.
Het was een werkelijk gunstig platform: vrij van alle kleurpartij-beslommeringen, zou te Antwerpen het kiezerskorps zich kunnen uitspreken - ongedwongen - voor of tegen Amnestie.
Als plaatsvervangend kandidaat op de Bormslijst, zou Mr Adelfons Henderickx, gesteld worden, die eveneens met 3 jaar kerkerstraf, zijne liefde voor Vlaanderen had geboet.
In alle stilte werd een Borms-comité gevormd met Leo Augusteyns als voorzitter, Karel Fossey als sekretaris, Staf Claessen als Penningmeester.
Herman Vos werd naar Borms afgevaardigd en kwam terug met dezes noodige handteekeningen op de vereischte officieele formulieren.
Toen, met inachtneming van al de voorgeschreven formaliteiten, kiespeterlijsten, enz. de kandidaturen Dr Borms en
| |
| |
Ad. Henderickx ingediend waren, ontplofte de bom in de ‘groote’ pers van alle kleur en geur.
De ‘Libre Belgique’ schreef:
Het is best mogelijk dat heel wat menschen, die precies niet de draagwijdte van hun gebaar weten, voor de gevangene van Leuven zouden stemmen. - Naar sommige verzekeren, is het goed mogelijk dat op Dr Borms te Antwerpen 30 à 40.000 stemmen worden uitgebracht.
Ze zaten te Brussel blijkbaar in nauwe schoentjes!
Een minder prettig avontuur beleefde het Borms-Comiteit met Jef Van Extergem. Nadat er aanvankelijk geen sprake was geweest van eene kommunisten-lijst schreef de oud-Activist in ‘De Roode Vaan’:
Ik houd er aan te verklaren, dat ondanks de gezamenlijke strijd die mij en Dr Borms bindt, zijne kandidatuurstelling vanwege de Frontpartij slechts een maneuver is tegen de Kommunistische Partij, die het vaandel der amnestie in dezen strijd hoog heeft opgehouden.
Er kwamen dan zelfs twee kommunistische lijsten tot stand: die der Trotskisten en die der Stalinisten.
Het was eene alles behalve waardige of ernstige ‘stemaftapperij’, onmogelijk door een oprecht Vlaamsch-Nationalist goed te praten.
En nu ging de kiespropaganda haren gang. Op de steunlijsten van ‘De Schelde’ klommen de inschrijvingen snel tot ruim fr. 56.000. -. De ‘Vl. N. Wachten’ deden opgewekt haar best om plakkaten en strooibriefjes te verspreiden. De gansche stad was weldra gedeel bestippeld met ‘Nummer 3’ van de Bormslijst.
Naast vele wijkmeetings, greep een reusachtige volksvergadering plaats op 2 December in de ‘Zaal Majestic’ waar het woord gevoerd werd door Mter Adelfons Henderickx, Herman Vos en Staf De Clercq.
Als tusschenfeiten moeten nog vermeld worden: hoe inmiddels de ‘Volksuniversiteit Herman Van den Reeck’ na een plechtige openingzitting in bovenzaal ‘Corso’ op 18 November, hare merkwaardige reeks leergangen over 20 vakken, op 29 November, met groot succes had hervat in de Jongensschool der Van Maerlantstraat; hoe kleingeestig de belgische regeering verbood dat de Vlamingenvriend Prof. Burger (Amsterdam), een rede zou komen houden in Antwerpen over het
| |
| |
Belgisch-Nederlandsch verdrag; en hoe door een vijftal Walen en Brusselaars een wetsontwerp werd ingediend, straffen voorziend voor ‘wie zullen ondernemen België te vernietigen of te verdeelen’.
Den Donderdag 29 November, kwam dan eindelijk in de Kamer het Amnestie-ontwerp Dievoet, met nieuwe regeeringsamendementen, in bespreking.
Die betiteling ‘Amnestie-ontwerp’ is misleidend, daar het ging om de beruchte ‘uitdooving’. De verslaggever Dievoet lag plat op zijn buik voor Minister Janson; hij ging zoo ver te verklaren, dat ‘hij zich nooit zou verstouten de regeerings-methode te bekritiseeren!...’
Het wetsontwerp werd ten slotte aangenomen: het behelsde dus, - kort gezegd, - dat de uitgesproken vonnissen bleven bestaan, doch de straffen vervielen; dat onkosten, betaalde schadeloosstellingen niet terugvergoed werden; dat evenmin burgerlijke en politieke rechten werden teruggeschonken.
Betreffend de niet geinde schadevergoedingen aan den Staat, mocht verzet aangeteekend worden, of eene minnelijke schikking getroffen.
Een spotbeeld dus van eigenlijke amnestie.
Herhaaldelijk heb ik reeds mijn meening uitgedrukt, dat zulke er overigens nooit komt, zoolang wij de ‘macht’ niet hebben om ze af te dwingen. Intusschen was de mogelijkheid geschapen om in vrijheid naar Vlaanderen terug te keeren, en ik wil het rechtuit biechten, dat bij mij dadelijk het besluit vast stond, om van die mogelijkheid gebruik te maken.
Voor Vlaanderen immers zou ik toch veel doeltreffender te Antwerpen hunnen ageeren dan te Rotterdam. Door sommige bannelingen werd deze opvatting niet gedeeld, en een paar gingen zelfs zoo ver, van ‘lafheid’ te spreken.
|
|