| |
Borms 50 jaar! - Aalst en zijn ‘Vlaamsch Huis’ Jef van Extergem. Gebeurtenissen in mijn gezin
14 April: Borms wordt 50 jaar. Heel het Vlaamsche Land, gedenkt den grooten martelaar op dezen dag. Geen blad of tijdschrift zoo klein, of het brengt hoofdartikels aan Hem gewijd. Op Paaschdag gaan Vlaamsche vrouwen te Leuven voor de celgevangenis geknield bidden!
Te Rotterdam hadden wij als trouwen bezoeker op onze voordrachten, den Heer M.J. Leendertse gekend, een journalist van grooten aanleg, die Rotterdamsche figuren in zeer opgemerkte literaire portretjes konterfeitte, en zoo-waar ook aan de Rotterdamsche Vlamingen een opstel had gewijd, zoo vleiend, dat ik het liever hier achterwege laat.
Deze Vlamingenvriend had het plan gevormd, op 14 April, voor de Radio te Huizen, een spreekbeurt te houden, die zou zijn ‘een pleitrede voor Vlaanderen's Recht’. De ‘Nederland- | |
| |
sche Christen Radio Vereeniging’ meende ten laatste deze rede niet te kunnen uitzenden ‘om redenen van politieken en diplomatieken aard!’ en dan gaf Hr Leendertse ze in druk bij de Wereldbibliotheek, onder den titel ‘Een Volk in Nood’ eene brochure van 16 blzz. die een compakte documentatie vormt van den Vlaamschen Kamp.
De slotregelen, die wij hier dankbaar naschrijven, toonen duidelijk aan in welken warmen trant deze rede gesteld was:
Vlaanderen heeft eene ‘wacht’ tot zelfs in 't Belgisch Parlement, die vast besloten is niet te wijken in den strijd voor Vlaanderens rechten. Zij volgt het stralend voorbeeld van haar grooten Martelaar, Dr August Borms, wiens leven en daden niets waren en zijn dan een heilige dienst aan zijn volk in nood. Heil Borms en Vlaanderland!
Tal van N. Nederlandsche kranten brachten sympathieke artikelen. Het ‘Algemeen Handelsblad’ doelend op het internationaal Amnestie-Manifest schreef de beteekenisvolle woorden:
Blijft de wereld daartegenover onverschillig, dan zal Brussel daarin zien een vrijbrief, om Borms verder gevangen te houden en voor de bannelingen de poort naar het vaderland gesloten te houden. Blijft de wereld daartegenover onverschillig, dan zal dat mede aan ons ‘Nederlanders’ te danken zijn...
Zoo is het ook gebeurd: de wereld bleef onverschillig en Amnestie kwam er nog niet!
Intusschen ging Vlaanderen zijn gang opwaarts: van 13 tot 16 April kwamen te Leuven 2000 Vlaamsche en N.-Nederlandsche geleerden bijeen in de ‘Wetenschappelijke Congressen’ en de ‘Activisten’ waren er talrijk vertegenwoordigd.
Den 6den Mei greep de 9de Landdag te Kester plaats en groeide tot een machtige Vl. Nationale uiting. Duizenden en duizenden juichten er den stoeren Staf De Clercq toe, die inderdaad in het Payottenland wonderen heeft verricht.
Ook te Mol werd de inhuldiging van het ‘Vlaamsch Huis’ op 20 Mei een grootsche nationalistische betooging; den volgenden Zondag 27 Mei, kwam er te Antwerpen, in Zaal Van Wesenbeke, een Jeugdcongres bijeen, waar als voornaamste sprekers optraden: Firmijn Mortier, Ward Hermans en Jan Timmermans en dat een blijde voorhoede was van een Jeugdbeweging op Vlaamsch-Nationalistisch gebied - buiten alle kleurpolitiek om!
| |
| |
Aan officieele zijde bleef nog steeds hetzelfde onverstand heerschen. Zoo ook weer bij de nieuw voorgestelde Legerwet. In ‘De Schelde’ schreef Mter H. Picard sterk gedokumenteerde artikelen, waaruit eens te meer het bewijs geleverd werd, hoe de groote partijen het waarachtig volksbelang opofferen aan hun politiek belang. De zgn. Vlaamsche ministers Baels en Heyman, en ook Van de Vyvere dansten naar Jaspars' pijpen en de Frontersvoorstellen werden afgestemd. ‘Door hunne schuld, zal de stem van Vlaanderen niet worden gehoord. Twintig, dertig, of vijf en zeventig jaar Vlaamsche propaganda loopen eens te meer op een fiasco uit.
Un, deux! En avant, marche! En als voorheen zullen in de toekomst nog de tienduizenden Vlaamsche soldaten gehoorzaam, onderdanig, onder het fransche bevel van een minderheid Brusselaar's en Walen, als kanonnenvleesch staan en gaan, ook in den dood als hun meesters het goed vinden, voor Frankrijk misschien... voor Vlaanderen niet.’
Ja, zooals in 1914-18, in den dood gaan op fransche bevelen.
Ten gepasten tijde werd, in die dagen, een statistiekje meegedeeld, betreffend de pensioenen, toegekend aan oorlogsinvalieden. De Vlamingen mogen wel hun ‘kanonnenvleesch’ leveren met 80 t.h.. maar als 't er op aan komt, de kapotte levens te vergoeden, dan zit broeder Waal aan 't vetschoteltje. Luistert even:
In Luik werden er 4376 aanvragers toegelaten, in Antwerpen 2279. In Luik bekwamen daar voldoening 2868 (66 p.h.), in Antwerpen... 905 (40 p.h.). Herleest nog eens: 2868 tegen 905!
Kan het dan verbazen dat, zelfs in het verfranschte Gent, het bewustzijn stilaan bij de massa wakker werd?
Toen daar, den 28 Mei, Prins Leopold en Prinses Astrid, hunne ‘Blijde Intrede’ hielden, werden zij reeds bij de aankomst aan het Zuidstation begroet met de kreten: ‘Leve Borms! Amnestie!’ en nog heftiger ging het er toe bij de St. Baafskerk. Bij hun tocht naar het Goevernementsgebouw overstemde het geroep aldoor het gejuich.
Drie Vlamingen werden opgeleid, het lokaal ‘Uilenspiegel’, door politie bezet, en gansch den nacht doorkruisten verhuiswagens met burger-politie de stad, wat niet beletten kon, dat van vele belgische vlaggen aan de gevels, de roode lap
| |
| |
werd afgescheurd, om ze aldus in Vlaamsche vaandels om te tooveren.
Ik wil geenszins zulke gevalletjes overdrijven noch dramatiseeren, maar toch staat het vast, dat zij als een barometer kunnen aanzien worden van een volks-gemoedstemming, die maar oogenschijnlijk op ‘mooi weer’ staat!
Van oneindig grootere beteekenis was natuurlijk de onthulling van het wijdsche ‘Vl. Huis’ te Aalst, op 10 Juni, vergezeld van eene tentoonstelling van Vlaamsche strijd-literatuur sedert 1830 en van fotos, teekeningen, bladen, enz. betreffend den Vlaamschen strijd van 1914 tot op den huidigen dag. Het woord werd gevoerd door Mter de Koning uit Amsterdam, door Mter J. Leuridan uit Ieper, en door Herman Vos.
Een optocht van 200 deelnemende kringen, met meer dan 20 Harmonieën en Fanfares, doorkruiste feestelijk de straten van het nijverige Aalst, waar de werking van de Daensisten zoo'n heerlijke vruchten draagt.
De Redaktie van het flinke weekblad ‘De Werkman’ tolk der Kr. Volkspartij-Vlaamsche Front, vroeg aan de bannelingen eene bijdrage voor een speciaal nummer.
Hoe graag voldeed ik aan dit vereerend verzoek en zond ik een groet, waaruit ik mij verstout volgende regels te knippen:
Broeders in Vlaanderen!
Klaar en luid hebt Gij het verkondigd: Ge wilt de Aktivisten eeren en huldigen, Gij - de mannen uit het land van Aalst - het land van onzen grooten Aktivist: Hippoliet Meert. Prachtig!... Dank!...
Niet om die hulde aan ‘personen’ maar om uw krachtigen steun en stut aan een grootsche en vruchtbare ‘Gedachte’ die wel, onder vuigen smaad en listige vervolging, een tijdje bedolven kon schijnen, maar thans met den dag, méér en méér overtuigde aanhangers wint, - eenmaal toch ons arm, vernederd volk ontslaven zal, en ons terugschenken een onafhankelijk Vlaanderen, waar wij volledig zullen kunnen uitleven al de heerlijke mogelijkheden, die in ons taai, nijverig en kunstrijk ras sluimeren als rijke beloften.
Mannen uit het stoere Aalstersche!
Dank voor Uw bewonderingswaardig werk van volksvrijmaking Bouwt Vlaamsche Huizen als burchten voor ons Vlaamsch Nationalisme, en waar eigen Nederlandsche Kultuur hoogtij viert.
Breidt steeds Uwe organisaties uit en maakt U economisch onafhankelijk en sterk.
Ontrukt Uw geld aan vijandige instellingen en laat het dienen tot opbouw van de grondvesten voor onzen toekomstige Vlaamschen Staat!
| |
| |
Hoe meer de Vl. Nationalisten aldus blijk gaven van een helderen kijk op de noodwendigheden van een aldoor breeder opgevatte organisatie, hoe meer de ‘baasjes’ te Brussel de kluts kwijt geraakten.
De vrijheid van denkwijze, door de Grondwet in haar artikel 14 plechtig gewaarborgd, kreeg een geweldigen deuk door het schandalig optreden van het Beroepshof te Brussel, tegen den Mechelschen advokaat J. Muys, die tengevolge van zijn voorzitterschap op de Vl. Nationalistische Meeting te Mechelen, door den Tuchtraad der Advokatenorde, voor drie maand uit zijn ambt ontzet was geworden.
Niettegenstaande tallooze precedenten, waaruit gebleken was, dat de advokaten in het partikuliere leven, angstvallig vasthielden aan de onbelemmerde verkondiging hunner zienswijze, bekrachtigde het Beroepshof de beslissing van den Mechelschen Tuchtraad! En zulks tien jaar na den Wapenstilstand, toen men toch verwachten mocht, dat de droeve oorlogsneurose eindelijk geweken zou zijn...
Uit dergelijke machtsmisbruiken kon de les geput worden, hoe hoogstnoodig eendracht geboden was in de Vl. Nat. rangen. Helaas! wij Vlamingen, paren aan een te prijzen openhartigheid, al te zeer de schaduwzijde van die deugd, namelijk een tuchtloos op straat brengen van elk verschil van inzicht, op gevaar af, aan den trouwenloozen tegenstander, het scherpe wapen in de hand te spelen, om ons af te schilderen als een bende zonder eenheid, met zooveel programma's als er leiders zijn.
Zoo geschiedde ook weer bij de hulde aan den kranigen Activist Jef Van Extergem, die na 5 jaar celgevang, op 18 Juni zou vrijgesteld worden. Alles was voorhanden, om deze viering als een grootsche wapenschouw onzer troepen in te richten.
Het sympathieke van den jongen man, - die na een tijdelijke vrijlating, den drang in zich te sterk gevoelde om een opgelegd zwijgen vol te houden, en terug den kerker inging; - de tragische dood van zijne echtgenoote; zijne solidariteit met Borms!
Ik denk er geen oogenblik aan, mij als rechter op te werpen, als ik hier neerschrijf, hoe in-treurig ik het in de ballingschap aanvoelde, broeders in Vlaanderen verwoed tegen elkaar te zien optreden, toen tengevolge van een misschien te vinnige op den voorgrond geschoven communistische mee- | |
| |
ning, de breuk tusschen het ‘Van Extergem-comité’ en het ‘Godsvrede-Front’ onherstelbaar scheen.
De huldiging op 24 Juni, in de ruime Rubens-zaal, hoe talrijk bijgewoond ook, miste het uitgesproken puur Vl. Nationalistisch karakter dat zij behoefde: Na ‘De Vlaamsche Leeuw’ werd de ‘Internationale’ aangeheven: 600 Waalsche werklieden uit Verviers, Luik, Seraing, Charleroi, Hoei enz. waren opgekomen.
Inmiddels ging de actie tegen de militaire ontwerpen haar gang. Straatbetoogingen en Meetings eerst in Antwerpen, dan in vele Vlaamsche steden; het volk stemde geestdriftig in. Het had immers beters te doen dan 9 tot 12 maand soldaat te gaan spelen. Tengevolge van de schandalig lage stabilisatie van den belgischen frank, dreigde overal de bitterste ellende; en ook de Staatsfinanties stonden er beroerd voor: zoo beroerd dat de financier Loewenstein niet aarzelde, aan de Regeering een enorm voorschot aan te bieden, op voorwaarde van afstand van zekere belastings-ophrengsten.
Men kon zich in de tijden wanen van den 80- jarigen oorlog, wanneer keizers aan den leiband liepen voor geldjoden: Loewenstein, bezitter van talrijke kasteelen, vliegmachines en terreinen, genoot niet lang van zijn sprookjesfortuin, dat even vlug wegsmolt als zij ontstaan was. Op zekeren nacht viel hij, op geheimzinnige wijze, te pletter uit zijn luxe-vliegtuig... en de ‘krach’ volgde.
Poincaré had met den franschen frank behendiger, - zij het dan ook op den rug der burgerij - gemaneuvreerd, en doen stabiliseeren op 124 per Engelsch pond. Prof. J.M. Keynes schreef, dat een hoogere koers de staatsfinancies zou ontredderd hebben; de exporteurs, en daarbij bovenal ‘politieke’ belangen verstoord, en de ‘Banque de France’ 300 miljoen pond doen verliezen hebben.
Kan tegen zulke ‘hoogere belangen’ het argument uitgespeeld worden, dat de kleine man, de spaarders geruineerd worden?... Ach kom! De ‘Staat’ werd rijk, ging goud, veel goud, ontzaglijk veel goud vergaren... voor zijn veiligheid in een komenden ‘laatsten’ oorlog.
De maand Juli met hare vele optochten was weer daar.
Als inzet een prachtbetooging, op 8 Juli, te Turnhout, waar het woord gevoerd werd door Thomas De Backer, Ward Hermans, Amedée Verbruggen en Arth. Heylen. Dan te Antwerpen van 10 tot 12 Juli Sporenherdenking, den 10n te Gent
| |
| |
en te Oostende, den 11n te Mechelen, Brussel, Vilvoorden, enz. Volgens pieteitsvolle traditie werd op 15 Juli, de herdenkingstocht ondernomen naar de graven van Herman Van den Reeck, Marten Rudelsheim, vader en moeder Hainaut.
Het verdient een bijzondere vermelding, dat te Antwerpen, voor 't eerst op 11 Juli 1928, de Vlaamsche Jeugd, georganiseerd, deelnam aan den Sporenoptocht, met ‘De Nieuwe Jeugd’, ‘Dosfelgilde’, ‘Antwerpsch Studentenverbond’ ‘Vl. Bond Ontwikkeling’ ‘Vl. Bond Voorwaarts’ en ‘Vl. Nat. Jeugdverbond’.
Te Amsterdam richtte de Vl. Hollandsche Vereeniging ‘Guido Gezelle’ de centrale Sporenviering in, voor de verbannenen, op 14 Juli, met toespraak door Mr P.H. Ritter uit Utrecht, gevolgd op Zondag 15n, door een Kunstfeest.
Onze Kring ‘Flandria’ te Rotterdam, herdacht den Sporendag in gezelligen kring. Deze dag bracht voor mijn gezin een feit van beteekenis.
Het spreekt vanzelf, dat mijn kinderen trouw de bijeenkomsten der uitgewekenen bezochten, en dat aldus vriendschapsbanden gelegd werden. Een dezer zou een meer innig karakter verkrijgen: daags na Sporenviering, werd mij de hand mijner dochter Clementina gevraagd door Ingenieur Matthias Van Bulck, een Antwerpenaar, ex-student aan de Vl. Hoogeschool van Gent, uitgeweken in 1918 en opnieuw gediplomeerd door de befaamde Technische Hoogeschool van Delft.
Laat ik het ronduit bekennen: het was eene zoo aangename als vereerende verrassing voor mij, en moeder-de-vrouw was er ook zeer mee ingenomen.
Wie schetst echter mijne verbazing, toen bij het eerste bezoek der ouders van mijn aanstaanden schoonzoon, te Rotterdam, ik in vader Emiel Van Bulck, een van ouds Vlaamsch vriend herken, met wien ik, zoowat veertig jaar te voren, hij als Penningmeester, ik als Sekretaris (... natuurlijk!) de ‘Vlaamsche Tooneelclub’ te Antwerpen stichtte, waaruit de ‘Violieren’ ontstonden!
Het was een hartelijke hernieuwing van een oude vriendschap en het verlovingsfeestje verplaatste mij, in den geest, te midden van mijn goede Antwerpen...
Mijn zoon Karel had in 1928, op zijne beurt, de studies aan de Handels-Hoogere Burgersschool te Rotterdam voltooid en er een goed diploma veroverd.
Zaak was het, nu een betrekking voor den jongen te vin- | |
| |
den; het ging niet gemakkelijk. De handel, het bankbedrijf, doorworstelden in Nederland een begin van crisis, zooals overal. Tenslotte kon Karel geplaatst worden in een Indische importzaak, aan wier hoofd de vader stond van zijn besten studiemakker. Het bracht wel niet bijster veel in moeders geldlaadje maar ‘alle beetjes hielpen’ en hij stond toch in den stijgbeugel.
Weldra bleek mijn tweede zoon een bruikbare kracht te zijn en werd hem belangrijker werk toevertrouwd... met opslag.
Hoe had ik mij dit alles, vroegers, wel anders voorgesteld. Mijne graanmakelaarsfirma, tot mijn 50-55ste jaar zoo hoog mogelijk opvoeren: dan mijn beide oudste zonen er in opnemen en na een paar jaartjes toezicht, mij overgeven aan mijn lust tot reizen en mijn boekenliefhebberij...
Het was te mooi, het heeft niet mogen zijn. Heelemaal anders is 't geworden!
Met den steun van mijne dappere vrouw, ben ik goddank veel te boven gekomen; tevredenheid bleef ons deel, in de stellige hoop dat ons groot gezin ‘Vlaanderen’ gediend werd door het teloor-gaan van wat vergankelijken welstand.
En als ik dan te Bergen op Zoom, op 12 Augustus, voor de zesde maal, den ‘Begroetingsdag’ meemaakte, mijn ouwe, trouwe vriend Leo Augusteyns mij in de armen vloog, en mij verzekerde dat nu de eendracht onder de Vl. Nationalisten ging bezegeld worden, dan, waarachtig, heb ik geweend van geluk.
Er was inderdaad reden te over om te gelooven, dat na het droef tusschengeval inzake de Van Extergem-viering, thans meer wederzijdsch begrijpen en waardeeren tot uiting kwam. Sprak Mejuffer Roza De Guchtenaere, voorzitster van bedoeld huldecomité, te Bergen op Zoom, niet de beteekenisvolle verklaring uit, dat zij en de Gentsche groep, voortaan bereid waren eendrachtig met de ‘federalisten’ van Antwerpen samen te gaan?
Ik weet wel dat de ‘verzoening’ niet volmaakt was. Dat Gent en de Cappelsche groep nog voortmopperden, maar de scherpe kanten waren afgerond, en toen de Bormstriomf van 9 December gevierd werd, dan lagen de handen vast ineengestrengeld.
Op 11 Augustus was te Antwerpen, in de Stedelijke Feestzaal, eene Vlaamsche Jaarbeurs ingericht op breedere schaal, door de zorgen van het ‘Vl. Economisch Verbond’ hetwelk de- | |
| |
ze taak van de S.V. Malpertuus, overnam. Het was een veelbelovend succes: men telde 15.000 bezoekers.
Den 19n togen, voor de 9e maal, de Vlamingen uit gansch het land ter Bedevaart, naar Diksmuide. Op 7 Juli was aldaar, door Priester Cyriel Verschaeve, de eerste steenlegging van het Monument geschied. De 7 eerste inteekenlijsten hadden een totaalbedrag opgeleverd van fr. 104.000.- Het getal deelnemers aan deze IJzerbedevaart werd geschat op 120.000 Die ontzaglijke massa werd toegesproken door de Pillecijn. E. Pater Hilarion en Juliaan Platteau. Tevens werd door de turnvereeniging ‘Ganda’ eene reeks plastische levende groepen verbeeld, ter herdenking van de 600ste verjaring van den slag bij Kassel en als hulde aan den 14d eeuwschen volksheld Zannekin.
In Antwerpsche kringen begon men de koppen bijeen te steken, om te beraadslagen welke houding aan te nemen bij de Eeuwfeesten, in 1930, van de zoogenaamde onafhankelijkheid van den Staat België.
Het Augustusnummer van ‘De Klok van St Andries’ bracht een beginartikel van eene reeks getiteld ‘Anti 1830 Actie’ van de hand van mijn Rotterdamschen lotgenoot Karel Waternaux, en waarin eene menigte vingerwijzingen en voorstellen werden ten beste gegeven, waarvan vele later verwezenlijkt werden.
Pas had de goede vriend dien alarmkreet de wereld ingezonden, of hem trof een onmetelijk zwaar verlies: zijn 16-jarig dochtertje Nini bezweek, na lange maanden van een pijnlijk lijden. Bij mijn veelvuldig bezoek aan den Beukelsweg, had ik het arme, begaafde kind, langzaam zien wegkwijnen: ik vond geen woorden van mogelijken troost voor de arme ouders en liet een krans witte bloemen voor mij spreken.
|
|