| |
Het Nederl.-Belgisch Verdrag. - Locarno. - Het Verbond van Vlaamsch-Hollandsche Vereenigingen. - Inflatie.
Intusschen was de kwestie van het Nederlandsch-Belgisch verdrag acuut geworden. Een akkoord was geteekend tusschen de ministers Van Karnebeek en Paul Hymans, dat in den grond een doodslag was voor de annexionistische politiek van dezen laatste (men herinnere zich zijn geniepig circulaire van 1919 aan de Limburgsche agenten), maar ook toeliet dat in oorlogstijd, belgische oorlogsschepen vrije doorvaart over de Wester-Schelde zouden hebben, wat - terecht - een geweldige steen des aanstoots voor alle bewuste Vlamingen was, daar deze schikking maar al te duidelijk de strategische bijbedoelingen van België verried. Herman Vos in zijne Kamerrede van Oogst, had daartegen heftig verzet aangeteekend en gansch de Vl. Nat. pers sprak in denzelfden zin. Het wreekblad ‘Vlaanderen’ opende een geweldige campagne tegen het geheele verdrag. Tijdens eene bijeenkomst te Roozendaal, waar Herman Vos, het standpunt der Frontpartij was komen uiteenzetten, bleek dat vele uitgewekenen, radikaler stonden dan de Antwerpenaars en Mter A. Van Roy weersprak menige stelling van Heer Vos.
Op eene zitting van den Partijraad van het Vl. Front, gehouden te Brussel, op 11 Oktober, werd het Verdrag in zijn huidigen vorm afgewezen maar betoond dat:
‘......... het een Groot-Nederlandsch belang was, de ekonomische solidariteit tusschen Holland en Vlaanderen door eene ruime verkeers- en welvaartpolitiek in de hand te werken, en de effening van de belangen der Havens van Rotterdam en Antwerpen reeds nu na te streven, - dat dit te bereiken zou zijn op den grondslag van een billijke verdeeling der financieele lasten en van wederkeerigheid in de behandeling.’
| |
| |
Kring ‘Flandria’ wilde deze zeer belangrijke aangelegenheid ook voor zijne talrijke, (meer dan 100!) hollandsche leden, laten belichten en noodigde Mter A. van Roy als spreker uit, op 24 November. De Rotterdamsche pers, - met de N.R.C. voorop, - wijdde kolommenlange artikels aan deze zaakrijke lezing.
Het was de eerste voordracht die kon aangekondigd worden in ons eigen Rotterdamsch maandblad ‘Flandria’, dat regelmatig 's Winters verscheen tot einde 1927. Het werd op ruime schaal kosteloos verspreid, voornamelijk in cultureele- letterkundige- onderwijzers- en kunstkringen, en wij vleiden ons met de hoop, dat de vulgarisatie-artikels over Vl. Beweging, wel ingang vonden, vermits menige brief om verdere inlichting dit liet vermoeden. Soms gaf dit aanleiding tot uitzenden van een spreker onzerzijds, indien zulks gewenscht werd.
Op 8 November moesten provinciale verkiezingen in België plaats grijpen. Eenige dagen te voren, laten de Bisschoppen een Brief uitgaan tot de Geestelijkheid, om deze aan te manen, op straffe van ongehoorzaamheid en opstand in ‘materia gravi’ zich verre te houden van alle Vl. Nat. streven, dat veroordeeld wordt, omdat het de ‘onverdeelbare eenheid van het vaderland’ bedreigt.
Dit optreden bedroefde de ware katholieken, maar het was enkel olie op het vuur: alhoewel de Frontpartij geene kandidaten had gesteld in de provincie Limburg, won zij totaal 13 zetels bij, met een stemmenaangroei van 12.525 sedert de Kamerverkiezing van 5 April tevoren. Deze nieuwe zege werd gevierd te Antwerpen in eene groote meeting, op 29 November, in Zaal ‘Malpertuus’.
De berichten over een aanstaande vrijlating van Borms hielden aan. Maar intusschen werd het zijn zoon Wilfried verboden hem te bezoeken, omdat deze in ‘De Vlaamsche Bode’, van Leuven een stukje had geschreven over taalwantoestanden in het gevang en mocht Dr Borms gansche dagen papieren zakjes plakken!
Een listig bestoken spelletje!
Terwijl de bestuurder Bertrand het den Man van cel 310 op alle manieren lastig maakte, wetende dat zijne gezondheid reeds gevoelig door het regime geleden had, werd aan Borms op 24 September de vrijheid opnieuw aangeboden op last van Minister Tschoffen, op voorwaarde ‘dat hij zich uit allen politieken strijd zou terugtrekken’ (si vous voulez vous enga- | |
| |
ger à vous retirer de la politique’) - Men trachtte zelfs aan Borms wijs te maken, dat zijne dochter dit aan den Minister beloofd had!
Is het noodig te zeggen dat Borms vlakaf weigerde? ‘Wat gij mij komt voorstellen, beschouw ik als verraad tegenover Vlaanderen!’ Met die boodschap kon Bertrand verslag gaan uitbrengen te Brussel...
Op internationaal gebied was intusschen iets gebeurd, dat een nieuw aanschijn aan de wereld kon geven. Het traktaat van Locarno was tot stand gekomen, waarbij de basis werd gelegd door een duurzamen algemeenen vrede door verzoening en algeheele ontwapening. Maar het bleek weldra een wassen neus. Herman Vos stelde aan Minister Hymans eenige schriftelijke vragen: Is het belgisch-fransch akkoord vernietigd? Worden alle teksten openbaar gemaakt? Is de gewaarborgde onzijdigheid van België gehandhaafd? enz.
Wij weten dat het alles bij ‘woorden’ is gebleven. Frankrijk wilde ‘veiligheid’ dus... bewapening, en daarmee lag heel het kaartenhuisje in duigen en ging de weg verder naar den eerstvolgenden... ‘laatsten’ oorlog!
Te Rotterdam trad in December, voor ‘Flandria’ in de bovenzaal van ‘Het Gouden Hoofd’, de befaamde Vlaamsche deklamator Modest Lauwerijs op, met eene lezing over ‘Zuid Afrika in onze Letterkunde’, en toen sloot 1925 op twee droevige berichten uit Vlaanderen: de Schelde, Leie, Zenne, Dijle, Demer en Nethe treden buiten hun oevers en brengen ramp en ellende alom, - Lodewijk Dosfel, de geliefde katholieke studentenleider, tweemaal aangehouden voor ‘Activisme’, voorloopig vrij gelaten, sterft, - geknakt, - op 27 December te Dendermonde.
Zijne teraardebestelling gaf geen aanleiding tot ‘belgisch’ vertoon, zooals geschied was bij de onthulling, een paar maanden te voren, van het grafteeken te Gent aan Hippoliet Meert, en dit te Brussel aan Lodewijk De Raet, waar geen politiemacht te kort was!...
Het eerste feit van beteekenis, dat wij in 't nieuwe jaar aan te teekenen hadden, was de omvorming van het weekblad ‘De Ploeg’, van Antwerpen in een partijorgaan, wekelijks te Brussel uitgegeven als officieele tolk van het ‘Vlaamsche Front’ en dat den titel van ‘Ons Vaderland’ terug opnam.
Nr 1 van 3 Januari bracht het portret van Stijn Streuvels, nog maar pas door Minister Kamiel Huysmans benoemd
| |
| |
tot officier in de Leopoldsorde. A. D'Haese was den befaamden schrijver, in gezelschap van Dr Broeckaert gaan interviewen en bracht nu dezes verklaring over het ‘Activisme’:
‘Ik ben volledig akkoord met het activistische principe: Belgisch loyalisme zou me niet weerhouden; een Vlaming heeft alle redens om extremistisch te zijn; als we ons konden vrij maken, met buitenlandsche hulp, zouden we gek zijn die hulp te versmaden. Maar de kans moet gunstig zijn en, volgens mij, was het onbehendig onder den oorlog aan activisme te doen, omdat ten slotte de afloop van den oorlog over alles zou beslissen. Het is ten slotte een kwestie van berekening, een kwestie van succès.’
Streuvels schreef aan ‘De Standaard’ en aan fransch-belgische kranten (NIET aan ‘Ons Vaderland’), om deze verklaring te ontzenuwen. Maar D'Haese antwoordde:
‘Trouw als een fonograaf, heb ik weergegeven wat Streuvels in aanwezigheid van Dr Broekaert heeft verklaard. Op geen enkel oogenblik- van ons onderhoud heeft Streuvels mij gezegd: Dit moogt ge niet schrijven. Nergens heb ik een verklaring aangedikt, maar een haast eentonige, saaie weergave geschreven van ons onderhoud.’
In hetzelfde O.V.-nummer bevestigt Dr Broekaert van a tot z, al wat D'Haese schreef. Er bestaat voor ons geen verderen twijfel: Streuvels voelt Activistisch, belijdt het binnen vier muren, maar daarbuiten gluurt weer ‘België’, met al zijn pomperijen van gunst en lintjes.
Enne... ‘kwestie van macht’ herhaal ik. Als morgen Vlaanderen zelf de macht in handen heeft, dan is...iedereen Vl. Nationalist, en moeten we voorzeker streng gaan schiften, zooals tijdens de hoogtepunten van het Activisme!
Intusschen bleven onze mannen in de bres.
Bij zijne interpellatie van 13 Januari, legde Staf De Clercq een heet vuurtje aan de regeerings-schenen, toen hij vroeg hoe het kwam dat van de eerste Watersnood-steungelden 5.000 fr. werd toegekend aan Vlaamsche geteisterden en... 110.000 fr. aan Wallonië, en waarom aldaar 87 hulpposten van het ‘Roode Kruis’ waren ingesteld, tegen... 15 in Vlaanderen.
Kwestie van macht!...
Eind Januari nam Professor Van Bogaert, Vlaamsch Hoogleeraar te Gent, zijn ontslag, omdat, nadat hij twee maand te voren door franschgezinde studenten op straat en tot in zijne woning vervolgd werd noch door Gerecht noch door de Akademische Overheid was ingegrepen tegen de belhamels.
| |
| |
Weer, kwestie van macht! In de halfslachtige Nolf-barak was geen recht voor de Vlamingen. De universiteit van Gent moet heelemaal van ons worden, zonder ‘servitudes’ en zonder onwillige professoren en administrateurs!
Toch ook wel lichtpunten glommen aan den Vlaamschen hemel:
De verschijning van het eerste deel van Dr A. Schamelhout's reuzenwerk: ‘De Volkeren van Europa en de strijd der Nationaliteiten’, dat een hart steekt onder elken Vl. Nationalen riem! Ik mocht de groote eer genieten, dat mijn oude vereerde vriend Schamelhout, mij te Rotterdam een exemplaar met opdracht kwam schenken!
De stichting te Antwerpen van de ‘Vereeniging voor Cultureel verkeer’, onder voorzitterschap van Pol de Mont en die hare werking inzette met eene lezing van Felix Timmermans over zijne reis naar Italië.
De viering van Lode Baekelmans, bij de verschijning van zijn 25ste boek: ‘De mannen van Elck-wat-Wils’ waaruit voldoende 's schrijvers radikaal Vlaamsche sympathiën op den voorgrond treden.
Het overlijden van Kardinaal Mercier, eind Januari. Hier was maar een enkele waardige houding mogelijk en de Fronters hebben ze aangenomen, nml.: volledige onthouding. In de Kamers, deden onze 6 afgevaardigden even zoo, toen er credieten gestemd moesten worden voor een zgn. ‘nationale’ begrafenis...
En de Amnestie-actie werd kordater met den dag. Een nieuw ‘Midden-komiteit’ was gevormd, met zetel te Antwerpen., Juliaan Dillensstraat 21. Tientallen van Gemeenteraden stemden amnestiemoties; meetings met de vleet! Op 7 Februari richtten de V.O.S.'sen een monster-volksvergadering in te Antwerpen, in het onmetelijke Hippodroom-Paleis met als sprekers: de Pillecyn, Trio en Borginon.
Opnieuw duiken dan de berichten op van Borms' spoedige invrijheid-stelling. Maar...
Als bij tooverslag verschijnen in de Brusselsche hetz-bladen opstellen van den beruchten Rudiger, alias Wullus, den ‘hof-leverancier’ van ‘trahison activiste’-artikels.
Minister van Justitie Tschoffen, die voor ‘Amnestie’ gewonnen heette, wordt... ‘diplomatisch’ ziek en neemt ontslag, om dadelijk daarop, door een buitengewone bedrijvigheid te bewijzen... hoe ‘ziek’ hij was.
| |
| |
De premier Poullet neemt zijn portefeuille over en... begin Maart worden aan de celgevangenis te Leuven al de voorpoorten stevig versterkt en al de openingen langs de Geldenakensche Vest toegestopt!
Op wiens bevel?
Wenden wij den blik even af van die belgische viezigheid..
De ‘Rotterdamsche’ Vlamingen ondergingen natuurlijk de ‘up and downs’ van deze Amnestie-schommelingen, maar dit hield hen niet in 't minste terug van hun organisatie en internationaliseeringswerk.
Wij hadden het initiatief genomen, om de onderscheidene groepeeringen in Nederland bijeen te brengen in een ‘Verbond van Vl.-Hollandsche Vereenigingen’ met sekretariaat bij Hr K. Waternaux te Rotterdam, en vertakkingen te Amsterdam. Den Haag, Utrecht en Noord-Brabant. Op beurt werd, in een der aangesloten steden, het ‘centraal’ Sporenfeest gevierd; regelmatig grepen bijeenkomsten der afgevaardigden plaats in een der zetels, en deze afgevaardigden verdeelden dan onderling den arbeid: zoo was b.v. Dr Minnaert aangeduid voor de Kinderuitwisselingen; Dr Spincemaille voor de Amnestie-zaken; ikzelf voor Steunfonds aan noodlijdende ballingen, enz.
Het ‘Verbond’ nam ernstige voorstudies ter hand in zake Nederl.-Belgisch verdrag, stichting van een ‘Raad van Vlaanderen’ en was de inrichter van de deelneming der bannelingen aan de Begroetings- en Studiedagen.
Buiten deze cultureele actie, bleef elke kring zelf in zijn streek ijveren.
‘Flandria’ richtte nog de volgende spreekbeurten in. In Januari, B. Maes over ‘De ontwikkelingsgang der Vl. Beweging’. In Februari, Hubert Melis over ‘Reinaert de Vos’ naar aanleiding van zijn dan pas verschenen boek; op dezen voordrachtavond werd ons door de Zangvereeniging ‘Demos’ een geteekend portret aangeboden van Peter Benoit, uit welk feit blijken moge, hoe vriendschappelijk de betrekkingen van ‘Flandria’ met zijne N.-Nederlandsche medewerkers geworden waren.
Vriend Hubert Melis stond er waarachtig over verbaasd.
In Maart vergastte ons Joz. De Klerk weer op een Vlaamschen Muziekavond, den derde van de reeks.
In April hadden wij het voorrecht Prof. Dr Speleers te hooren spreken over: ‘Het wezen der Vl. Beweging’.
Al deze lezingen genoten groote belangstelling. De meeste
| |
| |
werden opgeluisterd door Deklamatie, Vlaamsche of Nederlandsche liederen en telkens kregen we nieuwe toehoorders bij, daartoe aangespoord door gunstige persverslagen.
De brieven die wij van familie of vrienden uit Vlaanderen ontvingen, waren meestal één doorloopende klacht over den steeds maar dalenden belgischen frank.
In de Kamer had Herman Vos, aan het adres van den zoogenaamde ‘demokratische’ regeering een vlijmende beschuldiging uitgesproken, die in de wereldpers werd afgekondigd. Daarin stond o.m. te lezen:
‘Indien de Aktivisten het honderdste deel van de schade hadden berokkend die de spekulanten, op dit oogenblik, aan de volkswelvaart hebben berokkend, zou er geen enkel meer te vinden zijn.
Gij zult optreden, zegt ge, maar in werkelijkheid, zijt gij geintimideerd. Voor maanden hebt Gij aangekondigd dat Gij de bestuurlijke amnestie gingt uitvaardigen - dat Gij een commissie zoudt aanstellen die alle overdreven straffen ging nazien. Gij hebt amnestie voor politieke veroordeelden aangekondigd, maar Gij durft er niet toe overgaan. Gij hebt de invrijheidsstelling van Borms in uitzicht gesteld, en bij het eerste teeken van verzet vanwege een onaanzienlijke en rumoerige minderheid trekt Gij terug.
Wij twijfelen er aan, dat Gij, in dit geval, zult durven op te treden, want het gaat hier niet om zwakken, om verdrukten, om Vlamingen, maar om machtigen, om rijken, om financiers, om degenen die de draadjestrekkers zijn van uwe politiek.
Welaan dan, het woord is nu aan uw verheven, uwe onaantastbare, uwe edele, belgische magistratuur, die Coppée vrijsprak, maar Borms ter dood veroordeelde.’
Ook in Duitschland verscherpte de financieele krisis nog zienderoogen en dit had natuurlijk zijn terugslag op den zakengang der firma die ik in Nederland vertegenwoordigde.
De inflatie had, om zoo te zeggen, de duitsche fabrieken leeggepompt: het buitenland had zijne voorraden torenhoog opgestapeld tegen spotprijzen, met het gevolg dat iedere omzet zoo goed als onmogelijk werd.
Het duurde niet lang meer, of gezegde firma ging er bij ten onder, in zoo verre dat zij hare zaken overdeed aan den heer Stroeh, die het toch wagen wilde de hollandsche clienteel te behouden, met zooveel moeite verworven. Hij stelde mij voor, 100 gulden maandelijks van mijn salaris te laten vallen en in samenwerking te beproeven, deze zware tijden te doorworstelen.
| |
| |
Ik stemde toe, alhoewel het een geweldige slag was voor mijn gezin van 9 personen. Mijn oudste zoon, Oskar, na gunstig voltooide studies op de Hoogere Handelsschool, had een betrekkingetje gekregen, eerst bij een firma in chemische stoffen, daarna bij een assurantie-maatschappij, ten slotte bij een Kaas-Exportzaak. Veel aarde bracht dit voorloopig niet aan den dijk... Mijn twee oudste dochtertjes hadden eveneens al hare klassen doorloopen en hielpen moeder mee in de huishouding.
Het werd dringend noodig dat ik persoonlijk nog bijverdiensten zocht: aan een paar Rotterdamsche kooplieden gaf ik duitsche les; in een Radio-engroszaak hield ik de boekhouding bij. De vergoedingen voor zulke bezigheden waren echter gevoelig gedaald, dank zij de vele werklooze bankbedienden en klerken, die, tegen elk bod, hun tijd trachtten rendabel te maken.
De avonden, dat ik niet àl te laat van de zakenreizen terugkwam, besteedde ik verder aan den verkoop van boeken voor de Wereldbibliotheek. Maar ook in dat vak liet zich de ‘malaise’ gevoelen. Wel had ik eenig succes, doch ontgoochelingen waren niet zeldzaam.
Een paar typische ondervindingen zullen dit onderstrepen:
Voorzien van een aanbevelingsbrief, bied ik mij aan bij een rijken Mijnheer, aan een der groote Lanen wonend. Na herhaalde pogingen (wel vijf of zes), geluk ik er in... mevrouw te spreken, die verzekerde dat haar echtgenoot een groot boekliefhebber was en waarschijnlijk wel wat zou uitzoeken. Zij zou er hem over inlichten en mijne lijsten overhandigen. Wel drie weken lang heb ik daarna, op alle mogelijke uren, geprobeerd mijnheer zelf te bereiken: vruchteloos, tot op zekeren avond, eene nieuwe dienstmeid mij nogmaals aanmeldt, terugkomt met de vraag vanwege Mevrouw: ‘over welke boeken het nu eigenlijk ging?’ en na mijne verduidelijking overgebracht te hebben, met de verrassende boodschap komt... dat ‘Mevrouw voor drie weken op reis is’...
Dat zijn zoo van die echte rijke-lui-manieren!
Een anderen keer, wordt mij het adres bezorgd van een violist, welke vooral belang stelt in Russische literatuur. Ik er op af: een heele reeks werken wordt opgeschreven; - na een paar weken mag ik antwoord halen. - Die twee weken worden er vier, zes. Ik tref toevallig mijn ‘musicus’ op straat: hij heeft nu geen tijd tot lezen, vermits hij een vast baantje heeft gekregen in een bioscoop, en verzoekt mij de zaak uit
| |
| |
te stellen tot in den Zomer. Dat heb ik dan ook gedaan, maar toen luidde het antwoord, dat in dit seizoen niets voor hem te verdienen was, en ik terug komen zou... in den Winter!...
En zoo dacht hij er ‘den moed in te houden’!
Ik wil het ronduit bekennen, dat ik meermaals op het punt stond mijn goede luim er bij te verliezen en met groot verlangen haakte naar de mogelijkheid om naar Vlaanderen terug te keeren.
Doch het zag er niet naar uit, dat die mogelijkheid zich vlug zou voordoen.
Menigeen had gehoopt, dat - nu de nefaste invloed van Kardinaal Mercier uitgeschakeld was, - de nieuwe Kardinaal Mgr Van Roey, die hem in Maart opvolgde, en een Vlaamsche Kempenzoon was, bij de geestelijkheid, aan het Hof en daardoor eveneens bij de Wetgevers, wellicht een andere atmosfeer zou scheppen. De franskiljonsche bladen zelf immers, hadden die vrees uitgesproken... Maar er gebeurde niets, er veranderde niets.
Toen de Vl. Nationalisten in de Kamers hun wetsvoorstel voor den zesmaanden-dienstplicht indienden, kwam integendeel het klaar bewijs, dat het zoogenaamd ‘demokratisch’ ministerie steeds uitgesproken militaristisch bleef. Het voorstel werd verworpen door 37 socialisten, 52 katholieken en 14 liberalen tegen 6 Vl. Nationalisten, 5 socialisten en 1 kommunist.
Een magere troost was het, dat Minister Rolin-Jacquemyns, die door een wetje eerbied had willen afdwingen voor de vaak uitgefloten ‘Brabançonne’ en hierin niet kon gelukken, zijn ontslag nam.
Dat heengaan was overigens maar een behendig bijtijds er van door gaan. Iedereen voelde, dat de reaktie van de grootfinanciers tegen het slappe beleid van Poullet, het Ministerie zouden wegruimen. De Minister van Financien, Jansen, had de gunst der geldmagnaten nog trachten te veroveren door vermindering voor te stellen van den beurstaks, van overdrachttaks en herziening van den Supertaks; het mocht niet baten en op 8 Mei had het Ministerie Poullet uitgediend.
Het duurde een paar weken, vooraleer een nieuw Ministerie kon gevormd worden. De Vl. Katholieken speelden hierbij eens te meer de rol van Lamme Goedzak en zoo kon een archi-reactionnair Vlaamschvijandige Regeeringsploeg tot stand komen onder premierschap van Jaspar, met P. Hymans, de Broqueville, Houtart, maar in werkeljikheid geleid door den
| |
| |
financie-afgod Franqui, met als Kamervoorzitter de salon-socialist Emile Brunet!
Deze geldmannen begonnen met voor 1500 miljoen nieuwe belastingen voor te stellen... om den belgischen frank te redden! Wij weten wat er van gekomen is: een stabilisatie die heel de bevolking heeft tot armoede gebracht, door het geld op een, zevende gedeelte van zijn nominale waarde naar beneden te drukken!...
Op 4 Juni werden deze belastingen, hoofdzakelijk te heffen op volks-verbruiksartikelen, tabak, bier, enz. in een ommezien gestemd, niettegenstaande het verzet van de Vl. Nationalisten. Toen deze, om de verantwoordelijkheid der ja-stemmers vast te stellen, de naamafroeping eischten - (waarvoor slechts 5 aanvragers noodig waren volgens het Kamerreglement) - werd door Voorzitter Brunet een echt machtsmisbruik gepleegd, door op staanden voet, de vermeerdering tot 12 aanvragers te doen stemmen! Echt belgisch...
De Frontleiding besefte, dat alleen door dicht aaneensluiten der gelederen, de Vl. Nationalisten konden hopen hun actie te doen groeien. Naast de godsvrede-groepen waren uitgesproken katholieke groepeeringen tot stand gekomen; dit was een feit waarmede men goedschiks of kwaadschiks rekening moest houden. Het plan werd gevormd al deze schakeeringen te vereenigen in een ‘Federatie’ of ‘Unie’ en met dit doel werd te Brussel, op 22 Mei een Partijcongres belegd.
Het weekblad ‘Vlaanderen’ en de Gentsche groep hadden tegen dit plan heftig positie genomen en de polemieken overschreden wel eens de grenzen der toelaatbare bewoordingen onder geestverwanten.
Na drie uren bespreking, werd, met 115 stemmen tegen 30, het voorstel van den Partijraad aangenomen.
Zonderling genoeg ‘Vlaanderen’ drukte dan, dat het ‘vrede kon nemen met deze partijorganisatie van het Vlaamsch-Nationalisme’...
De campagne rond de stabiliseering van den belgischen frank verdrong voorloopig de belangstelling voor alle andere vraagstukken. Het pond sterling stond reeds aan 175 en geruchten deden de ronde, dat de ex-minister Theunis, welke als belgisch onderhandelaar naar Parijs was gezonden, aldaar er op aanstuurde, om onze munt vast te koppelen aan den franschen frank. In Kamerzitting van 15 Juni ondervroeg Staf De Clercq den premier Jaspar hieromtrent, maar Brunet verbood
| |
| |
de vraag pertinent te stellen, zoodat Herman Vos dan dadelijk eene interpellatie aankondigde. Intusschen schreef Prof. Fernand Baudhuin een hoofdartikel in ‘Le XXe Siècle’ waarin hij het gewaagde van een zgn. ‘eenheidsfront der Latijnsche muntwaarden’ deed uitschijnen, daar op dit moment Frankrijk een inflatie-overschrijding had van 12.000 miljoen en België nog maar van 625 miljoen. De interpellatie Vos werd afgewezen: er mocht geen licht schijnen in den Brusselschen zwendel-poel!
En de ‘Gazet van Antwerpen’ zou hare bazen een handje toesteken, door te gewagen van ‘de ongehoorde houding der Fronters’ en deze te schelden voor een ‘factor van sociale ontbinding’...
Een mooie toepassing van den truc van: ‘Houdt den dief!’
In het Vlaamsche kamp waren weer tal van belangrijke gebeurtenissen aan te stippen: op 2 Mei de welgelukte jaarlijksche Landdag te Kester; - op 4 Juni te Gistel, het overlijden van den 86- jarigen, kranigen Activist van 't eerste uur. Dr Eugeen Van Oye, - op 27 Juni het woeste optreden der bereden gendarmen tijdens een V.O.S.-betooging te Ieper en te Strombeek gedurende een Vl. Nat. openluchtmeeting, waar Staf De Clercq en Pieter Finné het woord voerden, - de bekentenis van Minister Hymans op vraag van Blavier, dat elf terdoodveroordeelde oorlogsspionnen in de tijdspanne van 1922-1926 vrijgelaten werden! (waarvan 8 Walen).
De Sporendag werd door gansch het Vl. land geestdriftig herdacht; te Rotterdam in de groote zaal ‘De Eendracht’, met Richard De Cneudt, als feestredenaar.
Den 18 Juli greep te Denderleeuw een beteekenisvolle betooging plaats. Vijf op de zeven gemeenteraadsleden waren er Vlaamsche Nationalisten.
De flinke werker L. De Bruyn had er geruimen tijd het waarnemend burgemeesterschap bekleed. De Belgische gouverneur weigerde hem definitief te benoemen! Dus werd besloten dat de Fronters hem zouden aanstellen... en burgemeester De Bruyn legde voor den Partijraad den volgenden eed van trouw aan Vlaanderen af, van op het balkon van het Gemeentehuis: (tekst van Cyr. Verschaeve):
van liefde en lijdensnood,
Gij wordt weer vrij en groot!
U, Vlaanderen, tot den dood’
| |
| |
De franskiljonsche pers schuimbekte... omdat de gendarmen niet waren opgetreden zooals te Ieper en te Strombeek.
|
|